12 JUNI 1997. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering waarbij het koninklijk besluit van 28 februari 1991 betreffende de halftijdse loopbaanonderbreking in de rijksbesturen toepasselijk wordt gemaakt op de personeelsleden van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de instellingen van openbaar nut die van het Gewest afhangen.
Art. 1-6
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder instellingen van openbaar nut :
- de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling;
- de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij;
- het Brussels Instituut voor Milieubeheer;
- het Centrum voor Informatica van het Brusselse Gewest;
- de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp;
- het Gewestelijk Agentschap voor netheid.
- de Gewestelijke vennootschap van de Haven van Brussel.
Art.2. Onder " operationele diensten " wordt verstaan voor de :
- Haven van Brussel : de diensten die instaan voor de bediening van de kunstwerken (sluizen en bruggen) :
- Dienst Brandweer en Dringende Medische Hulp : de diensten die verzekerd worden door het operationele kader van de instellingen;
- Gewestelijk Agentschap voor netheid : de diensten die het meester- en werkliedenpersoneel alsmede het begeleidingspersoneel dat een gespecialiseerde functie uitoefent, tewerkstellen.
Art.3. Het koninklijk besluit van 28 februari 1991 betreffende de halftijdse loopbaanonderbreking in de rijksbesturen, zoals gewijzigd door de koninklijke besluiten van 30 december 1993, 21 december 1994, 7 april 1995 en 8 februari 1996 wordt toepasselijk gemaakt op de personeelsleden van het Ministerie en van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Art.4. Voor de personeelsleden bedoeld bij artikel 2 evenals de personeelsleden van het Brussels Instituut voor Milieubeheer die werken voor het bestuur " Park toezicht ", wordt de halftijdse loopbaanonderbreding per maand georganiseerd.
Zij oefenen per maand de helft van hun activiteiten uit in volle dagen.
Art.5. Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp zal de bevoegde Minister de modaliteiten met betrekking tot loopbaanonderbreking uitwerken, rekening houdend met de organisatie van de dienst.
Art. 6. De Minister van Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 12 juni 1997.
De Minister-Voorzitter,
Ch. PICQUE
De Minister van Openbaar Ambt, Buitenlandse Handel, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp,
R. GRIJP