Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

19 MEI 1998. - Koninklijk besluit tot gedeeltelijke uitvoering van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen betreffende de overdracht van sommige personeelsleden van [Proximus] aan de federale overheid met toepassing van artikel 3, § 1, 6°, van de wet van 26 juli 1996 betreffende het realiseren van de budgettaire voorwaarden van de deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie <Opschrift gewijzigd bij W 2015-08-10/26, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB2015-09-11/02, art. 1)>(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 05-06-1998 en tekstbijwerking tot 01-09-2015)



Inhoudstafel:


Art. 1-10



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1976070509  1997022570  1998014089 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  - "[1 Proximus]1" : de naamloze vennootschap van publiek recht [1 Proximus]1;
  - "het koninklijk besluit van 3 april 1997" : het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen betreffende de overdracht van sommige personeelsleden van [1 Proximus]1 aan de federale overheid met toepassing van artikel 3, § 1, 6°, van de wet van 26 juli 1996 betreffende het realiseren van de budgettaire voorwaarden van de deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie;
  - "het koninklijk besluit van 18 juni 1997" : het koninklijk besluit van 18 juni 1997 tot invoering van een tijdelijke regeling van verlof voorafgaand aan het pensioen voor bepaalde statutaire personeelsleden van de naamloze vennootschap van publiek recht [1 Proximus]1, genomen met toepassing van artikel 3, § 1, 6°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie;
  - "het koninklijk besluit van 16 juli 1997" : het koninklijk besluit van 16 juli 1997 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 18 juni 1997 tot invoering van een tijdelijke regeling van verlof voorafgaande aan de pensionering voor bepaalde statutaire personeelsleden van de naamloze vennootschap van publiek recht [1 Proximus]1, genomen met toepassing van artikel 3, § 1, 6°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie.
  ----------
  (1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>

Art.2.De personeelsleden bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 3 april 1997 die kiezen voor de terugkeer naar [1 Proximus]1, met toepassing van artikel 5 van hetzelfde koninklijk besluit, vervoegen opnieuw [1 Proximus]1 als statutaire personeelsleden.
  De reïntegratie van de betrokken personeelsleden geschiedt in de laatste graad die zij bekleedden.
  De personeelsleden delen aan hun hiërarchische overheid ten laatste tegen 28 februari 1998 hun keuze mee evenals de datum waarop zij wensen dat hun verlof of hun onmiddellijk pensioen ingaat. De datum moet steeds de eerste van een maand zijn.
  ----------
  (1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>

Art.3.<W 2003-12-11/33, art. 25, 002; Inwerkingtreding : 15-12-2003> Voor de personeelsleden bedoeld in artikel 2 worden de uitgaven nodig voor de betaling van de periodieke uitkeringen bedoeld in artikel 6 van het koninklijk besluit van 18 juni 1997 en van de premie bedoeld in artikel 9 van hetzelfde koninklijk besluit gedragen door de Schatkist. Te dien einde stort (de Pensioendienst voor de overheidssector) aan [1 Proximus]1, de noodzakelijke voorschotten, ten laatste vijf werkdagen vóór de datum van de betalingen aan de rechthebbenden. <KB 2006-12-03/34, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
  (De Pensioendienst voor de overheidssector) en [1 Proximus]1 sluiten een overeenkomst die bepaalt op welke wijze dit artikel wordt toegepast. <KB 2006-12-03/34, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
  Het is (de Pensioendienst voor de overheidssector) toegelaten [1 Proximus]1 daartoe voorschotten te betalen, gelijkwaardig aan de last van zes maanden die meer bepaald rekening houden met de last van de premies bedoeld in artikel 9 van het koninklijk besluit van 18 juni 1997. <KB 2006-12-03/34, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
  ----------
  (1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>

Art.4.Voor de toekenning en de berekening van het pensioen van de personeelsleden bedoeld in artikel 2, worden de diensten bij [1 Proximus]1 gepresteerd evenals de periode van verlof voorafgaande aan de pensionering beschouwd als gepresteerde diensten bij de Federale Staat.
  ----------
  (1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>

Art.5.§ 1. (Het administratieve beheer van de periodieke uitkering bedoeld in artikel 6 van het koninklijk besluit van 18 juni 1997 en van de premie bedoeld in artikel 9 van hetzelfde koninklijk besluit, wordt waargenomen door [1 Proximus]1.
  Het Belgische Instituut voor postdiensten en telecommunicatie deelt aan [1 Proximus]1 al de noodzakelijke administratieve gegevens mee voor de berekening en het beheer van de uitkering en van de premie.
  De betaling geschiedt door [1 Proximus]1.) <W 2003-12-11/33, art. 26, 002; Inwerkingtreding : 15-12-2003>
  § 2. Het rustpensioen toegekend met toepassing van artikel 8 en van artikel 9, § 2, van het koninklijk besluit van 18 juni 1997 aan personeelsleden bedoeld in artikel 2 wordt toegekend door de Administratie der Pensioenen van het Ministerie van Financiën. De betaling gebeurt door de Centrale Dienst der Vaste Uitgaven.
  § 3. Van zodra deze personeelsleden [1 Proximus]1 opnieuw vervoegen, wordt het administratieve beheer van hun kinderbijslag waargenomen door de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers. De betaling betaald door de Rijksdienst voor Kinderbijslag met toepassing van artikel 101, lid 3, 2°, van de gecoördineerde wetten betreffende de kinderbijslag voor werknemers, uit hoofde van de personeelsleden die naar [1 Proximus]1 terugkeren om er te genieten van de vervroegde uitstapregeling, evenals de administratiekosten die eruit voortvloeien, worden door de Staat terugbetaald aan genoemde Dienst overeenkomstig artikel 111 van dezelfde wetten.
  ----------
  (1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>

Art.6.§ 1. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 16 juli 1997, worden de woorden "of van de Federale Staat" bijgevoegd achter de woorden "met uitzondering van de middelen die het Fonds ontvangt van [1 Proximus]1".
  § 2. In artikel 3 van hetzelfde besluit, worden de woorden "evenals de aan de personeelsleden, vermeld in artikel 5 van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen betreffende de overdracht van sommige personeelsleden van [1 Proximus]1 aan de federale overheid met toepassing van artikel 3, § 1, 6°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie, verschuldigde periodieke toelagen en premies" vervangen door de volgende zin : "De Federale Staat stelt de noodzakelijke middelen ter beschikking van het Pensioenfonds opdat dit zo kunnen overgaan tot de betaling van de aan de personeelsleden, vermeld in artikel 5 van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen betreffende de overdracht van sommige personeelsleden van [1 Proximus]1 aan de federale overheid met toepassing van artikel 3, § 1, 6°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie, verschuldigde periodieke toelagen en premies.".
  ----------
  (1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>

Art.7.De Federale Staat draagt de financiële last van de sociale voordelen, waarop de personeelsleden bedoeld in artikel 5 recht hebben, op de wijze die vastgesteld zal worden in uitvoering van artikel 40 van het koninklijk besluit van (...) dat de uitvoeringswijze vastlegt van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen betreffende de overdracht van sommige personeelsleden van [1 Proximus]1 aan de federale overheid met toepassing van artikel 3, § 1, 6°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie.
  ----------
  (1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>

Art.8. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1998.

Art.9.Het koninklijk besluit van 27 maart 1998 tot gedeeltelijke uitvoering van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen betreffende de overdracht van sommige personeelsleden van [1 Proximus]1 aan de federale overheid met toepassing van artikel 3, § 1, 6°, van de wet van 26 juli 1996 betreffende het realiseren van de budgettaire voorwaarden van de deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie is ingetrokken.
  ----------
  (1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>

Art. 10.De Minister van Telecommunicatie en de Minister van Pensioenen zijn, ieder wat hen betreft, belast met de uitvoering van huidig besluit.