19 MEI 1998. - Koninklijk besluit tot vaststelling, met het oog op de toepassing van artikel 43, § 3, van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, van de graden van de personeelsleden van de Belgische Dienst voor de Buitenlandse Handel, die eenzelfde trap van de hiërarchie vormen.
Art. 1-5
Artikel 1. Met het oog op de toepassing op de personeelsleden van de Belgische Dienst voor de Buitenlandse handel, van het artikel 43, § 3 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, worden de verschillende graden die een trap van de hiërarchie vormen vastgesteld als volgt :
1e trap de graden die behoren tot de rangen 16 en 15;
2e trap de graden die behoren tot de rang 13;
3e trap de graden die behoren tot de rang 10;
4e trap de graden die behoren tot de rangen 28 en 26;
5e trap de graden die behoren tot de rangen 22 en 20;
6e trap de graden die behoren tot de rang 30;
7e trap de graden die behoren tot de rangen 40 en 42.
Art.2. Voor de toepassing van de wetten op het gebruik van talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, worden de vlakke loopbaan en het personeelslid dat titularis is van één van graden ervan, gerangschikt onder de laagste graad van die loopbaan.
Art.3. Het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling met het oog op de toepassing van artikel 43, § 3, van de wetten op het gebruik der talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, van de graden van de ambtenaren van de Belgische Dienst voor de Buitenlandse Handel, die eenzelfde trap van de hiërarchie vormen, wordt opgeheven.
Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 1997.
Art. 5. De Minister bevoegd voor de Buitenlandse Handel is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 mei 1998.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Buitenlandse Handel,
Ph. MAYSTADT