6 MEI 1998. - Ministerieel besluit houdende reglement van het personeel van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 04-07-1998 en tekstbijwerking tot 15-07-1999)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - De toegang tot sommige graden.
Art. 2
HOOFDSTUK II. - Vacante betrekkingen.
Afdeling 1. - Vacante betrekkingen van niveau 1.
Art. 3
Afdeling 2. - Vacante betrekkingen van de niveaus 2+, 2, 3 en 4.
Art. 4
HOOFDSTUK IV. - Opheffings- en slotbepalingen.
Art. 5-6
BIJLAGE.
Art. N
HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling.
Artikel 1. Dit besluit beheerst sommige bijzondere bepalingen betreffende de vastbenoemde ambtenaren van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.
HOOFDSTUK II. - De toegang tot sommige graden.
Art.2. Onverminderd de verordeningsbepalingen van algemene aard die de loopbaan van vastbenoemde ambtenaren beheersen, heeft de benoeming tot sommige graden welke de ambtenaren kunnen bekleden die tot de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening behoren, plaats onder de bijzondere voorwaarden die bepaald zijn in de bij dit besluit gevoegde tabel.
HOOFDSTUK II. - Vacante betrekkingen.
Afdeling 1. - Vacante betrekkingen van niveau 1.
Art.3. § 1. Wat niveau 1 betreft, wordt de bekendmaking van vacante betrekking bedoeld bij artikel 72, § 2, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel, door het Beheerscomité of zijn afgevaardigde ter kennis gebracht van de benoembare ambtenaren. Zij wordt bovendien aangeplakt in de muurkastjes ad hoc van het hoofdbestuur en de werkloosheidsbureaus uiterlijk de vierde werkdag die volgt op de datum van de bekendmaking.
De bekendmaking van vacante betrekking omvat de nauwkeurige opgave, in overeenstemming met het besluit houdende vaststelling van de personeelsformatie, van de vacant verklaarde betrekking, van de administratieve standplaats waaronder zij ressorteert alsook van de algemene en bijzondere voorwaarden waarvan de benoeming in de bedoelde betrekking afhankelijk wordt gesteld.
§ 2. De sollicitatiebrief bedoeld bij artikel 72, § 3, van het bovenvermeld koninklijk besluit van 2 oktober 1937 wordt opgemaakt op een speciaal formulier dat kosteloos door de Administratie verstrekt wordt en moet vermelden :
a) het nummer en de datum van de mededeling aan het personeel;
b) de betrekking waarvoor de kandidatuur ingediend wordt. Indien er verscheidene betrekkingen van dezelfde graad te verlenen zijn dient de volgorde van voorkeur vermeld;
c) de datum van de kandidatuur;
d) de naam, voornamen, graad van de kandidaat en de dienst waarvan hij afhangt;
e) een uiteenzetting over de aanspraken welke de kandidaat laat gelden.
§ 3. De ambtenaar die naar de vacante betrekking door overplaatsing solliciteert, in toepassing van artikel 12 van het bovenvermeld koninklijk besluit van 2 oktober 1937, moet zijn aanvraag indienen op een speciaal formulier dat kosteloos door de Administratie verstrekt wordt en in dezelfde termijn als die welke vastgesteld bij artikel 72 § 3 van hetzelfde besluit voor een sollicitatiebrief.
§ 4. De voorstellen tot bevordering worden de ambtenaren ter kennis gebracht onder dezelfde modaliteiten als die die vastgesteld zijn in § 1 van dit artikel voor de kennisgeving van de vacante betrekkingen.
De mededeling betreffende deze voorstellen zal eveneens de lijst van de kandidaturen bevatten die binnen de gestelde termijn ontvangen werden.
§ 5. De sollicitatie bedoeld bij artikel 72, § 3, 2e lid van het bovenvermeld koninklijk besluit van 2 oktober 1937 wordt ingediend zoals aangegeven in artikel 3, § 2, b) tot en met e).
De ontvangst van de kandidaturen wordt per kerende bevestigd.
Afdeling 2. - Vacante betrekkingen van de niveaus 2+, 2, 3 en 4.
Art.4. De voorstellen tot benoeming en bevordering bedoeld bij artikel 72, § 4, van het bovenvermeld koninklijk besluit van 2 oktober 1937 worden aan de belanghebbende ambtenaren ter kennis gebracht onder dezelfde voorwaarden als die, die vastgesteld zijn in artikel 3, § 4, van dit besluit.
HOOFDSTUK IV. - Opheffings- en slotbepalingen.
Art.5. Het ministerieel besluit van 13 augustus 1990 houdende reglement van het personeel van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening wordt opgeheven.
Art.6. Dit besluit treedt in werking op de dag van de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 9 maart 1998 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.
Brussel, 6 mei 1998.
Mevr. M. SMET
BIJLAGE.
Art. N. Benoeming tot sommige graden welke de ambtenaren kunnen bekleden die tot de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening behoren.
(Tabel niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 04-07-1998, blz. 22112-22114).
Gewijzigd bij
<MB 1999-06-25/35, art. 1, Inwerkingtreding : 15-07-1999; B.St. 15-07-1999, p. 27180>
Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 6 mei 1998.
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
Mevr. M. SMET