24 OKTOBER 1996. - Collegebesluit nr. 96/245 houdende vastlegging van de subsidieregeling voor internationale projecten.
Art. 1-10
Artikel 1. Het College subsidieert internationale projecten binnen de perken van de ingeschreven kredieten en op grond van de onderstaande bepalingen.
Art.2. Aan de inrichtende overheden of onderwijsverenigingen van basis- en secundaire scholen wordt een leerlinggebonden toelage gegeven voor de organisatie van internationale uitwisselingsprojecten.
Art.3. Internationale uitwisselingsprojecten in het basis- en het secundair onderwijs worden gesubsidieerd als zij aan de onderstaande voorwaarden voldoen :
1. een uitwisselingsproject is een meerdaags initiatief in samenwerking met een buitenlandse partnerschool. Uitwisselingen zijn wederkerig en vinden plaats in hetzelfde schooljaar of in twee opeenvolgende schooljaren;
2. zowel Europese als andere buitenlandse partnerscholen komen in aanmerking voor een internationale uitwisseling;
3. het project heeft een sociaal-cultureel en/of vormend karakter, sluit aan bij het onderwijsgebeuren en heeft als doel het contact tussen jongeren uit verschillende landen te bevorderen;
4. de activiteit is niet exclusief toeristisch of recreatief;
5. de activiteit mag niet tijdens vakantieperiodes georganiseerd worden;
6. de subsidie wordt gevraagd tijdens het schooljaar waarin de Brusselse school een bezoek brengt aan de partnerschool;
7. de toelage wordt met prioriteit zo gebruikt dat geen enkele leerling om financiële redenen wordt uitgesloten.
Art.4. De subsidie voor internationale uitwisselingsprojecten in het basis- en secundair onderwijs wordt berekend tegen maximum F 2 500, als bijdrage in de kosten, en maximaal de helft van de reële deelnamekosten voor elke deelnemende leerling. Het maximumbedrag per activiteit is F 70 000.
Voor OVB-scholen en scholen voor buitengewoon onderwijs wordt het subsidiebedrag met 10 % verhoogd.
Art.5. Aan de inrichtende overheden of onderwijsverenigingen van scholen voor hoger onderwijs wordt een projecttoelage gegeven voor de organisatie van internationale projecten.
Art.6. Internationale projecten in het hoger onderwijs worden gesubsidieerd als zij aan de onderstaande voorwaarden voldoen :
1. een internationaal project is een meerdaags initiatief in het buitenland. De activiteit beantwoordt aan de bepalingen van de verordening nr. 91/10 houdende subsidiëring van onderwijsprojecten en het uitvoerend Collegebesluit nr. 92/02 van 22 januari 1992;
2. het is een project met een internationale uitstraling, dat het contact tussen jongeren uit verschillende landen bevordert;
3. de subsidie komt ten goede aan de deelnemende studenten.
Art.7. De subsidie voor internationale projecten in het hoger onderwijs wordt berekend zoals bepaald in de verordening nr. 91/10 houdende subsidiëring van onderwijsprojecten en van het uitvoerend Collegebesluit nr. 92/02 van 22 januari 1992.
Art.8. De school, de oudervereniging, de vriendenkring of elke andere onderwijsvereniging van de school kan de subsidie aanvragen met de geëigende formulieren. Onderwijsverenigingen vragen de subsidie in samenspraak met het schoolbestuur.
Art.9. Drie maanden na het bezoek aan de partnerschool brengt de initiatiefnemer verslag uit over de activiteiten en de besteding van de subsidie.
De initiatiefnemer verstrekt alle inlichtingen die de administratie nuttig acht voor de financiële controle, de evaluatie van de besteding van de subsidie en om de continuïteit van het VGC-beleid voor te bereiden.
Controle door de Vlaamse Gemeenschapscommissie is steeds mogelijk.
Indien blijkt dat onjuiste gegevens zijn verstrekt of indien de voorwaarden van de subsidieregeling niet werden vervuld, kan het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie de toegekende subsidies geheel of gedeeltelijk terugvorderen en de betrokken vereniging van verdere subsidiëring uitsluiten.
Art. 10. Deze subsidieregeling geldt vanaf 1 september 1996.
De Collegeleden,
R. GRIJP
J. CHABERT
V. ANCIAUX