20 DECEMBER 1995. - [Besluit van de Regering betreffende het inschrijvings- en het schoolgeld in het onderwijs] (VERTALING) <BDG2009-03-26/14art. 1, 006;; Inwerkingtreding : 26-03-2009> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-04-1997 en tekstbijwerking tot 09-09-2010)
HOOFDSTUK I. - Kleuteronderwijs.
Art. 1-4
HOOFDSTUK II. - Hoger onderwijs.
Art. 5-7
HOOFDSTUK III. - Voortgezette schoolopleiding.
Art. 8-10.1
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art. 11-12
1998033112 2003033066 2007033071 2009201882 2009205039 2010204556
HOOFDSTUK I. - Kleuteronderwijs.
Artikel 1.Het bedrag van het inschrijvingsgeld wordt [1 overeenkomstig artikel 32, lid 3, van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor het gewoon onderwijs]1 als volgt vastgesteld :
1° in het gewoon kleuteronderwijs : [1 750 euro]1;
2° in het buitengewoon kleuteronderwijs : [1 875 euro]1.
----------
(1)<BDG 2009-03-26/14, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 26-03-2009>
Art.2. Het volledige bedrag van het inschrijvingsgeld dient bij de inschrijving uitbetaald te worden.
Art.3. De leerlingen die slechts in de loop van het schooljaar worden ingeschreven, betalen een inschrijvinsgeld waarvan het bedrag afhangt van de overblijvende maanden tot het einde van het schooljaar; voor elke volledige maand die overblijft, dient een tiende van het inschrijvingsgeld uitbetaald te worden.
Art.4.[1 Een terugbetaling van het betaalde inschrijvingsgeld gebeurt wanneer een leerling op een buitenlandse kleuterschool overstapt, voor zover de personen belast met de opvoeding bewijzen dat het inschrijvingsgeld voor de leerling in de Duitstalige Gemeenschap correct werd betaald en zij een op datzelfde schooljaar betrekking hebbend bewijs van de betaling van het inschrijvingsgeld voor diezelfde leerling in een buitenlandse kleuterschool voorleggen. De hoogte van het terugbetaalde bedrag wordt vastgesteld met inachtneming van de resterende maanden te rekenen vanaf het tijdstip van de verandering van school tot het eind van het schooljaar, waarbij voor elke volledige maand een tiende van het inschrijvingsgeld wordt terugbetaald.]1
[2 Een terugbetaling van het betaalde inschrijvingsgeld gebeurt eveneens wanneer de leerling in de loop van het schooljaar van woonplaats in België verandert, voor zover de personen belast met de opvoeding het bewijs leveren dat het inschrijvingsgeld voor de betrokken leerling wel betaald is in de Duitstalige Gemeenschap en een getuigschrift van de woonplaats of een verklaring van inschrijving voorleggen. De hoogte van het terugbetaalde bedrag wordt vastgesteld met inachtneming van de resterende maanden te rekenen vanaf het tijdstip van de inschrijving in het bevolkings- of vreemdelingenregister van een Belgische gemeente tot het eind van het schooljaar, waarbij voor elke volledige maand een tiende van het inschrijvingsgeld wordt terugbetaald.]2
----------
(1)<BDG 2009-03-26/14, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 26-03-2009>
(2)<BDG 2009-10-22/16, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 01-06-2009>
HOOFDSTUK II. - Hoger onderwijs.
Art.5. (Opgeheven) <DDG 2005-06-27/37, art. 9.9, 004 ; Inwerkingtreding : 01-07-2005>
Art.6. (Opgeheven) <DDG 2005-06-27/37, art. 9.9, 004 ; Inwerkingtreding : 01-07-2005>
Art.7. (Opgeheven) <DDG 2005-06-27/37, art. 9.9, 004 ; Inwerkingtreding : 01-07-2005>
HOOFDSTUK III. - Voortgezette schoolopleiding.
Art.8. De cursussen worden door de bevoegde Minister in 2 categoriën ingedeeld :
1° cursussen voor de voortgezette schoolopleiding;
2° cursussen voor de socio-professionele en socio-culturele voortgezette opleiding.
Art.9.[1 Het bedrag van het inschrijvingsgeld zoals bepaald in artikel 4, § 1, van het decreet van 17 juli 1995 betreffende het inschrijvings- en het schoolgeld in het onderwijs wordt als volgt vastgesteld :
1° versnelde cursussen :
a) 20 uren : 50,00 euro;
b) 40 uren : 75,00 euro;
c) 60 uren : 125,00 euro;
d) 80 uren : 150,00 euro;
e) 100 uren : 175,00 euro.
Voor de in artikel 10 vermelde leerlingen wordt het bedrag van het inschrijvingsgeld tot 5,00 euro, 10,00 euro, 15,00 euro, 20,00 euro resp. 25,00 euro teruggebracht.
2° cursussen voor de voortgezette schoolopleiding :
a) tussen 100 en 200 uren per schooljaar : 150,00 euro;
b) meer dan 200 uren per schooljaar : 200,00 euro.
Voor de in artikel 10 vermelde leerlingen wordt het bedrag van het inschrijvingsgeld tot 30,00 euro resp. 45,00 euro teruggebracht.
3° cursussen voor de socio-professionele en socio-culturele voortgezette opleiding :
a) tussen 100 en 200 uren per schooljaar : 150,00 euro;
b) meer dan 200 uren per schooljaar : 200,00 euro.
Voor de in artikel 10 vermelde leerlingen wordt het bedrag van het inschrijvingsgeld tot 30,00 euro resp. 45,00 euro teruggebracht.]1
----------
(1)<BDG 2010-06-03/17, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2010>
Art.10.[1 Volgende leerlingen betalen een gereduceerd inschrijvingsgeld :
1° de ingeschreven [2 werkzoekenden die ofwel minder dan een halftijdse betrekking ofwel een PWA-job hebben]2 of de ingeschreven leefloontrekkers wiens integratieplan in een voortgezette schoolopleiding voorziet;
2° de kandidaten vluchtelingen;
3° de erkende politieke vluchtelingen;]1
[2 4° de personen met een handicap, ingeschreven bij de Dienst voor de Personen met een Handicap;
5° de Belgische leerlingen die een opleiding van het aanvullend beroepssecundair onderwijs in een erkende Belgische onderwijsinrichting volgen;
6° de Belgische studenten die hogere of universitaire studies in een erkende Belgische onderwijsinrichting volgen of studenten die in de Duitstalige Gemeenschap woonachtig zijn en in het buitenland een hogere of universitaire studies volgen.]2
----------
(1)<BDG 2007-07-05/40, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-07-2007>
(2)<BDG 2010-06-03/17, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2010>
Art.10.1. [1 De schoolplichtige minderjarigen betalen geen inschrijvingsgeld.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BDG 2007-07-05/40, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 01-07-2007>
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art.11. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 28 augustus 1995.
Art. 12. De Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden en de Minister van Onderwijs, Cultuur, Wetenschappelijk Onderzoek, Monumenten en Landschappen zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 20 december 1995.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap :
De Minister-President, Minister van Financiën, Internationale Betrekkingen, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme,
J. MARAITE
De Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden,
K.-H. LAMBERTZ
De Minister van Onderwijs, Cultuur, Wetenschappelijk Onderzoek, Monumenten en Landschappen,
W. SCHRODER