Details





Titel:

4 FEBRUARI 1997. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de verplichte bijdragen bestemd voor de promotie en afzetbevordering van de Vlaamse producten van de sectoren landbouw, tuinbouw en visserij(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 18-03-1997 en tekstbijwerking tot 28-11-2024)



Inhoudstafel:


Art. 1-5, 5bis, 6-7
BIJLAGEN.
Art. N1-N10



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder "VLAM" : vzw Vlaams promotiecentrum voor Agro- en visserij Marketing.

Art.2.[1 De verplichte bijdragen, vermeld in de bijlagen I tot en met X, die bij dit besluit zijn gevoegd, worden algemeen verbindend verklaard voor alle ondernemingen met een activiteit van productie, verwerking of handel van producten uit of dienstverlening in de sectoren landbouw, veeteelt, tuinbouw en visserij.]1
  ----------
  (1)<BVR 2022-01-28/06, art. 1, 022; Inwerkingtreding : 27-03-2022>

Art.3. Het VLAM wordt belast met de inning van de verplichte bijdragen.

Art.4. § 1. Om het bedrag van de verplichte bijdragen vast te stellen kan het VLAM zich op alle gegevens baseren waarover het beschikt.
  § 2. Het VLAM kan de bijdrageplichtigen vragen binnen 30 dagen na datum op het aangifteformulier aangifte te doen van de nodige basisgegevens om de verplichte bijdragen te kunnen innen. Late of ontbrekende aangifte wordt gelijkgesteld met niet-betaling.
  § 3. Het VLAM kan de nodige controles uitoefenen in het kader van de verplichte bijdragen, onder meer om de bijdrageplicht vast te stellen en om de juistheid van aangiftes en bezwaarschriften na te gaan. Het kan alle stukken laten voorleggen en alle inlichtingen opvragen die kunnen bijdragen tot de vervulling van zijn opdracht.

Art.5.§ 1. Tenzij anders geregeld in een specifiek bijdragesysteem moeten de verplichte bijdragen betaald worden binnen dertig dagen na facturatiedatum.
  § 2. Als de verplichte bijdragen niet tijdig betaald zijn, is van rechtswege en zonder ingebrekestelling of aanmaning met ingang van de vervaldatum van de factuur een nalatigheidsintrest verschuldigd tegen de wettelijke rentevoet.
  Tevens moeten de door het VLAM, en wanneer beroep gedaan wordt op de centrale invorderingscel van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, effectief gemaakte extra administratieve en inningskosten verhoudingsgewijs vergoed worden, met een forfaitair minimum van ([1 75 euro]1 per achterstallige bijdrage.
  § 3. [2 De achterstallige bijdragen kunnen worden ingevorderd conform het decreet van 19 april 2024 tot regeling van de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen.]2
  ----------
  (1)<BVR 2007-11-30/32, art. 1, 013; Inwerkingtreding : 28-12-2007>
  (2)<BVR 2024-11-08/04, art. 11, 023; Inwerkingtreding : 08-12-2024>

Art. 5bis. (ingevoegd bij <BVR 1998-12-19/37, art. 1, Inwerkingtreding : 01-01-1999>) Bedrijven die met de nodige stavingstukken aantonen dat hun activiteiten uitsluitend gebaseerd zijn op producten die ingevoerd zijn uit andere lidstaten van de Europese Unie worden vrijgesteld van de betaling van de desbetreffende verplichte bijdragen.

Art.6. Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 1997.

Art.7.De Vlaamse minister bevoegd voor het promotiebeleid inzake de landbouw, is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN.
Art. N1.<BVR 2001-10-26/42, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2002> Bijlage 1. - Verplichte bijdragen in het promotiefonds " Akkerbouwproducten ".
  1. Voor de toepassing van deze bijdrageregeling wordt verstaan onder :
  1° " zaaizaden en pootgoed " :
  - landbouwzaden : dit wil onder meer zeggen : zaaigranen, hybridemaïszaad, zaden van erwten, bonen en vitsen, grassen, klavers, voedergewassen, voederbieten, suikerbieten, oliehoudende en eiwithoudende gewassen;
  - aardappelpootgoed;
  - zaailijnzaad;
  - tuinbouwzaden.
  2° " frituur " : elke exploitatie in binnen- of buiteninrichting met of zonder verbruik ter plaatse, waar aan het cliënteel gerechten en voedingswaren verstrekt worden, die gebruikelijk worden verstrekt of verkocht in de frituursector, al dan niet geserveerd met brood of drank, en die uitsluitend opgediend worden in een voor eenmalig gebruik bestemde houder of verpakking van papier, karton of kunststof, eventueel vergezeld van bestek dat eveneens dient voor eenmalig gebruik.
  [4 3° "aardappelproducent": de onderneming die in de verzamelaanvraag het perceel in gebruik heeft met het oog op consumptieaardappelteelt op 31 mei van het aangiftejaar;
  4° "eenheidsbedrag": het bedrag dat de bijdrage vastlegt per eenheid.]4
  2. De verplichte bijdragen bestemd voor het promotiefonds " Akkerbouwproducten " worden als volgt vastgesteld voor zaaizaden en pootgoed :
  1° [1 Alle [3 verantwoordelijken productie en handel]3 betalen een verplichte bijdrage van [2 [4 20 euro]4]2 per op het land goedgekeurde hectare aardappelpootgoed, vermeerderd in Vlaanderen.]1
  2° Alle in Vlaanderen gevestigde [3 verantwoordelijken voor rassen]3 van zaaizaden en (of) pootgoed betalen een verplichte jaarlijkse bijdrage van 620 euro;
  3° Alle in Vlaanderen [3 gevestigde of actieve leveranciers]3 van zaaizaden betalen een verplichte jaarlijkse bijdrage van 620 euro.
  4° [3 ...]3
  3. [4 ...]4
  4. De verplichte bijdragen bestemd voor het promotiefonds " Akkerbouwproducten " worden als volgt vastgesteld voor aardappelen :
  1° Alle in Vlaanderen gevestigde aardappelproducenten betalen een verplichte jaarlijkse bijdrage in functie van de teeltoppervlakte, die ze tijdens het voorafgaandelijk kalenderjaar aangewend hebben voor aardappelen :
  - van 1 tot en met 4 hectaren : 25 euro;
  - [4 van meer dan 4 hectare: 25 euro + 6 euro [5 per begonnen, bijkomende hectare]5]4.
  2° Alle in Vlaanderen gevestigde aardappelproducenten - [4 ...]4 bereider - verpakkers die uitsluitend teeltareaal uit eigen productie commercialiseren, betalen een verplichte jaarlijkse bijdrage in functie van de teeltoppervlakte, die ze tijdens het voorafgaandelijk kalenderjaar aangewend hebben voor aardappelen :
  - van 1 tot en met 4 hectaren : 25 euro;
  - [4 van meer dan 4 hectare tot en met 12 hectare: 124 euro + 6 euro [5 per begonnen, bijkomende hectare]5 met een maximum van 174 euro]4;
  - [4 van meer dan 12 hectare: 310 euro + 6 euro [5 per begonnen, bijkomende hectare]5]4.
  3° Alle in Vlaanderen gevestigde schilbedrijven, groothandelaars, makelaars, commissionairs en [4 ...]4 handelaars-bereidersverpakkers betalen een verplichte jaarlijkse bijdrage in functie van het aantal ton aardappelen die ze tijdens het voorafgaandelijk kalenderjaar verhandelden :
  - minder dan 25 000 ton per jaar : 310 euro;
  - vanaf 25 000 ton per jaar : 620 euro.
  4° De verplichte bijdragen sub 1° en 3° zijn cumulatief.
  5° (Alle in Vlaanderen gevestigde frituren betalen met ingang van het referentiejaar 2003 een jaarlijkse verplichte bijdrage van 50 euro.) <BVR 2004-02-06/35, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 13-03-2004>
  (5. [4 ...]4
  [1 6. Elk jaar worden de bedragen, vermeld in punt 2 tot en met 5, geïndexeerd. Die indexatie gebeurt op basis van de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen volgens de hiernavolgende formule :

 basisbedrag x nieuw indexcijfer
het nieuwe bedrag-------------------------------
 aanvangsindexcijfer

   a) het basisbedrag is het bedrag dat geldig is voor jaar x;
   b) het aanvangsindexcijfer is het indexcijfer van de maand oktober van het jaar x-1;
   c) het nieuwe indexcijfer is het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand oktober van het jaar x.
   De bedragen worden afgerond op de euro, waarbij bedragen van 50 cent of hoger worden afgerond naar de hogere euro, beneden de 50 cent naar de lagere euro.[4 Voor de eenheidsbedragen wordt alleen het aan te rekenen bijdragebedrag afgerond.]4
   De aldus geïndexeerde bijdragen worden van kracht op 1 januari van het jaar x+1.-1
  ----------
  (1)<BVR 2007-11-30/32, art. 2 en 3, 013; Inwerkingtreding : 28-12-2007>
  (2)<BVR 2009-01-30/42, art. 1, 015; Inwerkingtreding : 03-12-2009>
  (3)<BVR 2016-07-01/19, art. 1, 019; Inwerkingtreding : 26-08-2016>
  (4)<BVR 2017-11-17/14, art. 1, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
  (5)<BVR 2022-01-28/06, art. 2, 022; Inwerkingtreding : 27-03-2022>

Art. N2.<BVR 2001-10-26/42, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2002> Bijlage 2. - Verplichte bijdragen in het promotiefonds " Groenten en fruit ".
  1. Voor de toepassing van deze bijdrageregeling wordt verstaan onder :
  " groeperingsverpakking " : verpakking die bestemd is tot het bevatten, het beschermen en het vervoeren van een bepaalde hoeveelheid van producten, hetzij los, hetzij in kleinverpakkingen, hetzij per stuk voorverpakt. Voor witloof worden hiervan uitgesloten : verpakkingen bestemd voor levering aan sorteer- en pakstations;
  " verpakker " : wie groenten, fruit en/of witloof verpakt in een groeperingsverpakking;
  " verpakkingsfirma " : wie groeperingsverpakkingen produceert;
  " fruit " : alle fruit van Vlaamse oorsprong bestemd om in verse toestand aan de verbruiker te leveren;
  " groenten " : alle groenten van Vlaamse oorsprong bestemd om in verse toestand aan de verbruiker te leveren, met uitzondering van witloof;
  2. De verplichte bijdragen bestemd voor het promotiefonds " groenten en fruit " worden als volgt vastgesteld voor de hieronder vermelde producten, uitgezonderd witloof.
  1° (...) <BVR 2004-02-06/35, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 13-03-2004>
  2° De teler van eetbare paddestoelen betaalt een jaarlijkse bijdrage van (0,25 euro) per vierkante meter teeltoppervlakte, met een minimumbijdrage van 25 euro per bedrijf. <BVR 2004-06-25/35, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 07-10-2004>
  3° Per groeperingsverpakking in de handel gebrachte groenten is een bijdrage verschuldigd van [2 0,40 cent]2.
  4° [1 Per groeperingsverpakking in de handel gebracht fruit, met uitzondering van druiven, appelen en peren, is een bijdrage verschuldigd van 1 cent.]1
  [1 5° Alle in Vlaanderen gevestigde telers van appelen en/of peren betalen een verplichte jaarlijkse bijdrage in functie van de teeltoppervlakte die ze tijdens het voorafgaande kalenderjaar aangewend hebben voor de teelt van appelen en/of peren. De bijdrage bedraagt [3 40]3 euro per hectare teeltoppervlakte met een minimum van 50 euro per bedrijf.]1
  3. [2 De verplichte bijdragen bestemd voor het promotiefonds " groenten en fruit " worden als volgt vastgesteld voor het product witloof: per groeperingsverpakking in de handel gebracht en in Vlaanderen geteeld witloof van minder dan 3 kg is een bijdrage verschuldigd van 0,46 cent; per groeperingsverpakking van 3 kg tot en met 7 kg een bijdrage van 1,10 cent; per groeperingsverpakking van meer dan 7 kg een bijdrage van 1,90 cent.]2
  4.
  1° [1 Behalve voor appelen, peren en champignons kunnen de bijdragen vermeld in deze bijlage op verzoek van de veilingen voor hun leden aan VLAM betaald worden door de veilingen voor wat betreft de producten die via hen gecommercialiseerd worden.]1 Telers van veilingen die niet dergelijk verzoek gedaan hebben, zijn gehouden zelf de bijdragen aan VLAM te betalen volgens de hiernavolgende betalingsmodaliteiten.
  2° Voor producten die niet via de veiling gecommercialiseerd worden, worden de bijdragen betaald door middel van zegels, afgeleverd door VLAM na voorafgaandelijke betaling van bijdragen en kosten, en door VLAM geïnd bij de teler of via de verpakker, die deze, via eventuele tussenpersonen in de handelscyclus, kan doorrekenen aan de teler. In geval van doorrekening worden de bijdragen afzonderlijk vermeld op de factuur.
  De zegels worden door de verpakker op elke groeperingsverpakking aangebracht. Ze worden aangebracht ofwel op het etiket, inlegblad of dekvel, samen met de in de kwaliteitsnormen ter uitvoering van de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit voorgeschreven gegevens betreffende de aanduiding van het product, ofwel samen met dezelfde door directe opdruk aangebrachte gegevens.
  3° Om de druk- en distributiekosten van de zegels te dekken moeten de door middel van zegels betaalde bijdragen vermeerderd worden met 0,62 cent.
  4° De zegels mogen slechts eenmaal de volledige handelscyclus doorlopen.
  5° Telers, veilingen en verpakkers kunnen een overeenkomst sluiten met VLAM in verband met de modaliteiten van inning der bijdragen, zodat ze geen zegels moeten kleven.
  ----------
  (1)<BVR 2008-09-26/31, art. 2, 3 en 5, 014; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  (2)<BVR 2008-09-26/31, art. 1 en 4, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2009>
  (3)<BVR 2016-07-01/19, art. 2, 019; Inwerkingtreding : 26-08-2016>

Art. N3.[1 Bijlage III. - Verplichte bijdragen in het promotiefonds "Niet-eetbare tuinbouwproducten"
   1. [2 Voor de toepassing van deze bijdragenregeling wordt verstaan onder:
   1° werknemers: de helpers van zelfstandigen en werknemers die ressorteren onder de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, en gelijkgestelden, met uitzondering van leerlingen;
   2° bloemen en planten: alle levende planten, zoals bomen, bollen en levende bloemen, inclusief snijbloemen;
   3° gespecialiseerde detailhandelsonderneming in bloemen en planten: alle ondernemingen die de activiteiten van de NACEBEL-code 47.761 (Detailhandel in bloemen, planten, zaden en kunstmeststoffen in gespecialiseerde winkels) voeren;
   4° ondernemingen met een activiteit van tuinaanneming en/of groenvoorziening: alle ondernemingen die de activiteiten voeren van de NACEBEL-code 81.300 (Landschapsverzorging) of van die NACEBEL-code in combinatie met een van de subcodes van die NACEBEL-code;
   5° azalea: Azalea Indica;
   6° btw-omzet: de omzet gerealiseerd op de verhandeling van de goederen die onderhevig zijn aan btw en waarvoor de bijdrage wordt ingesteld.]2
   2. De jaarlijkse verplichte bijdragen, bestemd voor het promotiefonds "Niet-eetbare tuinbouwproducten" worden als volgt vastgesteld :
   A. [2 1° Alle ondernemingen, met uitzondering van de groothandelaars, die in Vlaanderen gevestigd zijn, betalen per verkooppunt met verkoop van bloemen en planten een vaste bijdrage van 100 euro.
   2° De bijdrage wordt voor de gespecialiseerde detailhandelsonderneming in bloemen en planten verhoogd met een variabele bijdrage van:
   a) 75 euro voor een bijdrageplichtige met één tot en met vier werknemers;
   b) 150 euro voor een bijdrageplichtige met vijf tot en met negen werknemers;
   c) 225 euro voor een bijdrageplichtige met tien tot en met negentien werknemers;
   d) 370 euro voor een bijdrageplichtige met twintig of meer werknemers.]2
   B. [2 1° Alle groothandelaars in bloemen en planten die in Vlaanderen gevestigd zijn, betalen een vaste bijdrage van 125 euro.
   2° De bijdrage wordt verhoogd met een variabele bijdrage van:
   a) 100 euro voor een bijdrageplichtige met één tot en met vier werknemers;
   b) 225 euro voor een bijdrageplichtige met vijf tot en met negen werknemers;
   c) 370 euro voor een bijdrageplichtige met tien tot en met negentien werknemers;
   d) 620 euro voor een bijdrageplichtige met twintig of meer werknemers.]2
   C. Alle producenten van azalea's die in Vlaanderen gevestigd zijn, betalen een verplichte bijdrage naargelang van de btw-omzet van het kalenderjaar dat onmiddellijk voorafgaat aan het kalenderjaar waarvoor de bijdrage verschuldigd is. De bijdrage bedraagt bij een btw-omzet van :
   [2 25.000 euro of minder: 200 euro; meer dan 25.000 euro tot en met 125.000 euro: 360 euro;]2
   meer dan 125.000 euro tot en met 250.000 euro : 720 euro;
   meer dan 250.000 euro tot en met 500.000 euro : 1080 euro;
   meer dan 500.000 euro : 1440 euro.
   D. [2 Alle in Vlaanderen gevestigde andere producenten van bloemen en planten]2 dan producenten van azalea's die in Vlaanderen gevestigd zijn, betalen een verplichte bijdrage naargelang van de btw-omzet van het kalenderjaar dat onmiddellijk voorafgaat aan het kalenderjaar waarvoor de bijdrage verschuldigd is, overeenkomstig de volgende tabel :


Omzettabel Bijdrage in €
<= 25.000 200
25.000,01 - 75.000 225
75.000,01 - 125.000 250
125.000,01 - 175.000 275
175.000,01 - 225.000 300
225.000,01 - 275.000 325
275.000,01 - 325.000 350
325.000,01 - 375.000 375
375.000,01 - 425.000 400
425.000,01 - 475.000 425
475.000,01 - 525.000 450
525.000,01 - 575.000 475
575.000,01 - 625.000 500
625.000,01 - 675.000 525
675.000,01 - 725.000 550
725.000,01 - 775.000 575
775.000,01 - 825.000 600
825.000,01 - 875.000 625
875.000,01 - 925.000 650
925.000,01 - 975.000 675
975.000,01 - 1.000.000 700
1.000.000,01 - 1.025.000 725
1.025.000,01 - 1.050.000 750
1.050.000,01 - 1.075.000 775
1.075.000,01 - 1.100.000 800
1.100.000,01 - 1.125.000 825
1.125.000,01 - 1.150.000 850
1.150.000,01 - 1.175.000 875
1.175.000,01 - 1.200.000 900
1.200.000,01 - 1.225.000 925
1.225.000,01 - 1.250.000 950
1.250.000,01 - 1.275.000 975
1.275.000,01 - 1.300.000 1000
1.300.000,01 - 1.325.000 1025
1.325.000,01 - 1.350.000 1050
1.350.000,01 - 1.375.000 1075
1.375.000,01 - 1.400.000 1100
>1.400.000 1125
E. [2 1° Alle ondernemingen, met eender welke activiteit van tuinaanneming en/of groenvoorziening, die in Vlaanderen gevestigd zijn, betalen een vaste bijdrage van 125 euro.
   2° De bijdrage wordt verhoogd met een variabele bijdrage van:
   a) 75 euro voor een bijdrageplichtige met één tot en met vier werknemers;
   b) 150 euro voor een bijdrageplichtige met vijf tot en met negen werknemers;
   c) 225 euro voor een bijdrageplichtige met tien tot en met negentien werknemers;
   d) 370 euro voor een bijdrageplichtige met twintig of meer werknemers.]2
  3. De variabele bijdragen, vermeld in 2, A, B [2 ...]2 en E worden geïnd op basis van de tewerkstellingsgegevens van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar waarvoor de bijdrage verschuldigd is.]1
  [2 4.
   Elk jaar worden de bedragen, vermeld in punt 2, geïndexeerd. Die indexatie gebeurt op basis van de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen volgens de volgende formule:
   Het nieuwe bedrag = Basisbedrag x nieuw indexcijfer
   aanvangsindexcijfer
   waarbij:
   1° basisbedrag: het bedrag dat geldig is voor jaar x;
   2° aanvangsindexcijfer: het indexcijfer van de maand oktober van het jaar x-1;
   3° nieuwe indexcijfer: het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand oktober van het jaar x.
   De bedragen worden afgerond op de euro, waarbij bedragen van 50 cent of hoger worden afgerond naar de hogere euro, beneden de 50 cent naar de lagere euro.]2
  ----------
  (1)<BVR 2012-03-30/09, art. 1, 017; Inwerkingtreding : 01-04-2012>
  (2)<BVR 2022-01-28/06, art. 3, 022; Inwerkingtreding : 27-03-2022>

Art. N4.<BVR 2001-10-26/42, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2002> Bijlage 4. - [2 Verplichte bijdragen in het promotiefonds "Runderen, kalveren en schapen]2 ".
  1. Voor de toepassing van deze bijdrageregeling wordt verstaan onder :
  " Openbaar slachthuis " : het slachthuis geëxploiteerd door een overheidslichaam of door een vereniging van overheidslichamen;
  " Particulier slachthuis " : het slachthuis geëxploiteerd door een natuurlijk persoon of privaatrechtelijk rechtspersoon;
  " Vlees " : het vlees (het spiervlees), het vet, de witte en rode slachtafval van een slachtdier, alsmede het bloed en de beenderen die niet ontvet en niet volledig van spierresten ontdaan zijn; het voor de dood gekeelde dier, het gevilde, van ingewanden ontdane en voor de vleeshouwerij klaargemaakte dier, geschikt voor menselijke consumptie;
  " Rund " : elk huisdier van de rundveesoort, ongeacht het geslacht, met uitsluiting van de kalveren;
  " Kalf " : elk huisdier van de rundveesoort, ongeacht het geslacht, dat zo is opgenomen in de maandstaten van het (FAVV); <BVR 2005-07-22/41, art. 4, 011; Inwerkingtreding : 30-09-2005>
  [2 ...]2
  " Schaap " : elk huisdier van de schapensoort, ongeacht het geslacht of de leeftijd;
  [2 ...]2
  " Rundvlees "," kalfsvlees " : alle vers gekoeld, bevroren en diepgevroren vlees, zoals gedefinieerd in art. 2 afkomstig van respectievelijk een rund en een kalf.
  (FAVV : het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.) <BVR 2005-07-22/41, art. 4, 011; Inwerkingtreding : 30-09-2005>
  2. De verplichte bijdragen bestemd voor het promotiefonds " runderen, kalveren [2 en schapen]2 " worden als volgt vastgesteld :
  1° [2 Wie runderen, kalveren of schapen slacht of laat slachten in een openbaar of particulier slachthuis, betaalt de volgende bijdrage per geslacht dier, geschikt voor menselijke consumptie, met uitzondering van levend ingevoerde dieren en dieren die daarmee gelijkgesteld worden overeenkomstig artikel 1 van verordening (EEG) nr. 3620/90 van de Commissie van 14 december 1990 betreffende het bepalen van de oorsprong van vlees en afvallen, vers, gekoeld of bevroren, van bepaalde huisdieren:
   - per rund: 2,50 euro;
   - per kalf: 0,75 euro;
   - per schaap: 0,37 euro.]2
  [2 Aan de leveranciers van de dieren wordt daarvan doorgerekend:
   - per rund: 1,60 euro;
   - per kalf: 0,375 euro;
   - per schaap: 0,25 euro.]2
  Aan de koper van de geslachte dieren wordt daarvan doorgerekend :
  - per geslacht rund : 0,90 euro of aan de koper van delen van versneden runderen, een daarmee gelijkgesteld bedrag van 0,2 cent per kilogram rundvlees;
  - per geslacht kalf : 0,375 euro of aan de koper van delen van versneden kalveren, een daarmee gelijkgesteld bedrag van 0,4 cent per kilogram kalfsvlees met been en 0,7 cent per kilogram kalfsvlees zonder been.
  (- per geslacht schaap : 0,12 euro of aan de koper van delen van versneden schapen een daarmee gelijkgesteld bedrag van 0,006 euro per kilogram schapenvlees;) <BVR 2004-02-06/35, art. 4, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
  2° Wie levend ingevoerde dieren en dieren die hiermee gelijkgesteld worden overeenkomstig artikel 1 van de Verordening (EEG) nr. 3620/90 van de Commissie betreffende het bepalen van de oorsprong van vlees en afvallen, vers, gekoeld of bevroren, van bepaalde huisdieren, slacht of laat slachten in een openbaar of particulier slachthuis, betaalt de volgende bijdrage per geslacht dier, geschikt voor menselijke consumptie :
  - per geslacht rund : 0,90 euro;
  - per geslacht kalf : 0,375 euro.
  (- per geslacht slachtlam : 0,12 euro.) <BVR 2004-02-06/35, art. 4, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
  Deze bijdrage wordt doorgerekend aan de koper van de geslachte dieren. Aan de koper van delen van versneden runderen wordt een hiermee gelijkgesteld bedrag van 0,2 cent per kilogram rundvlees doorberekend; aan de koper van delen van versneden kalveren een hiermee gelijkgesteld bedrag van 0,4 cent per kilogram kalfsvlees met been en 0,7 cent per kilogram kalfsvlees zonder been. (Aan de koper van delen van versneden slachtlammeren wordt een hiermee gelijk gesteld bedrag van 0,006 euro per kilogram lamsvlees doorgerekend.) <BVR 2004-02-06/35, art. 4, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2003>
  3° [2 Wie levende runderen, kalveren of schapen uitvoert, betaalt de volgende bijdrage per levend uitgevoerd dier:
   - per rund: 1,60 euro;
   - per kalf: 0,375 euro;
   - per schaap: 0,25 euro.]2
  Deze bijdrage wordt doorgerekend naar de leverancier van de dieren.
  4° De bijdragen sub 1°, 2° en 3° worden afzonderlijk vermeld op de factuur.
  De bijdragen sub 1° en 2° worden door de openbare en particuliere slachthuizen, zonder aanrekening van inningkosten, doorgestort aan VLAM. De bijdragen sub 3° worden door de uitvoerder van de levende dieren, zonder aanrekening van inningkosten, doorgestort aan VLAM.
  (Bij gebrek aan een aangifte binnen de in artikel 4, § 2, gestelde termijn kan VLAM het door te storten bedrag voorlopig factureren op basis van het totaal van de bijdragen die tijdens het voorgaande jaar gefactureerd werden aan het slachthuis of de uitvoerder.
  Zodra de werkelijke slacht- en/of uitvoergegevens van het jaar waarvoor de bijdragen verschuldigd zijn, bekend zijn, maakt VLAM in voorkomend geval een aanvullende factuur of creditnota ter verrekening van de reeds gefactureerde bijdragen met de totale door te storten bijdragen van dat jaar.) <BVR 2005-07-22/41, art. 5, 011; Inwerkingtreding : 30-09-2005>5
  5° De provinciale verenigingen van kwekers en houders van rundvee betalen aan VLAM een bijdrage van 0,07 euro per eerste inseminatie die zij verrichten. Dat bedrag mag doorgerekend worden aan de houder van het dier die de inseminatie laat verrichten.
  6° De Belgische Confederatie van het Paard vzw betaalt aan VLAM een bijdrage van 1,25 euro per ingeschreven dier bij één van de volgende erkende stamboeken : het Belgische Warmbloedpaard, de Belgische Halfbloed, het Belgisch Trekpaard, het Ardenner Trekpaard, de Arabische Volbloed, de Haflinger, de Welsh Pony en de Shetland. Dit bedrag wordt doorgerekend aan de houder die het dier inschrijft.
  7° De hierna genoemde organisaties verstrekken VLAM op eenvoudige aanvraag al de nodige inlichtingen en gegevens die deze nodig heeft voor de vaststelling van de bijdragen :
  - de fokverenigingen en stamboeken van rundveerassen;
  - de provinciale verenigingen van kwekers en houders van rundvee;
  [2 ...]2
  ----------
  (1)<BVR 2011-09-09/08, art. 1, 016; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
  (2)<BVR 2017-11-17/14, art. 2, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2018>

Art. N5.<BVR 2001-10-26/42, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2002> Bijlage 5. - Verplichte bijdragen in het promotiefonds " Varkens ".
  1. Voor de toepassing van deze bijdrageregeling wordt verstaan onder :
  " Openbaar slachthuis " : het slachthuis geëxploiteerd door een overheidslichaam of door een vereniging van overheidslichamen;
  " Particulier slachthuis " : het slachthuis geëxploiteerd door een natuurlijk persoon of privaatrechtelijk rechtspersoon;
  " Vlees " : het vlees (spiervlees), het vet, de witte en rode slachtafval van een slachtdier, alsmede het bloed en de beenderen die niet ontvet en niet volledig van spierresten ontdaan zijn; het voor de dood gekeelde dier, geschikt voor menselijke consumptie;
  " Varken " : elk huisdier van de varkenssoort, ongeacht de leeftijd of het geslacht;
  " Varkensvlees " : alle vers, gekoeld, bevroren of diepgevroren vlees zoals hierboven gedefinieerd met inbegrip van zwoerd, afkomstig van een varken;
  (...) <BVR 2005-07-22/41, art. 6, 011; Inwerkingtreding : 30-09-2005>
  2. De verplichte bijdragen bestemd voor het promotiefonds " varkens " worden als volgt vastgesteld :
  1° Wie varkens slacht of laat slachten in een openbaar of particulier slachthuis betaalt een bijdrage van 0,26 euro per geslacht varken, geschikt voor menselijke consumptie, met uitzondering van de levend ingevoerde varkens en varkens die daarmee gelijk gesteld worden overeenkomstig artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 3620/90 van de Commissie betreffende het bepalen van de oorsprong van vlees en afvallen, vers, gekoeld of bevroren, van bepaalde huisdieren.
  Aan de leverancier van de varkens wordt [2 daarvan de helft van 0,26 euro]2 per geslacht varken doorgerekend.
  Aan de koper van de geslachte varkens wordt daarvan [2 daarvan de helft van 0,26 euro]2 per geslacht varken doorgerekend; aan de koper van versneden varkens een daarmee gelijkgesteld bedrag van [2 7,7% van 0,26 euro]2 per begonnen schijf van 10 kilogram varkensvlees.
  2° Wie levend ingevoerde varkens en varkens die hiermee gelijkgesteld worden overeenkomstig artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 3620/90 van de Commissie betreffende het bepalen van de oorsprong van vlees en afvallen, vers, gekoeld of bevroren, van bepaalde huisdieren, slacht of laat slachten in een openbaar of particulier slachthuis, betaalt een bijdrage van [2 de helft van 0,26 euro]2 per geslacht varken, geschikt voor menselijke consumptie.
  Deze bijdrage wordt doorgerekend aan de koper van de geslachte varkens. Aan de koper van delen van versneden varkens wordt een hiermee gelijkgesteld bedrag van [2 7,7% van 0,26 euro]2 per begonnen schijf van 10 kilogram varkensvlees doorgerekend.
  3° Wie levende varkens uitvoert, betaalt een bijdrage van [2 7,7% van 0,26 euro]2 per levend uitgevoerd dier. Deze bijdrage wordt doorgerekend naar de leverancier van de varkens.
  4° De bijdragen sub 1°, 2° en 3° worden afzonderlijk vermeld op de factuur.
  5° De bijdragen sub 1° en 2° worden door de openbare en particuliere slachthuizen, zonder aanrekening van inningkosten, doorgestort aan VLAM. De bijdragen sub 3° worden door de uitvoerder van de levende varkens, zonder aanrekening van inningkosten, doorgestort aan VLAM.
  (Bij gebrek aan een aangifte binnen de in artikel 4, § 2, gestelde termijn kan VLAM het door te storten bedrag voorlopig factureren op basis van het totaal van de bijdragen die tijdens het voorgaande jaar gefactureerd werden aan het slachthuis of de uitvoerder.
  Zodra de werkelijke slacht- en/of uitvoergegevens van het jaar waarvoor de bijdragen verschuldigd zijn, bekend zijn, maakt VLAM in voorkomend geval een aanvullende factuur of creditnota ter verrekening van de reeds gefactureerde bijdragen met de totale door te storten bijdragen van dat jaar.) <BVR 2005-07-22/41, art. 7, 011; Inwerkingtreding : 30-09-2005>
  [1 3. Elk jaar worden de bedragen, vermeld in punt 2, geïndexeerd. Die indexatie gebeurt op basis van de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen volgens de hiernavolgende formule :

 basisbedrag x nieuw indexcijfer
het nieuwe bedrag-------------------------------
 aanvangsindexcijfer

   a) het basisbedrag is het bedrag dat geldig is voor jaar x;
   b) het aanvangsindexcijfer is het indexcijfer van de maand oktober van het jaar x-1;
   c) het nieuwe indexcijfer is het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand oktober van het jaar x.
   De bedragen worden afgerond op de cent, waarbij bedragen van 0,50 cent of hoger worden afgerond naar de hogere cent, beneden de 0,50 cent naar de lagere cent. De aldus geïndexeerde bijdragen worden van kracht op 1 januari van het jaar x+1.]1
  ----------
  (1)<BVR 2007-11-30/32, art. 5, 013; Inwerkingtreding : 28-12-2007>
  (2)<BVR 2017-11-17/14, art. 3, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2018>

Art. N6.<BVR 2001-10-26/42, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2002> Bijlage 6. - Verplichte bijdragen in het promotiefonds " Pluimvee, eieren en kleinvee ".
  1. Voor de toepassing van deze bijdrageregeling wordt verstaan onder :
  " Pluimvee " : kippen, kalkoenen, parelhoenders, eenden, ganzen, kwartels, duiven, fazanten, patrijzen en [5 loopvogels (ratites) met uitzondering van struisvogels]5, die in gevangenschap worden opgefokt of gehouden voor de fokkerij, voor de productie van vlees of van consumptie-eieren, als sierpluimvee of om in het wild te worden uitgezet;
  " Eendagskuikens " : pluimvee dat nog geen 72 uur oud is en dat nog niet is gevoerd; muskuseenden of kruisingen daarvan (cairina moschata) mogen evenwel gevoerd zijn;
  " Konijn " : elk tam konijn ongeacht leeftijd of geslacht;
  " Eieren " : eieren van pluimvee, in de schaal en geschikt voor consumptie in ongewijzigde staat of voor gebruik door de levensmiddelenindustrie;
  " Vlees " : alle karkassen en delen van pluimvee, geschikt voor menselijke consumptie;
  " Konijnenvlees [1 evenals alle konijnenbereidingen]1 " : alle vers, gekoeld, bevroren of diepgevroren vlees, afkomstig van een konijn;
  " Eiproducten " : consumptie-eieren ontdaan van de schaal, eigeel en ovoalbumine;
  " Slachthuis " : elke inrichting waar pluimvee en/of konijnen worden geslacht overeenkomstig de bepalingen van de wet 15 april 1965 betreffende de keuring van de handel in vis, gevogelte, konijnen en wild, en tot wijziging van de wet van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel, en eventueel in de plaats tredende wettelijke bepalingen;
  " Broeierij " : bedrijf dat zich toelegt op het inleggen en uitbroeden van broedeieren en het opleveren van eendagskuikens;
  " Vermeerderingsbedrijf " : bedrijf waarvan de activiteit bestaat in de productie van broedeieren bestemd voor de productie van gebruikspluimvee.
  2. De verplichte bijdragen bestemd voor het promotiefonds " pluimvee, eieren en kleinvee " worden als volgt vastgesteld voor " pluimvee en eieren " :
  1° Erkende slachthuizen betalen een jaarlijkse bijdrage in functie van het aantal stuks geslacht pluimvee per jaar, namelijk :
  minder dan 100 000 stuks : 75 euro;
  meer dan 2 000 000 stuks : 2500 euro;
  van 100 000 tot en met 2 000 000 stuks : [1 12,50 cent]1 per begonnen schijf van 100 stuks.
  De uit een andere lidstaat van de Europese Unie levend ingevoerde dieren worden niet in rekening genomen voor de betaling van deze bijdragen.
  2° Erkende pakstations in de eiersector betalen een jaarlijkse bijdrage in functie van hun technische sorteercapaciteit, namelijk :
  tot en met 5 000 eieren/uur : 150 euro;
  van 5 001 tot en met 15 000 eieren/uur : 200 euro;
  meer dan 15 000 eieren/uur : 250 euro.
  3° Groothandelaars in eieren betalen een jaarlijkse bijdrage van 150 euro.
  4° Bedrijven die in nevenactiviteit eiproducten vervaardigen betalen een jaarlijkse bijdrage van 40 euro; gespecialiseerde eiproductenbedrijven betalen een jaarlijkse bijdrage van 300 euro.
  [4 5° Erkende broeierijen betalen een jaarlijkse bijdrage op basis van hun broedcapaciteit, namelijk:
   a) minder dan 500.000 eieren: 140 euro;
   b) van 500.000 tot en met 999.999 eieren: 240 euro;
   c) van 1.000.000 tot en met 2.499.999 eieren: 380 euro;
   d) 2.500.000 of meer eieren: 540 euro.
  6° Erkende vermeerderingsbedrijven betalen een jaarlijkse bijdrage op basis van hun bedrijfsgrootte, namelijk:
   a) minder dan 5000 dieren: 30 euro;
   b) van 5000 tot en met 9999 dieren: 45 euro;
   c) van 10.000 tot en met 14.999 dieren: 60 euro;
   d) van 15.000 tot en met 19.999 dieren: 84 euro;
   e) van 20.000 tot en met 24.999 dieren: 108 euro;
   f) van 25.000 tot en met 29.999 dieren: 132 euro;
   g) van 30.000 tot en met 39.999 dieren: 168 euro;
   h) van 40.000 tot en met 49.999 dieren: 216 euro;
   i) van 50.000 tot en met 74.999 dieren: 300 euro;
   j) van 75.000 tot en met 99.999 dieren: 420 euro;
   k) 100.000 of meer dieren: 480 euro."]4
  7° Invoerders en houders van een [5 toelating en/of een erkenning voor het vervaardigen en/of in de handel brengen van mengvoeders voor pluimvee betalen een jaarlijkse bijdrage van 50 euro]5.
  [4 8° Houders van [5 pluimvee voor de productie van eieren]5, al of niet op ouderdom van de leg en reforme dieren inbegrepen, betalen een jaarlijkse bijdrage op basis van hun bedrijfsgrootte, namelijk:
   a) van 5000 tot en met 19.999 dieren: 50 euro;
   b) van 20.000 tot en met 29.999 dieren: 70 euro;
   c) van 30.000 tot en met 39.999 dieren: 98 euro;
   d) van 40.000 tot en met 49.999 dieren: 126 euro;
   e) van 50.000 tot en met 74.999 dieren: 175 euro;
   f) van 75.000 tot en met 99.999 dieren: 245 euro;
   g) van 100.000 tot en met 149.999 dieren: 350 euro;
   h) van 150.000 tot en met 199.999 dieren: 490 euro;
   i) van 200.000 tot en met 249.999 dieren: 630 euro;
   j) van 250.000 tot en met 299.999 dieren: 770 euro;
   k) 300.000 of meer dieren: 840 euro.
  9° Houders van [5 pluimvee voor de productie van vlees]5, uitgezonderd eendagskuikens, betalen een jaarlijkse bijdrage op basis van hun bedrijfsgrootte, namelijk:
   a) van 5000 tot en met 19.999 dieren: 50 euro;
   b) van 20.000 tot en met 29.999 dieren: 67 euro;
   c) van 30.000 tot en met 39.999 dieren: 95 euro;
   d) van 40.000 tot en met 49.999 dieren: 121 euro;
   e) van 50.000 tot en met 74.999 dieren: 169 euro;
   f) van 75.000 tot en met 99.999 dieren: 236 euro;
   g) van 100.000 tot en met 149.999 dieren: 337 euro;
   h) van 150.000 tot en met 199.999 dieren: 472 euro;
   i) van 200.000 tot en met 249.999 dieren: 608 euro;
   j) van 250.000 tot en met 299.999 dieren: 743 euro;
   k) 300.000 of meer dieren: 810 euro.
  10° Uitsnijderijen voor intracommunautair handelsverkeer erkend door het Ministerie van Volksgezondheid, betalen een jaarlijkse bijdrage op basis van hun bedrijfsgrootte, namelijk:
   a) 1 tot en met 9 werknemers: 91 euro;
   b) 10 tot en met 49 werknemers: 302 euro;
   c) 50 of meer werknemers: 478 euro.
   Uitsnijderijen die met een slachthuis een technische eenheid vormen, zijn vrijgesteld van die bijdrage.]4
  11° De bijdragen sub 8° en 9° worden vastgesteld op basis van de gegevens over het kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar waarvoor de bijdrage verschuldigd is.
  (12° [4 ...]4
  3. [2 De verplichte bijdragen bestemd voor het promotiefonds "pluimvee, eieren en kleinvee" worden als volgt vastgesteld voor "konijnen" :
   1° a) wie konijnen slacht of laat slachten in een slachthuis, betaalt een bijdrage van 0,0170 euro per geslacht konijn, geschikt voor menselijke consumptie. Aan de leverancier van de konijnen wordt daarvan 0,0025 euro per kilogram levend gewicht doorgerekend. Aan de koper van de geslachte konijnen en van konijnenproducten wordt daarvan 0,0124 euro per kilogram konijnenvlees doorgerekend;
   b) de slachthuizen betalen vastgestelde bijdragen, vermeld in a), aan VLAM en rekenen voor de inning ervan geen kosten aan;
   c) uit de EU-lidstaten levend ingevoerde dieren zijn vrijgesteld van de bijdrage;
  [4 d) de bijdragen, vermeld in punt a), worden afzonderlijk vermeld op de factuur;]4
   2° wie levende konijnen uitvoert, betaalt een bijdrage van 0,0025 euro per kilogram levend gewicht aan uitgevoerde konijnen. [4 Die bijdrage wordt doorgerekend aan de leverancier van de konijnen en wordt afzonderlijk vermeld op de factuur]4;
   3° wie geslachte konijnen uit derde landen invoert, betaalt een bijdrage van 0,0250 euro per kilogram ingevoerd konijnenvlees, met een maximum van 8.000 euro per jaar. Om de te betalen bijdrage te bepalen, kan VLAM, ter uitvoering van artikel 4, § 2, van dit besluit, de bijdrageplichtigen vragen aangifte te doen van het aantal kilogram uit derde landen ingevoerd konijnenvlees. Wie meer dan 320 000 kilogram konijnenvlees in een bepaald jaar heeft ingevoerd, is vrijgesteld van aangifte voor dat jaar en wordt ambtshalve voor de maximumbijdrage gefactureerd.]2
  4. [3 Elk jaar worden de bedragen, vermeld in punten 2 en 3, geïndexeerd op basis van de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen volgens de hiernavolgende formule :
   het nieuwe bedrag = basisbedrag x nieuw indexcijfer/aanvangsindexcijfer.
   Voor de toepassing van die formule op de bedragen, vermeld in punt 2, wordt verstaan onder :
   a) basisbedrag : het bedrag dat geldig is voor jaar x;
   b) aanvangsindexcijfer : het indexcijfer van de maand oktober van het jaar 2007;
   c) nieuw indexcijfer : het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand oktober van het jaar x.
   Voor de toepassing van die formule op de bedragen, vermeld in punt 3, wordt verstaan onder :
   a) basisbedrag : het bedrag dat geldig is voor jaar x;
   b) aanvangsindexcijfer : het indexcijfer van de maand oktober van het jaar 2011;
   c) nieuw indexcijfer : het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand oktober van het jaar x.
   De bedragen, vermeld in punt 2, en het bedrag 8.000 euro, vermeld in punt 3, 3°, worden na indexatie afgerond op de euro, respectievelijk cent, waarbij bedragen van 0,50 euro respectievelijk cent of hoger worden afgerond naar de hogere euro respectievelijk cent. Bedragen beneden de 0,50 euro, respectievelijk cent worden afgerond naar de lagere euro, respectievelijk cent.
   De bedragen, vermeld in punt 3, met uitzondering van het bedrag 8.000 euro, vermeld in punt 3, 3°, worden na indexatie afgerond op het vierde cijfer na de komma, waarbij een vijfde cijfer van 5 of hoger wordt afgerond naar het hogere vierde cijfer; en waarbij een vijfde cijfer beneden de 5 wordt afgerond naar het lagere vierde cijfer.
   De aldus geïndexeerde bijdragen worden van kracht op 1 januari van het jaar x +1.]3
  ----------
  (1)<BVR 2007-11-30/32, art. 6 tot en met 9, 013; Inwerkingtreding : 28-12-2007>
  (2)<BVR 2011-09-09/08, art. 2, 016; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
  (3)<BVR 2011-09-09/08, art. 3, 016; Inwerkingtreding : 01-09-2011>
  (4)<BVR 2017-11-17/14, art. 4, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
  (5)<BVR 2022-01-28/06, art. 4, 022; Inwerkingtreding : 27-03-2022>

Art. N7.<BVR 2001-10-26/42, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2002> Bijlage 7. - Verplichte bijdragen in het promotiefonds " Zuivel ".
  1. Voor de toepassing van deze bijdrageregeling wordt verstaan onder :
  " melk " : het product voortkomend van het melken van één of meer koeien en waarvan het natuurlijk vetgehalte al dan niet werd gewijzigd;
  " koper " :
  1° iedere natuurlijke of rechtspersoon die melk aankoopt om deze te onderwerpen aan bewerkingen van bereiding, fabricage, omvorming of conditionering;
  2° iedere natuurlijke of rechtspersoon die zich in welke hoedanigheid ook voor eigen rekening of voor rekening van een derde stelt tussen de producent en de onder 1° bedoelde persoon;
  " producent " : de houder van één of meer koeien bestemd voor de melkproductie in een productiebedrijf, waarvan de exploitatiezetel in Vlaanderen gevestigd is;
  2. De verplichte bijdragen bestemd voor het promotiefonds " Zuivel " worden als volgt vastgesteld :
  Iedere melkproducent is een bijdrage verschuldigd van [1 11,60 cent]1 per 100 liter melk. Deze bijdrage wordt proportioneel berekend. In geval van levering van room bedraagt de bijdrage 3 cent per kilogram botervet.
  3. 1° Als de producent de melk aan een koper levert, wordt de bijdrage door de koper van de melk ingehouden op het aan de producent te betalen bedrag.
  De kopers van de melk geven op de afrekening van elke producent afzonderlijk het bedrag aan dat als verplichte bijdrage is ingehouden.
  De ingehouden bijdragen worden van rechtswege binnen de 45 dagen na de betrokken maand door de koper van de melk gestort aan VLAM.
  2° Uiterlijk binnen 45 dagen na het einde van de betrokken periode, delen de kopers aan VLAM de totale hoeveelheid door de producenten geleverde melk gedurende die maand mee.
  3° De kopers houden een productenboekhouding ter beschikking van VLAM waarin per maand moeten vermeld zijn :
  a) naam en adres van de producenten van wie zij melk hebben gekocht;
  b) de van elke producent gekochte hoeveelheid melk;
  c) het bedrag dat als bijdrage is ingehouden op het bedrag dat aan iedere producent verschuldigd is als betaling voor de geleverde melk;
  d) naam en adres van de natuurlijke of rechtspersonen waaraan de betrokken melk is geleverd, als ze tussenpersonen zijn tussen de producenten en gebruikers.
  4. [2 ...]2
  ----------
  (1)<BVR 2016-11-25/28, art. 1, 020; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (2)<BVR 2022-01-28/06, art. 5, 022; Inwerkingtreding : 27-03-2022>

Art. N8.[1 De jaarlijkse verplichte bijdragen, bestemd voor het promotiefonds "visserij en aquacultuur" worden als volgt vastgesteld :
   1° al wie door het Ministerie van Volksgezondheid gemachtigd is verse of diepgevroren producten uit visserij en aquacultuur te verwerken of te bewerken en alle groothandelaars in verse of diepgevroren producten uit visserij en aquacultuur betalen 403 euro;
   2° al wie verse producten uit visserij en aquacultuur verkoopt aan de consument betaalt per verkoopspunt 146 euro;
   3° al wie producten uit visserij en aquacultuur kweekt voor menselijke consumptie betaalt een bijdrage van 146 euro;
   4° alle reders betalen een bijdrage op basis van de brutotonnenmaat van hun vaartuig, namelijk :
   a) tot en met 50 ton : 98 euro;
   b)van 51 tot en met 200 ton : 186 euro;
   c) meer dan 200 ton : 291 euro.
   5° De drie Vlaamse vismijnen betalen de volgende bijdrage :
   a) de Nieuwpoortse Vismijn : 322 euro;
   b) [2 de Zeebrugse/Oostendse Vismijn: 2096 euro.]2
   c) [2 ...]2 "
   6° Elk jaar worden de bedragen vermeld in punt 1° tot en met 5° geïndexeerd. Die indexatie gebeurt op basis van de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen volgens de hiernavolgende formule :

 basisbedrag x nieuw indexcijfer
het nieuwe bedrag-------------------------------
 aanvangsindexcijfer

   a) het basisbedrag is het bedrag dat geldig is voor jaar x;
   b) het aanvangsindexcijfer is het indexcijfer van de maand oktober van het jaar x-1.
   c) het nieuwe indexcijfer is het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand oktober van het jaar x.
   De bedragen worden afgerond op de euro, waarbij bedragen van 50 cent of hoger worden afgerond naar de hogere euro; beneden de 50 cent naar de lagere euro.
   De aldus geïndexeerde bijdragen worden van kracht op 1 januari van het jaar x+1.]1
  ----------
  (1)<BVR 2007-11-30/32, art. 10, 013; Inwerkingtreding : 28-12-2007>
  (2)<BVR 2017-11-17/14, art. 3, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2018>

Art. N9.
  <Opgeheven bij BVR 2016-11-25/28, art. 3, 020; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art. N10.<BVR 2001-10-26/42, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2002> Bijlage 10. - Verplichte bijdragen in het promotiefonds " Biologische landbouw ".
  1. [3 Voor de toepassing van deze bijdrageregeling wordt verstaan onder:
   1° producten uit de biologische landbouw: de producten waarop aanduidingen voorkomen die verwijzen naar de biologische productie of waarop dergelijke aanduidingen aangebracht zullen worden conform de verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91;
   2° marktdeelnemer: marktdeelnemers als vermeld in artikel 28 van de verordening (EG) nr. 834/2007 met uitzondering van de in artikel 28, 2, bedoelde marktdeelnemers;
   3° omzet: de omzet gerealiseerd op de verhandeling van de producten uit de biologische landbouw.]3
  2. [2 De marktdeelnemer die]2 producten uit de biologische landbouw produceert in de zin van de in punt 1 genoemde verordening, betaalt een jaarlijkse bijdrage van 38 euro.
  3. ([2 De marktdeelnemer die]2 producten uit de biologische landbouw bereidt in de zin van de in punt 1 vermelde verordening, betaalt een jaarlijkse bijdrage op basis van het omzetcijfer dat betrekking heeft op het kalenderjaar waarvan het jaartal verwijst naar het kalenderjaar dat onmiddellijk datgene voorafgaat waarvoor de bijdragen verschuldigd zijn, namelijk :

OmzetBijdrage
tot en met 125 000 euro62 euro
meer dan 125 000 euro tot en met 250 000 euro124 euro
meer dan 250 000 euro tot en met 625 000 euro248 euro
meer dan 625 000 euro tot en met 1 250 000 euro620 euro
meer dan 1 250 000 euro tot en met 2 500 000 euro1 239 euro
meer dan 2 500 000 euro2 479 euro
) <BVR 2005-07-22/41, art. 8, 011; Inwerkingtreding : 30-09-2005>
  4. ([2 De marktdeelnemer die]2 als groothandel producten uit de biologische landbouw in de handel brengt in de zin van de in punt 1 vermelde verordening betaalt een jaarlijkse bijdrage op basis van het omzetcijfer dat betrekking heeft op het kalenderjaar waarvan het jaartal verwijst naar het kalenderjaar dat onmiddellijk datgene voorafgaat waarvoor de bijdragen verschuldigd zijn, namelijk :

OmzetBijdrage
tot en met 250 000 euro62 euro
meer dan 250 000 euro tot en met 500 000 euro124 euro
meer dan 500 000 euro tot en met 1 250 000 euro248 euro
meer dan 1 250 000 euro tot en met 2 500 000 euro620 euro
meer dan 2 500 000 euro1 239 euro
) <BVR 2005-07-22/41, art. 8, 011; Inwerkingtreding : 30-09-2005>
  5. [2 De marktdeelnemer die]2 als kleinhandel producten uit de biologische landbouw in de handel brengt in de zin van de in punt 1 genoemde verordening, betaalt per verkooppunt een jaarlijkse bijdrage van 38 euro.
  6. De bijdragen uit punt 2 tot en met 5 zijn niet cumulatief. Wie meerdere activiteiten als opgenomen in deze punten uitoefent, betaalt alleen de hoogste verschuldigde bijdrage.
  7. [1 ...]1
  ----------
  (1)<BVR 2009-01-30/42, art. 2, 015; Inwerkingtreding : 03-12-2009>
  (2)<BVR 2017-11-17/14, art. 6, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
  (3)<BVR 2022-01-28/06, art. 6, 022; Inwerkingtreding : 27-03-2022>