Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

21 JANUARI 1997. - Besluit van de Vlaamse regering tot aanpassing van de regeling houdende instelling van een aanmoedigingspremie voor loopbaanonderbreking voor de personeelsleden van de Vlaamse openbare sector en het Nederlandstalig onderwijs in het raam van de maatregelen tot herverdeling van de arbeid.



Inhoudstafel:


Art. 1-10
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1995036094 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Art. 1, vierde lid, van het besluit van de Vlaamse regering van 3 mei 1995 wordt vervangen door volgende bepaling :
  " - de personeelsleden van de gemeenten, de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn, de autonome gemeentebedrijven, de provincies van het Vlaams Gewest, de intercommunales met volledig ambtsgebied in het Vlaams Gewest, met inbegrip van de personeelsleden van de VZW.'s door deze overheden opgericht, maar met uitsluiting van de personeelsleden van de provincies die onder de federale overheid ressorteren. ".

Art.2. Artikel 2 van het voormelde besluit van 3 mei 1995 wordt vervangen door de volgende bepalingen :
  " Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° de loopbaanonderbreking :
  de onderbreking van de beroepsloopbaan zoals bepaald in de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen;
  2° volledige loopbaanonderbreking :
  de onderbreking van de beroepsloopbaan zoals bepaald in artikel 100 tot 101bis van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, zoals gewijzigd;
  3° gedeeltelijke loopbaanonderbreking :
  de vermindering van de arbeidsprestaties met een vijfde, een vierde, een derde of de helft van het normaal aantal uren van een voltijdse betrekking zoals bedoeld bij artikel 102 tot 103 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen;
  4° kind ten laste :
  het kind waarvoor kinderbijslag of wezentoelage wordt uitbetaald aan de werknemer (m/v) of aan de persoon met wie hij wettelijk of feitelijk samenwoont;
  5° opleiding :
  - de beroepsopleiding zoals bepaald door het besluit van de Vlaamse regering van 21 december 1988 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding en georganiseerd door de in datzelfde besluit, Titel III, Hoofdstuk II vermelde centra;
  - elke andere vorm van onderwijs en opleiding georganiseerd, gefinancierd, gesubsidieerd of erkend door de Vlaamse overheid en waarvan het programma ten minste 120 uren op jaarbasis omvat;
  6° palliatieve zorgen :
  de palliatieve verzorging van een persoon zoals bepaald in artikel 100bis en art. 102bis van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, zoals gewijzigd;
  7° het starten als zelfstandige :
  de voltijdse loopbaanonderbreking opgenomen voor het starten van een activiteit als zelfstandige;
  8° vrijwilligerswerk :
  het geheel van activiteiten, behalve bestuursfuncties, die in een gestructureerd verband vrijwillig en onbezoldigd worden uitgeoefend door natuurlijke personen die zich daadwerkelijk inzetten voor het welzijn en de ontwikkeling van individuen of groepen;
  9° sociaal-cultureel werk :
  het opnemen van een bestuursfunctie in of namens het sociaal-cultureel werk erkend en gesubsidieerd door de Vlaamse minister van Cultuur;
  10° de administratie :
  de administratie Werkgelegenheid van het departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden en Landbouw. ".

Art.3. Artikel 3, §§ 1, 2, 3 en 7 van het voormelde besluit van 3 mei 1995 worden vervangen door de volgende bepalingen :
  " Art. 3. § 1. Binnen de perken van de daartoe bestemde kredieten kan aan het personeelslid zoals omschreven in artikel 1 een aanmoedigingspremie worden toegekend indien het volledig of gedeeltelijk de loopbaan onderbreekt om :
  - een opleiding te volgen;
  - kinderen ten laste, tot het bereiken van de leeftijd van 8 jaar, op te vangen;
  - palliatieve zorgen te verstrekken;
  - te starten als zelfstandige;
  - vrijwilligerswerk te verrichten;
  - sociaal-cultureel werk te verrichten.
  § 2. De in § 1 vermelde loopbaanonderbreking moet ingaan uiterlijk op 31 december 1997. De aanmoedigingspremie kan gedurende maximum 2 jaar toegekend worden.
  § 3. Het in § 1 vermelde personeelslid dat loopbaanonderbreking opneemt moet tijdens de periode van 6 maanden onmiddellijk voorafgaand aan de aanvang van de loopbaanonderbreking tewerkgesteld zijn in eenzelfde arbeidsregeling.
  Voor de tijdelijke werknemers uit het Onderwijs die zich tijdens de vakantiemaanden juli en augustus als werkzoekende dienen in te schrijven, kan deze periode als gelijkgestelde activiteitsperiode worden beschouwd voor de toepassing van de voorwaarde van 6 maanden tewerkgestelde arbeidsregeling bedoeld in het vorige lid.
  Aaneensluitende verlengingen van loopbaanonderbreking worden als één geheel beschouwd, indien de toepasselijke reglementering op de loopbaanonderbreking voor personeelsleden bedoeld bij voormeld artikel 1, bepaalt dat het voordeel van de loopbaanonderbreking slechts per jaar kan worden aangevraagd.
  § 7. De aanmoedigingspremie kan niet gecombineerd worden met een tweede deeltijdse of voltijdse tewerkstelling in hoofde van het personeelslid, met de uitoefening van een winstgevende activiteit, met een onderbrekingsuitkering, met een uitkering in het kader van de werkloosheidsreglementering met uitzondering van de onderbrekingsuitkering die uitgekeerd wordt voor de loopbaanonderbreking die opgenomen wordt met het doel zoals omschreven in § 1 van dit artikel.
  In afwijking van het voorgaande lid is de aanmoedigingspremie die uitgekeerd wordt voor de loopbaanonderbreking opgenomen voor het starten van een activiteit als zelfstandige gedurende één jaar combineerbaar met een winstgevende activiteit. ".

Art.4. Artikel 3 van het voormelde besluit van 3 mei 1995 wordt aangevuld met de volgende bepalingen :
  " Art. 3. § 8. De aanmoedigingspremie blijft behouden voor het overeenstemmende bedrag indien het personeelslid overstapt van een volledige loopbaanonderbreking naar een gedeeltelijke loopbaanonderbreking of omgekeerd. ".

Art.5. Artikel 4 van het voormelde besluit van 3 mei 1995 wordt vervangen door de volgende bepalingen :
  " Art. 4. De aanmoedigingspremie bedraagt bruto per volledige kalendermaand :
  - 5 000 frank voor het personeelslid dat tewerkgesteld is in een arbeidsregeling die minimaal 75 % bedraagt van de voltijdse arbeidsregeling en die volledige loopbaanonderbreking opneemt;
  - 3 000 frank voor het personeelslid dat tewerkgesteld is in een arbeidsregeling die minimaal 50 % bedraagt van de voltijdse arbeidsregeling en die volledige loopbaanonderbreking opneemt;
  - 3 000 frank voor het personeelslid dat een gedeeltelijke loopbaanonderbreking opneemt en die de arbeidsprestaties vermindert met een derde of de helft van het normaal aantal arbeidsuren van een voltijdse betrekking;
  - 2 000 frank voor het personeelslid dat een gedeeltelijke loopbaanonderbreking opneemt en die de arbeidsprestaties vermindert met een vierde of een vijfde van het normaal aantal arbeidsuren van een voltijdse betrekking. ".

Art.6. Artikel 5 van het voormelde besluit van 3 mei 1995 wordt vervangen door de volgende bepalingen :
  " Art. 5. De aanvraag voor het toekennen van de aanmoedigingspremie wordt ingediend bij de administratie door het personeelslid dat aanspraak maakt op de aanmoedigingspremie voor loopbaanonderbreking.
  De aanvraag bestaat uit :
  - het ingevulde aanvraagformulier, als model bij dit besluit gevoegd;
  - een kopie van de onderbrekingsuitkeringskaart waarop de ingangsdatum en de duur van de onderbrekingsperiode vermeld is;
  en het bewijs dat aan de voorwaarden gesteld in artikel 3 voldaan is, door het voorleggen van :
  - hetzij een attest van de VDAB., de BGDA., de onderwijs- of vormingsinstelling waaruit de inschrijving voor, de aanvangsdatum, de duur en het aantal lesuren van de opleiding blijken;
  - hetzij een uittreksel uit het bevolkingsregister waaruit de domiciliëring, de kinderen ten laste en hun geboortedatum blijken;
  - hetzij een attest afgeleverd door de behandelende geneesheer van de persoon die een palliatieve verzorging behoeft en waaruit blijkt dat het personeelslid zich bereid heeft verklaard deze palliatieve verzorging te verlenen, zonder dat hierbij de identiteit van de patiënt wordt vermeld en het bewijs van vervanging;
  - hetzij het bewijs van het vrijwilligerswerk;
  - hetzij het bewijs van de bestuursfunctie in het sociaal-cultureel werk;
  - hetzij het bewijs dat het personeelslid start als zelfstandige;
  - het bewijs van vervanging voor het personeelslid dat een gedeeltelijke loopbaanonderbreking opneemt en de arbeidsprestaties vermindert met een vijfde of een vierde van het normaal aantal arbeidsuren van een voltijdse betrekking. ".

Art.7. Artikel 6 van het voormelde besluit van 3 mei 1995 wordt vervangen door de volgende bepalingen :
  " Art. 6. § 1. Om geldig te zijn dient de aanvraag tot het bekomen van de aanmoedigingspremie ingediend te worden binnen 6 maanden na aanvang van de loopbaanonderbreking.
  § 2. In afwijking van § 1 worden de aanvragen die uiterlijk 31 maart 1997 worden ingediend en waarvan de aanvangsdatum van de loopbaanonderbreking valt tussen 1 januari 1995 en de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad als ontvankelijk beschouwd.
  § 3. Na betalingsopdracht door de administratie wordt de premie voor het voorbije kwartaal aan het rechthebbende personeelslid uitgekeerd. ".

Art.8. Het besluit van de Vlaamse regering van 23 april 1996 tot voortzetting van de regeling houdende instelling van een aanmoedigingspremie voor de personeelsleden van de Vlaamse openbare sector en het Nederlandstalig Onderwijs in het raam van de maatregelen tot herverdeling van de arbeid wordt opgeheven.

Art.9. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1996.

Art.10. De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Brussel, 21 januari 1997.
  De minister-president van de Vlaamse regering,
  L. VAN DEN BRANDE
  De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling,
  Th. KELCHTERMANS

BIJLAGE.
Art. N. AANVRAAG TOT HET BEKOMEN VAN EEN AANMOEDIGINGSPREMIE VOOR LOOPBAANONDERBREKING IN DE VLAAMSE OPENBARE SECTOR.
  (Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 07-03-1997, p. 5017-5018).