15 JULI 1997.- Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van vier besluiten van de Vlaamse regering van 20 december 1995 tot uitvoering van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen.
Art. 1-9
Artikel 1. In artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 20 december 1995 tot uitvoering van sommige artikelen van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen worden tussen het tweede en derde lid de volgende leden ingevoegd :
" Voor de aangiften die binnen zijn op 15 maart, geeft de Mestbank vóór 15 september van het jaar van aangifte kennis aan de aangever van het feit dat zijn dossier niet alle voormelde documenten bevat of dat hij niet voldoet aan de voorwaarden gesteld door artikel 2bis, § 2, 2° (veebezetting) of artikel 2bis, § 2, 3° (bij het bedrijf behorende cultuurgronden) van het decreet. " " Wanneer de Mestbank vaststelt dat de aangifte onvolledig is, waarschuwt zij de aangever bij aangetekend schrijven, en maant hem aan binnen dertig dagen nadat hij kennis kreeg van dit schrijven de ontbrekende elementen te bezorgen. Als hieraan niet is voldaan of als het ontbreken van bepaalde elementen niet verantwoord is, wordt de aangifte als onvolledig beschouwd en is de aanvraag tot notificatie als gezinsveeteeltbedrijf derhalve onontvankelijk.
De Mestbank geeft hiervan kennis aan de aangever door middel van een gemotiveerde verklaring van onvolledigheid die aangetekend verzonden wordt. ".
Art.2. Aan artikel 2, 1° In artikel 4 van het besluit van de Vlaamse regering van 20 december 1995 tot uitvoering van artikel 14, § 7 van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen worden de volgende woorden toegevoegd : " geoogst in hetzelfde jaar ".
Art.3. In artikel 4 van het besluit vermeld in artikel 2 wordt tussen het eerste en tweede lid het volgende lid ingevoegd :
" In afwijking van het bepaalde in vorig lid dient de gebruiker die een verhoogde bemesting wenst toe te passen voor de teeltcombinatie, bedoeld in artikel 2, 1°, zich voor 1 januari van het betrokken jaar waarvoor de verhoging wordt gevraagd aan de Mestbank kenbaar te maken. Bij wijze van overgangsmaatregel wordt dit tijdstip voor het jaar 1997 behouden op 1 juni 1997. ".
Art.4. In het besluit van de Vlaamse regering van 20 december 1995 houdende uitvoering van artikel 9, §2 en §3 van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen, wordt in de plaats van artikel 1, dat artikel 1bis wordt, een nieuw artikel 1 ingevoegd dat luidt als volgt :
"Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt onder producenten van mestkalveren verstaan : producenten met een bedrijf waarin blijkens de aangifte van het jaar 1997 (situatie 1996) meer dan 50 mestkalveren gehouden werden. ".
Art.5. In artikel 2 van het besluit vermeld in artikel 4 worden de § 1bis en § 2bis ingevoegd, die luiden als volgt :
" § 1bis. Ongeacht de bepalingen van artikel 2, § 1 zijn vanaf 1 januari 1998 zijn volgende producenten verplicht om hun mestoverschotten af te zetten op cultuurgronden gelegen in gemeenten met een oorspronkelijke productiedruk lager dan 160 kg difosforpentoxide per ha :
- producenten wier bedrijf het voorgaande kalenderjaar niet genotificeerd was als gezinsveeteeltbedrijf;
- en wier MPp, blijkens de aangifte van het voorgaande jaar, groter was dan 300 kg difosforpentoxide "
§ 2bis. Ongeacht de bepalingen van artikel 2, § 2 kunnen producenten die aan de voorwaarden voldoen zoals gesteld in § 2 en die bovendien leghennenhouders zijn met productie van leghennendrijfmest en die in 1996 burenregeling hadden afgesloten voor afzet van deze leghennendrijfmest kunnen in 1997 en in 1998 deze leghennendrijfmest afzetten in burenregeling ten belope van de bestaande en door de Mestbank gekende burenregeling in 1996, doch met een maximum van 6 ton difosforpentoxide afkomstig van uitsluitend leghennendrijfmest.
In uitvoering van artikel 11, 10° van het decreet zijn voormelde bepalingen voor het jaar 1998 slechts van toepassing op voorwaarde dat de sector van de leghennenhouderij tegen uiterlijk 31 oktober 1997 zijn mestverwerkingsplan voor advies voorlegt aan de Mestbank welke dit ter advies voorlegt aan de Stuurgroep Vlaamse Mestproblematiek, die dit binnen de 2 maanden vanaf de ontvangst ter evaluatie voorlegt aan de Vlaamse regering. ".
Art.6. Aan artikel 2 van het besluit vermeld in artikel 4 worden de §§ 5, 6, 7 en 8 toegevoegd, die luiden als volgt :
" § 5. De bepalingen van de §§ 1, 1bisen 2 zijn voor het jaar 1997 niet van toepassing op producenten van mestkalveren voor de op hun bedrijf geproduceerde mest afkomstig van mestkalveren. " " § 6. De bepalingen van de §§ 1, 1bis en 2, zijn evenmin voor het jaar 1998 van toepassing op producenten van mestkalveren voor de op hun bedrijf geproduceerde mest afkomstig van mestkalveren op voorwaarde dat de sector van de kalvermesterij tegen uiterlijk 31 oktober 1997 zijn hun mestverwerkingsplan v advies voorlegt aan de Stuurgroep Vlaamse Mestproblematiek, die dit binnen de twee maanden vanaf de ontvangst ter evaluatie voorlegt aan de Vlaamse regering. " " § 7. Alle producenten die hun mestoverschotten verwerken of exporteren worden geacht te hebben voldaan aan artikel 2. " " § 8. De Mestbank kan afwijkingen toestaan op de bepalingen van de §§ 1, 1bis en 2 en 2bis aan bedrijven ingeval van algemene of bijzondere maatregelen genomen in toepassing van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987 ter voorkoming en bestrijding van dierenziekten.
Een dergelijke afwijking kan slechts toegestaan worden ingevolge een overmachtssituatie en mits een gemotiveerd attest van de bevoegde diergeneeskundig Inspecteur. ".
Art.7. In de bijlage bij het besluit van de Vlaamse regering van 20 december 1995 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 27 maart 1985 houdende reglementering van de handelingen binnen de waterwingebieden en de beschermingszones wordt na het woord " Schilde " het woord " Neerpelt " toegevoegd.
Art.8. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997.
Art. 9. De Vlaamse minister bevoegd voor het leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 15 juli 1997.
De minister-president van de Vlaamse regering,
L. VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling,
Th. KELCHTERMANS