10 DECEMBER 1998. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de algemene beginselen inzake de stage van de ambtenaren aangeworven in de hoedanigheid van commissaris of inspecteur van de buitendiensten van het Bestuur van de Veiligheid van de Staat. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 23-12-1998 en tekstbijwerking tot 19-12-2006).
HOOFDSTUK I. - Algemene beginselen inzake de stage van de inspecteurs en commissarissen van de buitendiensten van het Bestuur van de Veiligheid van de Staat.
Art. 1-9
HOOFDSTUK II. - Stage der inspecteurs. Vakken en activiteiten van de basisopleiding.
Art. 10
HOOFDSTUK III. - Stage der commissarissen. Vakken en activiteiten van de basisopleiding.
Art. 11-12
BIJLAGEN.
Art. N1-N4
HOOFDSTUK I. - Algemene beginselen inzake de stage van de inspecteurs en commissarissen van de buitendiensten van het Bestuur van de Veiligheid van de Staat.
Artikel 1. Een personeelslid van de buitendiensten van het Bestuur van de Veiligheid van de Staat en zijn adjunct, die "verantwoordelijken voor de stage" worden genoemd, organiseren het werk van de stagiairs rekening houdend met de doelstellingen die hen worden voorgeschreven door de administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat en zijn belast met het nagaan van de uitvoering van het programma en de methoden van de basisopleiding overeenkomstig artikel 28 van het koninklijk besluit van 22 augustus 1998 houdende het statuut van het personeel van de buitendiensten van het Bestuur van de Veiligheid van de Staat.
De administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat wijst de in het vorige lid bedoelde personeelsleden aan.
Art.2. De stagiair is verplicht deel te nemen aan de cursussen en activiteiten georganiseerd in het kader van de stage.
Art.3. Gedurende het eerste deel van de middelbare graad en het eerste deel van de hogere graad van de School voor Criminologie en Criminalistiek, schikken de stagedoende inspecteurs en commissarissen zich naar de regels vastgelegd door de School.
Gedurende de andere stageactiviteiten schikken zij zich naar de regels vastgelegd door de administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat.
Art.4. De administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat beslist over de affectatie van de stagiaire.
Art.5. Het maandelijks verslag, opgesteld door het personeelslid dat belast is met de opvolging en de evaluatie van de stagiair, dat wordt aangeduid overeenkomstig artikel 29 van het koninklijk besluit van 22 augustus 1998 houdende het statuut van het personeel van de buitendiensten van het Bestuur van de Veiligheid van de Staat bestaat uit een evaluatie van de stagiair met betrekking tot zijn geschiktheid en zijn houding.
Het maandelijks verslag wordt achtereenvolgens voorgelegd aan het in artikel 1 bedoelde personeelslid of zijn adjunct, aan de directeur van de operaties of zijn afgevaardigde die wordt aangewezen door de administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat en aan de administrateur-generaal of de adjunct-administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat. Ieder van hen brengt, in voorkomend geval, hierop zijn opmerkingen aan. Het verslag wordt vervolgens overgezonden aan de stagiair.
Art.6. Het maandelijks verslag en het eindverslag worden opgesteld volgens de modellen, vastgesteld in de bijlagen 1 tot 4.
Art.7. De administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat bepaalt de stages die moeten worden vervuld in een dienst of instelling bedoeld in artikel 34, tweede lid, 3° van het koninklijk besluit van 22 augustus 1998 houdende het statuut van het personeel van de buitendiensten van het Bestuur van de Veiligheid van de Staat. Hij legt tevens de duur ervan vast.
Art.8. De administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat bepaalt de stages die moeten worden vervuld in een dienst of instelling bedoeld in artikel 35, tweede lid, 3° van het koninklijk besluit van 22 augustus 1998 houdende het statuut van het personeel van de buitendiensten van het Bestuur van de Veiligheid van de Staat. Hij legt tevens de duur ervan vast.
Art.9. De stagiair moet tijdens het tweede jaar van de stage de eindverhandeling, bedoeld in artikel 35, tweede lid, 4° van het koninklijk besluit van 22 augustus 1998 houdende het statuut van het personeel van de buitendiensten van het Bestuur van de Veiligheid van de Staat, opstellen volgens de nadere regels en binnen de termijn bepaald door de administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat. Deze eindverhandeling dient gericht te zijn op een met de dienst verbonden problematiek.
HOOFDSTUK II. - Stage der inspecteurs. Vakken en activiteiten van de basisopleiding.
Art.10. De te onderwijzen vakken en de activiteiten van de basisopleiding van de inspecteurs bedoeld in artikel 34, tweede lid, 2° van het koninklijk besluit van 22 augustus 1998 houdende het statuut van het personeel van de buitendiensten van het Bestuur van de Veiligheid van de Staat zijn :
1° algemene cultuur van de inlichtingendienst :
- opdrachten, werking, organisatie van het Bestuur van de Veiligheid van de Staat;
- werking van de verschillende activiteitensectoren van het Bestuur van de Veiligheid van de Staat;
- andere inlichtingendiensten;
2° juridische vorming :
wetgeving, rechtstreeks of onrechtstreeks van toepassing op het Bestuur van de Veiligheid van de Staat;
3° deontologie en methodologie eigen aan het inlichtingenwerk;
4° veiligheidsregels;
5° psychologie;
6° beginselen van de grondwettelijke, administratieve en politionele structuren;
7° beginselen van de internationale instellingen;
8° beginselen van de informatica en de tekstverwerking;
9° communicatietechnieken;
10° taallessen;
11° studiebezoeken aan instellingen of diensten die het Bestuur van de Veiligheid van de Staat aanbelangen;
12° uiteenzettingen georganiseerd over de domeinen die het Bestuur van de Veiligheid van de Staat aanbelangen;
13° fysieke of sportieve activiteiten;
14° selfcontrol;
15° defensieve technieken;
16° observatie- en schaduwingstechnieken;
17° interventietechnieken;
18° autorijden.
De stagiairs moeten aan de praktische oefeningen betreffende de gebruikte werkmethodes en de technische procédés vermeld in dit artikel deelnemen.
HOOFDSTUK III. - Stage der commissarissen. Vakken en activiteiten van de basisopleiding.
Art.11. (Opgeheven) <KB 2006-12-13/31, art. 277, 5°, 002; Inwerkingtreding : 31-12-2006>
Art.12. (Opgeheven) <AR 2006-12-13/31, art. 277, 5°, 002; Inwerkingtreding : 31-12-2006>
Brussel, 10 december 1998.
T. VAN PARYS
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. - Stageverslag "inspecteur" voor de maand ....
(Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 23-12-1998, p. 40727 - 40729).
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 10 december 1998.
De Minister van Justitie,
T. VAN PARYS
Art. N2. Bijlage 2. - Stageverslag "commissaris" voor de maand ....
(Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B. St. 23-12-1998, p. 40729 - 40731).
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 10 december 1998.
De Minister van Justitie,
T. VAN PARYS
Art. N3. Bijlage 3. - Eindverslag van de stage "inspecteur".
(Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 23-12-1998, p. 40731 - 40732).
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 10 december 1998.
De Minister van Justitie,
T. VAN PARYS
Art. N4. Bijlage 4. - Eindverslag van de stage "commissaris".
(Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 23-12-1998, p. 40732 - 40733).
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 10 december 1998.
De Minister van Justitie,
T. VAN PARYS