1 MAART 1998. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart 1995 betreffende de prijsaanduiding voor homogene financiële diensten.
Art. 1-8
Artikel 1. In het koninklijk besluit van 23 maart 1995 betreffende de prijsaanduiding van homogene financiële diensten, wordt een hoofdstuk I ingevoegd, bevattende de artikelen 1 tot 6, en waarvan het opschrift luidt als volgt :
"HOOFDSTUK I. - Aanduiding van de tarieven van homogene financiële diensten".
Art.2. In artikel 1 van hetzelfde besluit, wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd :
"De tarieven, met uitzondering van het tarief betreffende de dienst bedoeld in punt V van de bijlage bij dit besluit, moeten bovendien worden vermeld in een of meerdere prospectussen, die gratis en doorlopend ter beschikking liggen van de consument, en die door hem kunnen worden meegenomen zonder formaliteit of bijzonder verzoek van zijnentwege. Een vermelding, die op een duidelijke en ondubbelzinnige manier op een van buiten de inrichting goed zichtbare plaats is aangebracht, licht de consument over deze mogelijkheid in."
Art.3. In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk II ingevoegd, bevattende de artikelen 7 tot 9, luidend als volgt :
"HOOFDSTUK II. - Voorlichting van de consument tijdens de looptijd van het contract.
Art. 7. § 1. Indien de verkoper voornemens is een wijziging aan te brengen aan het tarief van één van de informatie-elementen van de diensten bedoeld in de punten, I, II, III, IV en X van de bijlage bij dit besluit, deelt hij dit voorafgaandelijk mee aan de consument die deze diensten heeft aangekocht.
Onverminderd artikel 60 van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet wordt een wijziging aan de rentevoet zo spoedig mogelijk na de wijziging aan de consument meegedeeld.
§ 2. Het tarief van de diensten bedoeld in de punten I, II, III, IV en X van de bijlage bij dit besluit wordt minstens eenmaal per jaar, in de loop van de maand januari, meegedeeld aan de consument die deze diensten heeft aangekocht.
Deze mededeling heeft plaats volgens het model dat als bijlage bij dit besluit gaat.
§ 3. De mededeling bedoeld in §§ 1 en 2 moet schriftelijk gebeuren, in voorkomend geval door middel van een rekeninguittreksel.
Indien bij mededeling door middel van een rekeninguittreksel, de consument zijn briefwisseling in de onderneming gedomicilieerd heeft en hij er binnen een termijn van zes maanden na de mededeling geen kennis van genomen heeft, wordt de mededeling hem per brief ter kennis gebracht.
De mededeling en het drukken ervan mogen geen extra kosten voor de consument meebrengen.
Art. 8. De mededeling bedoeld in artikel 7, §§ 1 en 2, vermeldt de datum waarop het tarief wordt toegepast.
Art. 9. De bij artikel 7 bedoelde tariefaanduiding mag geen reclamevermeldingen bevatte
."
Art.4. In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk III ingevoegd, bevattend een artikel 10, luidend als volgt :
"HOOFDSTUK III. - Het bewijsstuk.
Art. 10. De verkoper geeft eenmaal per jaar, in de loop van de maand januari, aan de consument welke diensten aangekocht heeft bedoeld in de punten I, II, III, IX en X van de bijlage bij dit besluit, een bewijsstuk af. Dit bewijsstuk vermeldt per dienst of informatie-element de eenheidsprijs van de verrichting, het aantal uitgevoerde verrichtingen gedurende het afgelopen jaar en het totaal van de jaarlijkse kosten.
Wat de interesten betreft moet alleen het totaal van de debet- en creditinteresten op dit document vermeld zijn.
De mededeling bedoeld in §§ 1 en 2 moet schriftelijk gebeuren, in voorkomend geval door middel van een rekeninguittreksel.
Indien bij mededeling door middel van een rekeninguittreksel, de consument zijn briefwisseling in de onderneming gedomicilieerd heeft en hij er binnen een termijn van zes maanden na de mededeling geen kennis van genomen heeft, wordt de mededeling hem per brief ter kennis gebracht.
De mededeling en het drukken ervan mogen geen extra kosten voor de consument meebrengen."
Art.5. In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk IV ingevoegd, bevattende de huidige artikelen 7 en 8, welke hernummerd worden tot de artikelen 11 en 12, en waarvan het opschrift luidt als volgt :
"HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen".
Art.6. De bijlage bij hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : 1° in punt I, 2, worden de woorden "Binnenlandse betaal-" geschrapt;
2° in punt V worden de woorden "en commissielonen" geschrapt.
Art.7. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de vijfde maand na die waarin het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt, met uitzondering van (artikel 4) dat in werking treedt op de eerste dag van de elfde maand na die waarin het besluit in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt. <Err. B.St. 02-04-1998>
Art. 8. Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Economie en Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 1 maart 1998.
ALBERT
Van Koningswege :
De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie,
E. DI RUPO
De Minister van Landbouw
en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen,
K. PINXTEN