29 MEI 1998. - Ministerieel besluit betreffende [de vergoeding bedoeld in artikel] 379quater van het Gerechtelijk Wetboek. <MB2021-03-04/01, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 18-03-2021> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 05-06-1998 en tekstbijwerking tot 11-09-2024)
Art. 1-2, 2/1, 3-6
Artikel 1.
<Opgeheven bij MB 2021-03-04/01, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 18-03-2021>
Art.2.De vergoeding toegekend op basis van het artikel 379quater van het Gerechtelijk Wetboek aan de op rust gestelde leden van het hof van beroep die opdracht hebben het hof van assisen voor te zitten wordt vastgesteld op (57,02 EUR) per uur terechtzitting. <KB 2001-12-04/44, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
[1 De vergoeding toegekend op basis van het artikel 379quater van het Gerechtelijk Wetboek aan de op rust gestelde leden van de hoven van beroep en de rechtbanken die opdracht hebben om als assessor of plaatsvervangend assessor te zetelen in het hof van assisen wordt vastgesteld op 49,58 EUR per uur terechtzitting.]1
[2 De vergoeding toegekend op basis van het artikel 379quater van het Gerechtelijk Wetboek aan de in rust gestelde leden van de parketten bij de hoven van beroep en bij de rechtbanken die overeenkomstig artikel 149 van het Gerechtelijk Wetboek werden opgedragen het ambt van openbaar ministerie bij het hof van assisen uit te oefenen, wordt vastgesteld op 57,02 EUR per uur terechtzitting.]2
----------
(1)<MB 2021-03-04/01, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 18-03-2021>
(2)<MB 2024-09-03/04, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 21-09-2024>
Art.2/1. [1 De mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel van de federale overheidsdiensten, geldt eveneens voor de vergoedingen bedoeld in artikel 2.
Zij worden gekoppeld aan de spilindex 138,01.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij MB 2021-03-04/01, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 18-03-2021>
Art.3.[1 Aan de personen genoemd in artikel 2 wordt een vergoeding toegekend voor de verplaatsingskosten van hun verblijfplaats naar de plaats waar het hof van assisen zetelt onder de voorwaarden en volgens de bedragen van toepassing op het personeel van de federale overheidsdiensten.]1
----------
(1)<MB 2021-03-04/01, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 18-03-2021>
Art.4.Voor elke prestatie van minder dan een uur, worden de vergoedingen [1 vastgesteld in artikel 2]1 uitbetaald naar evenredigheid van hun duur.
----------
(1)<MB 2021-03-04/01, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 18-03-2021>
Art.5.De aanvraag tot toekenning van [1 de vergoedingen wordt]1 opgemaakt per kalenderkwartaal.
Zij vermeldt de data, de duur en de aard van de prestaties.
Zij eindigt met de woorden :
"Ik bevestig op de eer dat deze verklaring echt en volledig is."
Zij is voorzien van het advies van de procureur-generaal en wordt langs hiërarchische weg aan de Minister van Justitie overgemaakt.
----------
(1)<MB 2021-03-04/01, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 18-03-2021>
Art. 6. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 13 augustus 1997, met uitzondering van artikel 1 dat uitwerking heeft met ingang van 13 februari 1998.