Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

26 NOVEMBER 1996. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 16 juli 1992 tot regeling van de betoelaging van de aanleg van wandelwegen op het grondgebied van de Stad Brussel in het raam van het programma " De Stadswandelingen ".



Inhoudstafel:


Art. 1-10



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1993031010 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder :
  1° Administratie :
  de Administratie voor plaatselijke besturen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
  2° samenwerkingsakkoord :
  het samenwerkingsakkoord van 15 september 1993 tussen de Federale Staat en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met betrekking tot bepaalde initiatieven bestemd om de internationale rol van Brussel te bevorderen;

Art.2. Artikel 1 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 16 juli 1992 tot regeling van de betoelaging van de aanleg van wandelwegen op het grondgebied van de Stad Brussel in het raam van het programma " De Stadswandelingen " wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Artikel 1 : § 1. Het Gewest kan aan de Stad een subsidie toekennen die slaat op de kost van studies en werken voor de aanleg of de uitrusting van wegen, met inbegrip van het verplaatsen van leidingen, wanneer deze verband houden met de uitvoering van het programma " De Stadswandelingen " en zij verwezenlijkt worden met toepassing van het stuurplan opgenomen in bijlage 1 bij dit besluit. Het Gewest kan ook de afkoopsommen en vergoedingen ten laste nemen die eventueel voortvloeien uit de toepassing door de Stad van artikel 5, § 2, 6°.
  § 2. In afwijking van § 1 kan de Federale Staat krachtens het samenwerkingsakkoord bijdragen tot de financiering van de studies en aanpassingswerken aan openbare ruimten die inbegrepen zijn in het stuurplan opgenomen in bijlage 1 bij dit besluit.
  Deze financiële bijdrage neemt de vorm aan van de rechtstreekse vergoeding van de leveranciers van werken of dienstverleningen waartoe door de Stad opdracht is gegeven voor het realiseren van de in § 1 bedoelde studies en werken.
  De bijdrage van de Federale Staat wordt in mindering gebracht van de subsidie die door het Gewest aan de Stad wordt toegekend in het kader van het besluit. ".

Art.3. Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Artikel 4 : Het Gewest neemt de kosten ten laste van de studies die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de in artikel 1 bedoelde aanlegwerken.
  Het aanwijzen van de project-ontwerpers en het bepalen van de omvang van hun opdracht zijn taken die voor de Stad zijn weggelegd, na goedkeuring door het in artikel 6 bedoelde begeleidingscomité.
  De Stad fungeert als opdrachtgever van de studies. ".

Art.4. In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° de bepaling onder § 1, 1°, wordt opgeheven;
  2° de bepaling onder § 2, 1°, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " § 2, 1°. als opdrachtgever te fungeren voor de in artikel 1 bedoelde studies en werken; ";
  3° in § 2 wordt een 1°bis ingevoegd, luidend :
  " 1°bis : - de uitvoeringsovereenkomsten, de dossiers over voorontwerpen, aanvragen om stedebouwkundige vergunning en mededinging van aanlegwerken aan het Gewest door te sturen met het oog op de goedkeuring ervan door het in artikel 6 bedoelde begeleidingscomité. ".

Art.5. Het artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Artikel 6 : Er wordt een begeleidingscomité opgericht, samengesteld uit :
  1° vier vertegenwoordigers van het Gewest, aangewezen door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;
  2° vijf vertegenwoordigers van de Stad, aangewezen door het College van Burgemeester en Schepenen;
  3° de afgevaardigde van de Administratie, die het secretariaat van het comité waarneemt;
  4° de afgevaardigde van de Minister bevoegd voor plaatselijke besturen, die als voorzitter van het comité fungeert;
  5° de in artikel 4, § 1, van het samenwerkingsakkoord bedoelde leidend coördinerend ambtenaar, die aan het comité deelneemt wanneer het gaat om projecten waarbij een federale financiering te pas komt.
  De goedkeuring van het begeleidingscomité wordt gevraagd voor :
  1° de aanwijzing van de door de Stad voorgedragen projectontwerpers voor het uitvoeren van de studies die voor de aanleg noodzakelijk zijn;
  2° de uitvoeringsovereenkomsten zoals bedoeld in artikel 9;
  3° de dossiers over voorontwerpen, aanvragen om stedebouwkundige vergunning en de mededinging van werken.
  Bij dit comité wordt eveneens iedere adviesaanvraag aanhangig gemaakt die de Stad of het Gewest wenselijk acht voor te leggen.
  Het begeleidingscomité spreekt zich uit binnen een termijn die verzoenbaar is met het normaal verloop van de studies en werken. ".

Art.6. Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Artikel 7 : De subsidies worden als volgt uitbetaald, na aftrek van de mogelijke financiële tegemoetkoming van de Federale Staat :
  1° 10 % van het geraamd bedrag van de subsidie, zoals vastgelegd in de in artikel 9 bedoelde uitvoeringsovereenkomst, bij de ondertekening van deze laatste;
  2° 70 % van het geraamd bedrag van de subsidie, zoals vastgelegd in de in artikel 9 bedoelde uitvoeringsovereenkomst, bij de ontvangst van het afschrift van het bevel om de werken uit te voeren dat door de Stad aan de Administratie wordt gericht;
  3° het saldo, zoals blijkt uit de eindafrekeningen van de studies en werken goedgekeurd door de Stad, het Gewest en, in voorkomend geval, de Federale Staat, bij de ontvangst van de eindafrekening van de goedgekeurde werken, die door de Stad aan de Administratie wordt gericht. ".

Art.7. Artikel 8 van het besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Artikel 8 : De door het begeleidingscomité goed te keuren documenten worden door de Stad bij de Administratie ingediend in twaalf exemplaren waarvan één origineel.
  De documenten en bewijsstukken met betrekking tot de uitbetaling van de subsidies worden door de Stad naar de Administratie verstuurd in drie exemplaren waarvan één origineel.
  De voorlopige en de definitieve goedkeuring van werken gaan door in aanwezigheid van een afgevaardigde van de Administratie en worden vastgesteld met diens akkoord.
  De eindafrekeningen voor studies en werken worden door de Stad opgesteld binnen een termijn die zes maand niet mag overschrijden, te rekenen vanaf de voorlopige goedkeuring der werken. Als deze termijn niet nageleefd kan worden, stelt de Stad een voorlopige, onvolledige eindafrekening op, met vermelding van de ontbrekende elementen en de reden voor het ontbreken. Ingeval de Stad dit nalaat, sluit de Administratie het dossier ambtshalve door een eindafrekening van de subsidies op te stellen op basis van de informatie waarover ze beschikt.
  Het saldo van de subsidie wordt aangepast aan het bedrag van de door de Administratie goedgekeurde eindafrekeningen. ".

Art.8. Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Artikel 9 : Voor elke plaats die in aanmerking kan komen voor een subsidiëring krachtens dit besluit en die het voorwerp uitmaakt van een overheidsopdracht, wordt tussen de Stad, het Gewest en, in voortkomend geval, de Federale Staat een uitvoeringsovereenkomst gesloten betreffende de te verwezenlijken studies en aanlegwerken. In de uitvoeringsovereenkomst worden de bijzondere voorwaarden bepaald voor de uitvoering van de projecten. Deze overeenkomst bestaat minstens uit :
  1° de nauwkeurige afbakening van de plaats die heraangelegd moet worden;
  2° een bijgevoegde schets met de hoofdlijnen van de aanleg;
  3° een nauwkeurige evaluatie van de geraamde kost der studies en werken, met de verdeling van hun financiële tenlasteneming;
  4° het tijdschema voor de uitvoering van de studies en werken. ".

Art.9. De Ministers die respectievelijk bevoegd zijn voor Plaatselijke Besturen en Ruimtelijke Ordening worden belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 10. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
  Brussel, 26 november 1996.
  Vanwege de Brusselse Hoofdstedelijke Regering :
  De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Werkgelegenheid, Huisvesting en Monumenten en Landschappen
  Ch. PICQUE
  De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken en Vervoer,
  H. HASQUIN