Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

15 JULI 1998. - Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 78ter, 78sexies en 131quater van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering.



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2014206403  2017204166 



Artikels:

Artikel 1. Artikel 78ter, eerste en tweede lid van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, vervangen bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1997, wordt vervangen door de volgende bepalingen :
  "In afwijking van artikel 44 is de werknemer die voldoet aan de voorwaarden bepaald in artikel 5 van het koninklijk besluit van 9 juni 1997 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de doorstromingsprogramma's gedurende de periode tijdens dewelke hij verbonden is door een arbeidsovereenkomst in een doorstromingsprogramma, doch maximum gedurende de periode voorzien in artikel 5, § 3 van het voormeld koninklijk besluit van 9 juni 1997 gerechtigd op een integratie-uitkering zoals bedoeld in artikel 131quater.
  De werknemer wordt gedurende de duur van de toekenning van de uitkering vrijgesteld van de toepassing van de bepalingen van hoofdstuk III, afdelingen 1 tot 3 en van de artikelen 68 en 71.".

Art.2. Artikel 78sexies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 wordt aangevuld met het volgend lid :
  "De werknemer kan voor dezelfde periode slechts gerechtigd zijn op één van de uitkeringen bedoeld in de artikelen 78bis tot 78quinquies.".

Art.3. Artikel 131quater van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 juni 1997 wordt vervangen door de volgende bepalingen :
  "Artikel 131quater. Het bedrag van de integratie-uitkering waarop de werknemer bedoeld in aritkel 78ter gerechtigd is, bedraagt per kalendermaand :
  1° 13.000 F indien het een tewerkstelling betreft waarvan de uurregeling minstens vier vijfden bedraagt van de voltijdse uurregeling;
  2° 10.000 F indien het een tewerkstelling betreft waarvan de uurregeling minstens halftijds is.
  De bedragen bedoeld in het eerste lid worden verhoogd met 2.000 F indien de werknemer voor de kalendermaand die de tewerkstelling in het doorstromingsprogramma voorafging, voldeed aan de voorwaarden om de vrijstelling te kunnen genieten in toepassing van artikel 79, § 4bis.
  In afwijking van de bepalingen van de voorgaande leden bedraagt voor de werknemers bedoeld in artikel 5, § 3, tweede lid, 2° van het koninklijk besluit van 9 juni 1997 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de doorstromingsprogramma's de uitkering 22.000 F indien het een tewerkstelling betreft waarvan de uurregeling minstens vier vijfden bedraagt van de voltijdse uurregeling en 17.500 F indien het een tewerkstelling betreft waarvan de uurregeling minstens halftijds is.
  Het bedrag van de uitkeringen voorzien in dit artikel wordt evenwel begrensd tot het netto-loon waarop de werknemer voor de betreffende maand recht heeft.".

Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juni 1998.
  Nochtans blijven de werknemers die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit, op basis van de bepalingen van artikel 131quater van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering zoals van kracht vóór 1 juni 1998, genoten van een integratie-uitkering van 12.000 F, eventueel verhoogd met 2.000 F van deze uitkering genieten tot het het einde van hun kontrakt.
  In afwijking van de bepalingen van artikel 131quater, eerste lid van het voormelde koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, zoals gewijzigd bij dit besluit, bedraagt het bedrag van de integratie-uitkering bedoeld in voormeld artikel 131quater, eerste lid, 12.000 F wanneer de uurregeling minstens drie vierden en minder dan vier vijfden bedraagt van de voltijdse uurregeling, in zoverre de indienstneming van de werknemer gebeurd is vóór 1 januari 1999.

Art. 5. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 15 juli 1998.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
  Mevr. M. SMET