Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

22 JUNI 1998. - Koninklijk besluit betreffende de aanwerving en de bevordering van sommige personeelsleden van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-07-1998 en tekstbijwerking tot 31-01-2002)



Inhoudstafel:


Art. 1-11
Bijlage.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1992014005 



Uitvoeringsbesluit(en):

1999014074  2002014017 



Artikels:

Artikel 1. Bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur geschieden de benoemingen tot elk van de graden die zijn opgenomen in de bij dit besluit gevoegde tabel overeenkomstig de in die tabel vermelde bijzondere voorwaarden, onverminderd de reglementaire bepalingen van algemene aard betreffende de loopbaan van het Rijkspersoneel.

Art.2. § 1. De onderzoeken naar de beroepsgeschiktheid en de proeven inzake beroepsbekwaamheid worden georganiseerd door de Minister of zijn gemachtigde. Hij stelt voor elke graad het programma vast en wijst de leden van de examencommissie aan.
  De examencommissie bestaat uit :
  1° een voorzitter die de leidende ambtenaar is, of zijn gemachtigde van niveau 1, van het betrokken bestuur;
  2° ten minste twee bijzitters, gekozen uit de ambtenaren van het betrokken bestuur, wegens hun bevoegdheid in verband met de toe te wijzen betrekking;
  3° een ambtenaar van de Algemene Diensten, aan te duiden op voorstel van de leidende ambtenaar van dit bestuur.
  § 2. De proef en het onderzoek hebben betrekking op de theoretische en praktische kennis alsmede op de bekwaamheden en geschiktheden vereist voor de uitoefening van het ambt waarvan de graad wordt begeven en eventueel op die welke de kandidaat in zijn verdere normale loopbaan nodig heeft.
  § 3. De gegadigden worden voor de bekwaamheidsproef of voor het onderzoek naar de beroepsgeschiktheid opgeroepen in de volgorde bepaald bij artikel 33, § 2, van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de beoordeling en de loopbaan van het Rijkspersoneel.
  Wanneer ten gevolge van de achtereenvolgende oproepingen van de bekwaamheidsproef of het onderzoek naar de beroepsgeschiktheid een voldoende aantal geschikt bevonden gegadigden is bereikt, worden de overige gegadigden niet opgeroepen.
  § 4. De bevorderingen door verhoging in graad waarvoor een bekwaamheidsproef is voorgeschreven en de benoemingen door verandering van graad waarvoor een onderzoek naar de beroepsgeschiktheid is opgelegd, worden verleend in de bij artikel 33, § 2, van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 vastgestelde volgorde.

Art.3. De ambtenaren die, in hun hoedanigheid van titularis van de graad van officier-werktuigkundige A bij de Regie voor Maritiem Transport, geslaagd zijn voor de proef tot zeevaartinspecteur (machine), afgesloten hetzij op 27 februari 1997 hetzij op 17 juni 1997, waarvoor het programma en de jury dezelfde waren als voor de bekwaamheidsproef tot zeevaartinspecteur (machine), en benoemd zijn tot de graad van officier-werktuigkundige A bij het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur bij wege van ambtshalve mobiliteit, worden geacht geslaagd te zijn voor de bekwaamheidsproef tot zeevaartinspecteur (machine).

Art.4. (Opgeheven) <KB 1999-04-01/51, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-04-1999>

Art.5. De ambtenaren titularis van de graad van adjunct-controleur (Luchtvaart) (afgeschafte graad) (rang 20), controleur (Luchtvaart) (rang 26) en eerstaanwezend controleur (Luchtvaart) (rang 28) mogen niet deelnemen aan het vergelijkend examen voor overgang tot de graad van adjunct-adviseur.

Art.6. § 1. De ambtenaren titularis van de graad van adjunct-controleur (Luchtvaart) (afgeschafte graad) (rang 20) die slagen voor het bijzonder overgangsexamen dat twee maal ingericht wordt binnen een tijdspanne van twee jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit, kunnen bevorderd worden tot de graad van controleur (Luchtvaart) (rang 26).
  § 2. Het examenprogramma voor het in § 1 vermelde bevorderingsexamen voor overgang naar het hoger niveau wordt voor advies voorgelegd aan de Vaste Wervingssecretaris.
  (§ 3. De ambtenaren titularis van de graad van hoofdscheepvaartcontroleur (rang 22) die slagen voor het bijzonder overgangsexamen dat eenmalig ingericht wordt binnen een tijdspanne van één jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 20 april 1999 tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 juni 1998 tot vaststelling van de personeelsformatie van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur worden bevorderd tot de graad van hoofdscheepvaartdeskundige (rang 28), op voorwaarde dat er een vacante betrekking is.
  § 4. De ambtenaren titularis van de graad van scheepvaartcontroleur (rang 20) die slagen voor het bijzonder overgangsexamen dat eenmalig ingericht wordt binnen een tijdspanne van één jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 20 april 1999 tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 juni 1998 tot vaststelling van de personeelsformatie van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur worden bevorderd tot de graad van scheepvaartdeskundige (rang 26), op voorwaarde dat er een vacante betrekking is.
  § 5. Indien het aantal laureaten voor het bijzonder overgangsexamen vermeld in § 3 en 4 van dit artikel het aantal vacante betrekkingen niet overschrijdt, kunnen de bijzondere overgangsexamens vermeld in § 3 en 4 van dit artikel, naargelang het geval, een tweede maal worden ingericht.
  § 6. Indien het aantal laureaten voor de bijzondere overgangsexamens vermeld in § 3, 4 en 5 van onderhavig artikel het aantal vacante betrekkingen overschrijdt, behouden de laureaten bij voorrang hun recht op bevordering.
  § 7. Het examenprogramma voor het in § 3 en 4 van onderhavig artikel vermelde bevorderingsexamen voor overgang naar het hoger niveau wordt vastgesteld door de Vaste Wervingssecretaris na advies van de minister die het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur onder zijn bevoegdheid heeft.) <KB 1999-04-01/51, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-04-1999>

Art.7. (Opgeheven) <KB 1999-04-01/51, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-04-1999>

Art.8. De titularissen van de graad van wegbrigadier die laureaat zijn van een bevorderingsexamen voor overgang naar het hoger niveau tot de graad van bestuursassistent, en waarvan het proces-verbaal is afgesloten vóór de datum van inwerkingtreding van de personeelsformatie van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur die de nieuwe loopbanen integreert welke verbonden zijn met de niveaus 1 en 2+, komen op basis van voornoemd bevorderingsexamen in aanmerking voor een bevordering door overgang naar het hogere niveau tot de graad van controleur (Vervoer te Land).

Art.9. Het koninklijk besluit van 31 december 1991 betreffende de aanwerving en de bevordering van sommige personeelsleden van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur wordt opgeheven.

Art.10. Dit besluit treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van de personeelsformatie van het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur die de nieuwe loopbanen integreert welke verbonden zijn met de niveaus 1 en 2+, met uitzondering van artikel 7 dat uitwerking heeft met ingang van 1 augustus 1995 en ophoudt van kracht te zijn op de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Art.11. Onze Minister van Vervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 22 juni 1998.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Vervoer,
  M. DAERDEN

Bijlage.
Art. N. <KB 2002-01-22/31, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-02-2002> Tabel.
  (Niet opgenomen in de door KB 2002-01-22/31 gegeven vorm. Zie B.S. 31-01-2002, p. 3250-1.)