5 SEPTEMBER 1995. - Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat (VERTALING).
Art. 1-5
Artikel 1. In de opschrift van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat worden de woorden " katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat " vervangen door de woorden " katholieke, protestantse en Israëlitische godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Duitstalige Gemeenschap ".
Art.2. Artikel 1 van het bovenvermeld koninklijk besluit van 25 oktober 1971 wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Artikel 1 - Dit besluit is van toepassing op de leermeesters, leraars en inspecteurs katholieke, protestantse en Israëlitische godsdienst in de onderwijsinrichtingen van de Duitstalige Gemeenschap. "
Art.3. De bijlage bij het bovenvermeld koninklijk besluit van 25 oktober 1971, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 juli 1976, wordt aangevuld met een litera C, luidend als volgt :
C. Israëlitische godsdienst
§ 1 - Leraar Israëlitische godsdienst in het niet-universitair hoger onderwijs
a) de hoedanigheid van rabbijn;
b) de hoedanigheid of waardigheid van bedienaar van de eredienst;
c) het diploma van master in de Joodse geschiedenis, filosofie en beschaving uitgereikt door een Belgische of buitenlandse universiteit, aangevuld met het getuigschrift van bekwaamheid tot het onderwijs van de Israëlitische godsdienst in de hogere secundaire graad uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en gezamenlijk ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en de opperrabbijn van België of de rabbijn verbonden aan het Consistorium;
d) het diploma van speciaal licentiaat in de Joodse geschiedenis, filosofie en beschaving uitgereikt door een Belgische of buitenlandse universiteit, aangevuld met het getuigschrift van bekwaamheid tot het onderwijs van de Israëlitische godsdienst in de hogere secundaire graad uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en gezamenlijk ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en de opperrabbijn van België of de rabbijn verbonden aan het Consistorium;
e) het diploma van doctor of licentiaat in om het even welk vak , uitgereikt door een Belgische of buitenlandse universiteit, aangevuld met het getuigschrift van bekwaamheid tot het onderwijs van de Israëlitische godsdienst in de hogere secundaire graad uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en gezamenlijk ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en de opperrabbijn van België of de rabbijn verbonden aan het Consistorium;
f) het diploma uitgereikt door een Belgische of buitenlandse talmoedschool (Jeshiva) of een Belgisch of buitenlands seminarie voor het onderwijs van de Israëlitische godsdienst, aangevuld met het getuigschrift van bekwaamheid tot het onderwijs van de Israëlitische godsdienst in de hogere secundaire graad uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en gezamenlijk ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en de opperrabbijn van België of de rabbijn verbonden aan het Consistorium;
g) het hoger diploma in de Joodse geschiedenis, filosofie en beschaving uitgereikt door het Studieinstituut voor het jodendom, aangevuld met het getuigschrift van bekwaamheid tot het onderwijs van de Israëlitische godsdienst in de hogere secundaire graad uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en gezamenlijk ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en de opperrabbijn van België of de rabbijn verbonden aan het Consistorium;
h) het getuigschrift van bekwaamheid tot het onderwijs van de Israëlitische godsdienst in de hogere secundaire graad uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en gezamenlijk ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en de opperrabbijn van België of de rabbijn verbonden aan het Consistorium.
§ 2 - Leraar Israëlitische godsdienst in het hoger secundair onderwijs
a) de hoedanigheid van rabbijn;
b) de hoedanigheid of waardigheid van bedienaar van de eredienst;
c) het diploma van master in de Joodse geschiedenis, filosofie en beschaving uitgereikt door een Belgische of buitenlandse universiteit, aangevuld met het getuigschrift van bekwaamheid tot het onderwijs van de Israëlitische godsdienst in de hogere secundaire graad uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en gezamenlijk ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en de opperrabbijn van België of de rabbijn verbonden aan het Consistorium;
d) het diploma van speciaal licentiaat in de Joodse geschiedenis, filosofie en beschaving uitgereikt door een Belgische of buitenlandse universiteit, aangevuld met het getuigschrift van bekwaamheid tot het onderwijs van de Israëlitische godsdienst in de hogere secundaire graad uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en gezamenlijk ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en de opperrabbijn van België of de rabbijn verbonden aan het Consistorium;
e) het diploma van doctor of licentiaat in om het even welk vak, uitgereikt door een Belgische of buitenlandse universiteit, aangevuld met het getuigschrift van bekwaamheid tot het onderwijs van de Israëlitische godsdienst in de hogere secundaire graad uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en gezamenlijk ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en de opperrabbijn van België of de rabbijn verbonden aan het Consistorium;
f) het diploma uitgereikt door een Belgische of buitenlandse talmoedschool (Jeshiva) of een Belgisch of buitenlands seminarie voor het onderwijs van de Israëlitische godsdienst, aangevuld met het getuigschrift van bekwaamheid tot het onderwijs van de Israëlitische godsdienst in de hogere secundaire graad uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en gezamenlijk ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en de opperrabbijn van België of de rabbijn verbonden aan het Consistorium;
g) het hoger diploma in de Joodse geschiedenis, filosofie en beschaving uitgereikt door het Studieinstituut voor het jodendom, aangevuld met het getuigschrift van bekwaamheid tot het onderwijs van de Israëlitische godsdienst in de hogere secundaire graad uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en gezamenlijk ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en de opperrabbijn van België of de rabbijn verbonden aan het Consistorium;
h) het getuigschrift in de Joodse geschiedenis, filosofie en beschaving uitgereikt door het Studieinstituut voor het jodendom, aangevuld met het getuigschrift van bekwaamheid tot het onderwijs van de Israëlitische godsdienst in de hogere secundaire graad uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en gezamenlijk ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en de opperrabbijn van België of de rabbijn verbonden aan het Consistorium;
i) het speciaal getuigschrift in de hedendaagse Hebreeuwse taal en letterkunde uitgereikt door het Studieinstituut voor het jodendom, aangevuld met het getuigschrift van bekwaamheid tot het onderwijs van de Israëlitische godsdienst in de hogere secundaire graad uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en gezamenlijk ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en de opperrabbijn van België of de rabbijn verbonden aan het Consistorium;
j) het getuigschrift van bekwaamheid tot het onderwijs van de Israëlitische godsdienst in de hogere secundaire graad uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en gezamenlijk ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en de opperrabbijn van België of de rabbijn verbonden aan het Consistorium.
§ 3. Leraar Israëlitische godsdienst in het lager secundair onderwijs
a) de hoedanigheid van rabbijn;
b) de hoedanigheid of waardigheid van bedienaar van de eredienst;
c) het diploma van master in de Joodse geschiedenis, filosofie en beschaving uitgereikt door een Belgische of buitenlandse universiteit, aangevuld met het getuigschrift van bekwaamheid tot het onderwijs van de Israëlitische godsdienst in de lagere secundaire graad uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en gezamenlijk ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en de opperrabbijn van België of de rabbijn verbonden aan het Consistorium;
d) het diploma van speciaal licentiaat in de Joodse geschiedenis, filosofie en beschaving uitgereikt door een Belgische of buitenlandse universiteit, aangevuld met het getuigschrift van bekwaamheid tot het onderwijs van de Israëlitische godsdienst in de lagere secundaire graad uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en gezamenlijk ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en de opperrabbijn van België of de rabbijn verbonden aan het Consistorium;
e) het diploma van doctor of licentiaat in om het even welk vak, uitgereikt door een Belgische of buitenlandse universiteit, aangevuld met het getuigschrift van bekwaamheid tot het onderwijs van de Israëlitische godsdienst in de lagere secundaire graad uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en gezamenlijk ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en de opperrabbijn van België of de rabbijn verbonden aan het Consistorium;
f) het diploma uitgereikt door een Belgische of buitenlandse talmoedschool (Jeshiva) of een Belgisch of buitenlands seminarie voor het onderwijs van de Israëlitische godsdienst, aangevuld met het getuigschrift van bekwaamheid tot het onderwijs van de Israëlitische godsdienst in de lagere secundaire graad uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en gezamenlijk ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en de opperrabbijn van België of de rabbijn verbonden aan het Consistorium;
g) het hoger diploma in de Joodse geschiedenis, filosofie en beschaving uitgereikt door het Studieinstituut voor het jodendom, aangevuld met het getuigschrift van bekwaamheid tot het onderwijs van de Israëlitische godsdienst in de lagere secundaire graad uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en gezamenlijk ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en de opperrabbijn van België of de rabbijn verbonden aan het Consistorium;
h) het getuigschrift in de Joodse geschiedenis, filosofie en beschaving uitgereikt door het Studieinstituut voor het jodendom, aangevuld met het getuigschrift van bekwaamheid tot het onderwijs van de Israëlitische godsdienst in de lagere secundaire graad uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en gezamenlijk ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en de opperrabbijn van België of de rabbijn verbonden aan het Consistorium;
i) het speciaal getuigschrift in de hedendaagse Hebreeuwse taal en letterkunde uitgereikt door het Studieinstituut voor het jodendom, aangevuld met het getuigschrift van bekwaamheid tot het onderwijs van de Israëlitische godsdienst in de lagere secundaire graad uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en gezamenlijk ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en de opperrabbijn van België of de rabbijn verbonden aan het Consistorium;
j) het getuigschrift in de Joodse geschiedenis uitgereikt door het Studieinstituut voor het jodendom, aangevuld met het getuigschrift van bekwaamheid tot het onderwijs van de Israëlitische godsdienst in de lagere secundaire graad uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en gezamenlijk ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en de opperrabbijn van België of de rabbijn verbonden aan het Consistorium;
k) het getuigschrift in de Joodse filosofie en beschaving uitgereikt door het Studieinstituut voor het jodendom, aangevuld met het getuigschrift van bekwaamheid tot het onderwijs van de Israëlitische godsdienst in de lagere secundaire graad uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en gezamenlijk ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en de opperrabbijn van België of de rabbijn verbonden aan het Consistorium;
§ 4. Leermeester Israëlitische godsdienst in het lager onderwijs
a) de hoedanigheid of waardigheid van bedienaar van de eredienst;
b) het diploma van onderwijzer aangevuld met het getuigschrift van bekwaamheid tot het onderwijs van de Israëlitische godsdienst in de lagere graad uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en gezamenlijk ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en de opperrabbijn van België of de rabbijn verbonden aan het Consistorium;
c) één van de bekwaamheidsbewijzen opgenomen onder § 3, h, i, j, k;
d) het getuigschrift van bekwaamheid tot het onderwijs van de Israëlitische godsdienst in de lagere graad uitgereikt door het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en gezamenlijk ondertekend door de voorzitter van het Centraal Israëlitisch Consistorium van België en de opperrabbijn van België of de rabbijn verbonden aan het Consistorium
Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 29 augustus 1994.
Art. 5. De Minister van Onderwijs, Cultuur, Wetenschappelijk Onderzoek, Monumenten en Landschappen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 5 september 1995.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap :
De Minister-President, Minister van Financiën, Internationale Betrekkingen, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme,
J. MARAITE
De Minister van Onderwijs, Cultuur, Wetenschappelijk Onderzoek, Monumenten en Landschappen,
W. SCHRODER