9 MEI 1997.- Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de uitoefening van een hoger ambt bij het "Commissariat général aux Relations internationales" (Commissariaat-Generaal voor Internationale Betrekkingen van de Franse Gemeenschap van België) (VERTALING). (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 31-05-1997 en tekstbijwerking tot 17-09-2003).
Art. 1-9
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de statutaire personeelsleden van het "Commissariat général aux Relations internationales" (Commissariaat-Generaal voor Internationale Betrekkingen van de Franse Gemeenschap van België), hierna "het Commissariaat" genoemd.
Art.2. Behoudens de door dit besluit nader bepaalde regels, is het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 februari 1997 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap van toepassing op de statutaire personeelsleden van het Commissariaat.
De bepalingen die de bepalingen van het in het vorige lid vermelde besluit wijzigen, aanvullen of vervangen, zijn van rechtswege van toepassing op het personeel bedoeld in artikel 1, behalve als zij betrekking hebben op bepalingen die onderworpen zijn aan de aanpassingsmaatregelen bepaald in dit besluit.
Voor de toepassing van de hierboven vermelde regels op het personeel bedoeld in artikel 1, dienen de woorden "de Minister" vervangen te worden door de woorden "de Minister tot wiens bevoegdheid de Internationale betrekkingen behoren" en het woord "ambtenaar" door de woorden "statutair personeelslid".
Art.3. Lid 3 van artikel 3 is niet van toepassing.
Art.4. Paragraaf 3, 4°, van artikel 4 is niet van toepassing.
Paragraaf 6 van hetzelfde artikel is niet van toepassing.
Art.5. Artikel 5 moet als volgt worden gelezen :
" § 1. De aanstelling voor het uitoefenen van een hoger ambt met toepassing van artikel 4, 1, of met toepassing van artikel 4, § 2, a, geschiedt :
- voor de betrekkingen van rang 15 en 12 : door de Minister of door zijn gemachtigde, nadat de Directieraad een met redenen omkleed advies heeft uitgebracht;
- voor de betrekkingen van rang 10 : ofwel door de Minister, nadat de Commissaris-generaal een met redenen omkleed advies heeft uitgebracht en, in het geval van toepassing van artikel 4, § 2, nadat de Directieraad een met redenen omkleed advies heeft uitgebracht, ofwel door de gemachtigde van de Minister, nadat de hiërarchische meerdere van ten minste rang 12 een met redenen omkleed advies heeft uitgebracht en, in het geval van toepassing van artikel 4, 2, a, nadat de Directieraad een met redenen omkleed advies heeft uitgebracht;
- voor de betrekkingen van de niveaus 2+, (2 en 3)) : door de Commissaris-generaal of zijn gemachtigde, nadat de hiërarchische meerdere van minstens rang 12 een met redenen omkleed advies heeft uitgebracht. <BFG 2003-07-17/53, art. 44, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
" § 2. De aanstelling voor het uitoefenen van een hoger ambt met toepassing van artikel 4, § 2, b en c, of met toepassing van artikel 4, § 4, geschiedt :
- door de Regering, voor de betrekkingen van de rangen 15 en 12, nadat de Directieraad een met redenen omkleed advies heeft uitgebracht;
- door de Minister, voor de betrekkingen van rang 10, nadat de Commissaris-generaal en de Directieraad een met redenen omkleed advies hebben uitgebracht;
- door de Commissaris-generaal, voor de betrekkingen van de niveaus 2+, (2 en 3), nadat de hiërarchische meerdere van minstens rang 12 een met redenen omkleed advies heeft uitgebracht". <BFG 2003-07-17/53, art. 44, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Art.6. Lid 2 van artikel 8 moet als volgt worden gelezen :
" De ambtenaar aangesteld in een hoger ambt van de rangen 15, 12, 27, (22 of 32) oefent evenwel niet de prerogatieven uit die bepaald zijn door de statutaire bepalingen betreffende de evaluatie van de ambtenaren en de tuchtregeling wanneer zij betrekking hebben op een ambtenaar die een graad bekleedt van een rang die gelijkwaardig is aan of hoger is dan de zijne in het organiek stelsel. " <BFG 2003-07-17/53, art. 454, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Art.7. Paragraaf 5 van artikel 10 moet als volgt worden gelezen :
" Wanneer de maandtoelage niet volledig verschuldigd is, wordt zij uitbetaald overeenkomstig de bepalingen bedoeld bij het geldelijk statuut van de statutaire personeelsleden van het Commissariaat. "
Paragraaf 6 van hetzelfde artikel moet als volgt worden gelezen :
" De toelage valt onder de regeling die inzake koppeling aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, toepasselijk is op de wedden van de statutaire personeelsleden van het Commissariaat. "
Art.8. Dit besluit treedt in werking op 1 juni 1997.
Art. 9. De Minister van Internationale Betrekkingen en de Minister van Ambtenarenzaken zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 9 mei 1997.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap :
De Minister van Internationale Betrekkingen,
W. ANCION
De Minister van Ambtenarenzaken,
J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE