Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

23 JANUARI 1997. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van 17 november 1994 houdende het statuut van de ambtenaren van het Gewest (VERTALING).



Inhoudstafel:


Art. 1-40
BIJLAGEN.
Art. N1, N2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1994027631 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 5 van het besluit van de Waalse Regering van 17 november 1994 houdende het statuut van de ambtenaren van het Gewest worden lid 2 en 3 vervangen door volgende leden :
  " De personeelsformatie is verdeeld in algemene directies, afdelingen en directies. Zij bepaalt onder meer het aantal betrekkingen van iedere rang in alle centrale diensten en van alle buitendiensten van iedere algemene directie. Het aantal betrekkingen in niveau 4 kan er per algemene directie of, bij gebreke, globaal vastgesteld worden.
  Jaarlijks stelt de secretaris-generaal een repertorium op van de betrekkingen per directie en per buitendienst waarin niet voorzien is of die het zullen worden binnen twaalf maanden. "

Art.2. Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 6. Iedere directieraad bepaalt de toegangsvoorwaarden tot elke betrekking, overeenkomstig de hierna volgende voorwaarden. De beslissing van de directieraad wordt meegedeeld aan de leden van de Regering binnen acht dagen na haar goedkeuring. Binnen vijftien dagen na de kennisgeving ervan doet het Regeringslid dat de beslissing van de directieraad wenst te wijzigen een voorstel aan de Regering die er over beslist binnen de maand.
  Onverminderd artikelen 15, 5e lid, en 25, 4e lid, is de toegang tot een betrekking volgens een van de in artikel 8 voorziene wijze onderworpen aan het bezit van de in de in de kwalificatie- en bevoegdheidsfiche opgenomen kwalificaties en bevoegdheden, met uitzondering van de toegang tot het hogere niveau die enkel afhangt van de gevraagde bevoegdheid. De fiche wordt opgesteld overeenkomstig het in bijlage 1 gevoegde model die eventueel bijkomende inlichtingen betreffende de betrekking bevat.
  Onder kwalificatie dient te worden verstaan het houden van een of meerdere diploma's of getuigschriften vermeld in bijlage II bij het koninklijk besluit van 26 september 1994 tot bepaling van de algemene principes.
  Onder bevoegdheid dient te worden verstaan bijzondere vakkennis of bekwaamheid, inzonderheid de actieve kennis van een vreemde taal, van een of meerdere software, houder zijn van een rijbewijs, titularis zijn van een getuigschrift van bekwaamheid in de bosbouwkunde. "

Art.3. Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 7. De Regering kan elke niet-verleende betrekking of elke betrekking die niet meer verleend zal zijn binnen zes maanden vacant verklaren.
  De aankondiging van vacante betrekking vermeldt de plaats van de betrekking in de personeelsformatie, de toegangsvoorwaarden tot de betrekking en, eventueel, de bijkomende inlichtingen betreffende de betrekking.
  Voor een bevordering in niveau 4 of wanneer de betrekking haar titularis verplicht dezelfde woonplaats of een zelfde persoonlijk verblijf als die van de administratieve standplaats te hebben, kan de ambtenaar die een bevordering nastreeft, voor zover hij reeds een gelijkaardige betrekking bekleedt in dezelfde onderafdeling van de personeelsformatie, kiezen tussen de in de vacantverklaring bepaalde administratieve standplaats en het behouden van zijn administratieve standplaats op het ogenblik dat hij zich kandidaat stelt. "

Art.4. Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 10. De bevordering bij overgang naar het hogere niveau is de benoeming tot de minst hoge graad van het niveau dat onmiddellijk hoger is dan dat waartoe de ambtenaar behoort, behalve wat betreft het niveau 2 waarin de ambtenaren toegang kunnen hebben tot het niveau 2+ of tot het niveau 1, en het niveau 4 waar de ambtenaren toegang kunnen hebben tot de niveaus 3 of 2. "

Art.5. Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 11. De ambtenaar, die aan volgende voorwaarden voldoet, kan bevorderd worden bij overgang naar het hogere niveau.
  1° een niveau-anciënniteit van minstens vier jaar hebben;
  2° een positieve evaluatie beantwoorden;
  3° een door het Vast Wervingssecretariaat georganiseerd examen voor overgang naar het hogere niveau geslaagd zijn;
  4° geen definitieve tuchtstraf opgelopen hebben, die voorgesteld werd voor de vacantverklaring en niet geschrapt werd. "

Art.6. Artikel 13, 1e lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen door het volgende lid :
  " Wanneer er niet kan voorzien worden in een vacante betrekking door bevordering bij overgang naar het hogere niveau wordt er in voorzien bij mutatie. "

Art.7. In artikel 14 van hetzelfde besluit worden de woorden "en zijn kwalificatie" geschrapt.

Art.8. Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 15. Alleen de mutatieaanvragen ingediend binnen dertig dagen na de uitgave van het in artikel 5, 3e lid, bedoelde repertorium komen in aanmerking, met uitzondering van deze welke gemotiveerd zijn door sociale of familiale redenen.
  De mutatieaanvragen worden aan de directieraad voorgelegd, die ze al dan niet verenigbaar verklaart met de behoeften van de dienst van herkomst en met die van de dienst waarvoor de ambtenaar zijn mutatie vraagt.
  Indien de ambtenaar sociale of familiale redenen inroept, wordt hij door de sociale dienst gehoord, die een advies geeft ter attentie van de directieraad.
  De directieraad verhoort voorafgaand de ambtenaar die zich door een persoon van zijn keuze kan laten bijstaan. Behalve gegronde verhindering wordt hij geacht gehoord te zijn indien hij geen gehoor geeft aan de oproep van de directieraad.
  Indien de sociale of familiale redenen gegrond worden verklaard door de directieraad, kan de mutatie toegekend worden in afwijking van artikel 16, § 1, voor een betrekking die niet vacant werd verklaard en die openstaat. "

Art.9. Artikel 16, § 1, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " § 1. De Regering beslist de mutatie toe te kennen aan de ambtenaar die onder de door de directieraad voorgedragen kandidaten de grootste anciënniteit heeft.
  Voor ambtenaren van rang A4 en hoger komt de anciënniteit echter niet in aanmerking.
  Vacante betrekkingen waarin niet bij mutatie kan worden voorzien, worden ter kennis gebracht van de ambtenaren die benoemd kunnen worden bij bevordering door verhoging in graad.
  In dat geval stelt de directieraad voor om te voorzien in de vacante betrekking, wat de vacante betrekkingen in de rangen A3 tot A5 betreft. "

Art.10. In artikel 17, § 2, van hetzelfde besluit wordt het woord "toegekend" vervangen door het woord "besloten".

Art.11. Artikel 18 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 18. Uitgezonderd de bevorderingen tot rangen A1 en A2 kan de ambtenaar die aan volgende voorwaarden voldoet, bevorderd worden door verhoging in graad,
  1° een ranganciënniteit van ten minsten vier jaar tellen;
  2° een positieve evaluatie rechtvaardigen;
  3° een opleidingsvorming voor de bevordering rechtvaardigen;
  4° voor het bevorderingsexamen slagen;
  5° geen definitieve tuchtstraf opgelopen hebben, die voorgesteld werd voor de vacantverklaring en niet geschrapt werd.
  In afwijking van het eerste lid is het slagen voor het bevorderingsexamen niet vereist voor de bevordering tot rangen A5, B2, C2, D1, D2, E1 en E2.
  In afwijking van het eerste lid is het rechtvaardigen van een beroepsopleiding voor een bevordering niet vereist voor de bevordering tot rangen A4, B1 en C1.
  De Regering bepaalt de voorwaarden van de organisatie van de voorbereidingsopleiding voor de bevordering en van het bevorderingsexamen.
  Om tot rang A3 bevorderd te worden, moet bovendien worden voldaan aan bijzondere voorwaarden die aan de betrokken functie gebonden zijn. "

Art.12. Artikel 22 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 22. Indien er niet kan voorzien worden in een vacante betrekking door bevordering bij overgang naar het hogere niveau, mutatie of bevordering door verhoging in graad, wordt er in voorzien bij overplaatsing.
  In dat geval, uitgezonderd de vacante betrekkingen in rangen A1 en A2, doet de in artikel 24 bedoelde commissie een voorstel om in de vacature te voorzien. "

Art.13. In artikel 23 van hetzelfde besluit worden de woorden "en zijn kwalificatie" geschrapt.

Art.14. Artikel 24 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 24. Alleen de overplaatsingsaanvragen ingediend binnen dertig dagen na de notificatie van het in artikel 5, 3e lid, bedoelde repertorium komen in aanmerking, met uitzondering van deze welke gerechtvaardigd zijn wegens sociale of familiale redenen. De notificatie van het repertorium doet alle vroeger ingediende overplaatsingsaanvragen vervallen.
  De overplaatsingsaanvragen worden aan een uit zes leden bestaande commissie voorgelegd. Iedere directieraad duidt drie leden aan, onder wie de ambtenaar van rang A2 of, bij gebreke, de ambtenaar van rang A1 onder wie de ambtenaar ressorteert en tot wiens bevoegdheid de te begeven betrekking behoort.
  Bij staking der stemmen binnen de commissie wordt de aanvraag verworpen. "

Art.15. Artikel 25 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 25. De in artikel 24 bedoelde commissie verklaart de overplaatsingsaanvragen al dan niet verenigbaar met de dienstbehoeften.
  Wanneer de ambtenaar beroep doet op sociale of familiale redenen wordt hij gehoord door de Sociale Dienst die een advies aan de commissie geeft.
  De commissie hoort voorafgaand de ambtenaar die het wenst en die zich dan kan doen bijstaan door een persoon van zijn keuze. Behalve gegronde verhindering wordt hij geacht gehoord te zijn indien hij geen gehoor geeft aan de oproep van de commissie.
  Indien de commissie de sociale of familiale redenen als gegrond beschouwd, kan de overplaatsing toegekend worden in afwijking van artikel 26 voor een betrekking die niet vacant is verklaard en niet bekleed is. "

Art.16. Artikel 26 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 26. De overplaatsing wordt door de Regering toegekend aan de ambtenaar met de grootste anciënniteit onder dewelken door de in artikel 24 bedoelde commissie voorgesteld zijn.
  Nochtans, wat de ambtenaren van rang A4 en hoger betreft, wordt er geen rekening gehouden met de anciënniteit. "

Art.17. Artikel 30, 2e lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen door volgende leden :
  " Voor de berekening van de stageduur wordt er rekening gehouden met alle periodes tijdens dewelke de stagiair zich in een stand van dienstactiviteit bevindt.
  Nochtans wordt de stageduur geschorst door de in artikel 121 bedoelde periodes zodra hun volledige duur langer dan dertig dagen is. "

Art.18. In artikel 31, § 2, van hetzelfde besluit worden de woorden " Wanneer de twee verslagen vaststellen" vervangen door de woorden "Wanneer blijkt uit de verslagen".

Art.19. In artikel 33 van hetzelfde besluit wordt het woord "negen" vervangen door het woord "twaalf".

Art.20. Artikel 35 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 9 november 1995, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 35. Bij overgang naar het hogere niveau heeft de benoeming uitwerking op de eerste dag van de maand die volgt op de vacantverklaring van de betrekking.
  Bij werving heeft de benoeming uitwerking op de dag van de toelating tot de stage.
  In de andere gevallen heeft de benoeming uitwerking op de eerste dag van de maand, die de beslissing tot benoeming volgt.
  Indien de betrekking echter nog waargenomen wordt op de datum van de benoeming wordt zij van kracht op de eerste dag van de maand na de datum waarop zij werkelijk niet meer waargenomen is. "

Art.21. Artikel 40 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 40. De permutatie is de gelijktijdige mutatie of de gelijktijdige overplaatsing van twee ambtenaren met dezelfde rang en dezelfde kwalificatie in de zin van artikel 6, die hun respectievelijke aanstellingen uitwisselen. "

Art.22. Artikel 41, 3e lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " De directieraad verhoort voorafgaand de ambtenaar die het wenst en die zich door een persoon van zijn keuze kan laten bijstaan. Behalve gegronde verhindering wordt hij geacht gehoord te zijn indien hij geen gehoor geeft aan de oproep van de directieraad. "

Art.23. Artikel 42, 2e lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " De commissie verhoort voorafgaand de ambtenaar die het wenst en die zich door een persoon van zijn keuze kan laten bijstaan. Behalve gegronde verhindering wordt hij geacht gehoord te zijn indien hij geen gehoor geeft aan de oproep van de directieraad. "

Art.24. Artikel 43 van hetzelfde besluit wordt aangevuld bij een als volgt opgesteld 2e lid :
  " Wanneer sociale of familiale redenen door de directieraad erkend worden als gegrond, kan er afgeweken worden van de anciënniteit. "

Art.25. Artikel 56, 2e lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Wanneer de laatste aan een ambtenaar toegekende evaluatie positief is en wanneer deze noch een van zijn hiërarchische meerderen aan de secretaris-generaal zijn wens heeft laten blijken dat de evaluatie zou besproken worden vóór de vervaldag van een van de in artikel 54 bepaalde termijnen, wordt het college niet bijeengeroepen en wordt de positieve evaluatie toegekend.
  De Regering bepaalt een procedure eigen aan de ambtenaren met rang A1 en A2, alsook aan de andere ambtenaren die niet ressorteren onder twee hiërarchische meerderen met verschillende rangen. "

Art.26. Artikel 57 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 57. De positieve evaluatie stemt overeen met de toekenning van een positieve melding voor de drie criteria vermeld op de in bijlage 2 gevoegde evaluatiefiche.
  De evaluatie "onder voorbehoud" stemt overeen met de toekenning van de melding "onder voorbehoud" voor een of meerdere criteria, voor zover geen negatieve melding toegekend werd.
  De negatieve evaluatie stemt overeen met de toekenning van de negatieve melding voor een of meerdere criteria. "

Art.27. Artikel 58 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 58. Onverminderd de bepalingen van artikel 56, 2e lid, vindt de evaluatie plaats na een onderhoud tussen het evaluatiecollege en de ambtenaar.
  Een verslag van het onderhoud wordt aan de ambtenaar overgemaakt, die het binnen vijftien dagen na de betekenis terugbezorgt met zijn eventuele opmerkingen.
  Het door de ambtenaar geviseerd verslag wordt samen met zijn opmerkingen bij de evaluatiefiche gevoegd. "

Art.28. Artikel 59, 1e lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Buiten het in artikel 56, 2e lid, bedoelde geval, doet het evaluatiecollege de evaluatiefiche toekomen aan de hiërarchische meerderen met rangen A4, A3 en A2 en aan de secretaris-generaal. "

Art.29. Artikelen 66 tot 71 van hetzelfde besluit worden vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 66. De ambtenaren die een van de plichten voorzien bij het koninklijk besluit van 26 september 1994 tot bepaling van de algemene principes overtreden, kunnen gestraft worden met een van de volgende tuchtstraffen :
  1° terechtwijzing;
  2° blaam;
  3° inhouding van wedde;
  4° verplaatsing bij tuchtmaatregel;
  5° tuchtschorsing;
  6° terugzetting in graad;
  7° afzetting.
  " Art. 67. De inhouding van wedde wordt uitgesproken ten hoogste voor drie maanden. Zij heeft betrekking op de helft van het deel van het loon in geld bedoeld in artikel 23, 2e lid, van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers.
  Tijdens de duur van de schorsing bij tuchtmaatregel ontvangt de ambtenaar een weddevoorschot gelijk aan zijn wedde, verminderd met het deel van het loon in geld bedoeld in artikel 23, 2e lid, van voornoemde wet. De terugvordering van de voorschot wordt in de tijd gespreid ten belope van een maximale maandelijkse inhoud die gelijk is aan het zelfde deel van het loon.
  De terugzetting in graad bestaat in de benoeming tot een graad die met een voldoende aantal rangen langer is, zodat het loon van de ambtenaar daadwerkelijk lager is dan dewelke hem zou toekomen. De doorhaling van de tuchtstraf heeft niet zijn herstel in de oorspronkelijke graad als gevolg.
  " Art. 68. Iedere hiërarchische meerdere van niveau 1 kan een tuchtstrafvoorstel formuleren. Daarbij voegt hij het verslag van het verhoor van de aan de tuchtregeling onderworpen ambtenaar, dat behoorlijk ondertekend wordt door deze, door de ambtenaar die de straf voorstelt en door diegene secretaris was tijdens het verhoor.
  De secretaris moet drager zijn van een graad die ten minste gelijk is met die van de ambtenaar onderworpen aan deze regeling.
  Het tuchtvoorstel wordt, via de hiërarchische weg, overgemaakt aan de ambtenaar van rang A2 of, bij gebreke, van rang A3 indien het voorstel voorziet in een terechtwijzing of een blaam en aan de secretaris-generaal voor de andere gevallen. Deze bevestigt onmiddellijk de ontvangst ervan aan de aan deze regeling onderworpen ambtenaar en bepaalt het definitief tuchtstrafvoorstel.
  Iedere hiërarchische meerdere die bij het strafvoorstel betrokken is, kan er een advies over geven. Hij is hiertoe gehouden indien de aan deze regeling onderworpen ambtenaar het vraagt. In dergelijke gevallen moet hij voorafgaand en afzonderlijk de ambtenaar verhoren, die het voorstel gemaakt heeft en de aan deze regeling onderworpen ambtenaar. Het verslag van deze overeenkomstig lid 1 en 2 uitgevoerde verhoren moet bij het voorstel gevoegd worden.
  Iedere ambtenaar die aan een verhoor deelneemt is tot het geheim gehouden.
  " Art. 69. Elk definitief voorstel tot oplegging van een straf door inhouding van wedde, verplaatsing bij tuchtmaatregel, tuchtschorsing, terugzetting in graad of afzetting wordt door de secretaris-generaal aan de directieraad voorgelegd voor advies.
  Vooraleer zijn advies te geven verhoort de directieraad de aan deze regeling onderworpen ambtenaar. Behalve gewettigde verhindering wordt hij geacht gehoord te zijn indien hij niet op de uitnodiging van de directieraad ingaat.
  Indien de directieraad zijn advies niet gegeven heeft binnen een termijn van twee maanden die ingaat op de dag waarop de secretaris-generaal het voorstel ontvangen heeft, wordt de tuchtregeling echter voortgezet.
  " Art. 70. De secretaris-generaal of, indien een terechtwijzing of een blaam voorgesteld wordt, de ambtenaar van rang A2 of, bij gebreke, van rang A3 geeft kennis van het definitief voorstel, alsook van de adviezen waartoe het aanleiding gegeven heeft, aan de aan deze regeling onderworpen ambtenaar. De ambtenaar kan beroep indienen tegen dit definitief voorstel bij de kamer van beroep, die een gemotiveerd advies geeft voor iedere beslissing van de bevoegde overheid om de straf uit te spreken.
  " Art. 71. In afwijking van artikelen 68 tot 70 wordt het definitief strafvoorstel dat opgelegd wordt aan een ambtenaar die, binnen de administratie, onder een enkele hiërarchische meerdere ressorteert, uitgesproken door het lid van de Regering dat bevoegd is voor de aangelegenheden die door de dienst van deze ambtenaar beheerd worden.
  De Regering stelt twee van zijn leden aan om de ambtenaar te verhoren en, in dit geval, wordt het advies van de directieraad niet ingeroepen. "

Art.30. De artikelen 72 tot 75 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art.31. Artikel 81, § 4, 2e lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen door het volgend lid :
  " De representativiteitsvoorwaarden voor de raad van beroep zijn deze welke bepaald zijn bij artikel 8, § 1, van de wet van 19 augustus 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. "

Art.32. Artikelen 93 tot 95 van hetzelfde besluit worden vervangen door de volgende bepalingen :
  " Art. 93. Wanneer hij het dossier onderzocht heeft, doet de raad van beroep het aan de Regering of aan de secretaris-generaal naar gelang van het geval toekomen en voegt er zijn advies en de telling van de stemmen bij.
  De raad van beroep geeft tegelijk kennis van het door hem gegeven advies aan de Regering en aan de verzoeker.
  " Art. 94. De tuchtstraf wordt altijd door de Regering opgelegd, zelfs indien er geen beroep ingediend werd bij de raad van beroep, met uitzondering van de terechtwijzing of de blaam die door de secretaris-generaal uitgesproken worden indien hij niet aan het verhoor deelgenomen heeft.
  Wanneer de raad van beroep een advies gegeven heeft, betekent de Regering of de secretaris-generaal, naargelang van het geval, hem zijn beslissing.
  " Art. 95. § 1. De Regering of de secretaris-generaal, naar gelang van het geval, doet uitspraak binnen twee maanden na de ontvangst van het in artikel 92 bedoelde verslag.
  Indien geen beslissing binnen de in het 1e lid bedoelde termijn genomen wordt, wordt de Regering of de secretaris-generaal, naar gelang van het geval, geacht afstand te doen van de maatregel.
  § 2. De bekendmaking van de beslissing vermeldt de bestaande beroepen en de termijn tijdens dewelke zij uitgeoefend kunnen worden. "

Art.33. In artikel 111 van hetzelfde besluit worden de woorden "als stagiair en als ambtenaar "vervangen door de woorden "als statutair".

Art.34. Artikel 121 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Art. 121. Onder de door de Regering bepaalde voorwaarden krijgt de ambtenaar in actieve dienst verlof :
  1° voor jaarlijkse vakantie en op de feestdagen, voor persoonlijke omstandigheden of aangelegenheden, voor dringende familiale redenen, voor bevalling, voor ouderschap, voor opvang met het oog op adoptie of pleegvoogdij;
  2° om een ambt uit te oefenen bij het kabinet van een minister of van een staatssecretaris, of bij het kabinet van de minister-voorzitter of van een lid van de Regering van een Gemeenschap of een Gewest;
  3° om ter beschikking te worden gesteld van de Koning;
  4° voor het verrichten van sommige militaire prestaties in vredestijd en van diensten bij de civiele bescherming of van taken van openbaar nut op grond van de wetten houdende het statuut van de gewetensbezwaarden, gecoördineerd op 20 februari 1980;
  5° wegens ziekte of gebrekkigheid;
  6° voor verminderde prestaties, toegestaan na een afwezigheid wegens ziekte of gebrekkigheid;
  7° voor verminderde prestaties, toegestaan om sociale of gezinsredenen;
  8° voor vakbondsopdrachten in de hoedanigheid van bestendige afgevaardigde;
  9° voor opdracht;
  10° voor werkzaamheden bij een politieke groep die erkend is in een wetgevende vergadering van de Staat, van een Gemeenschap of een Gewest, of bij de voorzitter van een van die groepen;
  11° voor sociale promotie en om deel te nemen aan vormingsactiviteiten;
  12° voor onderbreking van de beroepsloopbaan;
  13° voor het afstaan van beenmerg, alsook voor het begeleiden en het bijstaan van minder-validen en zieken tijdens georganiseerde vakantiereizen en -verblijven in het binnen- of in het buitenland;
  14° om de verrichting van een stage of een proeftijd voor een andere betrekking in de openbare sector of in het onderwijs toe te laten;
  15° om de voorstelling van een kandidatuur voor de parlements- of provincieverkiezingen toe te laten. "

Art.35. In artikel 132, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden "de beroepsongeschiktheid van een ambtenaar verklaren" vervangen door de woorden "een voorstel van verklaring tot beroepsongeschiktheid van een ambtenaar doen".

Art.36. De bijlage bij hetzelfde besluit wordt vervangen door de bijlagen 1 en 2 opgenomen in de bijlagen A en B bij dit besluit.

Art.37. De ambtenaar die drager is van een graad van rang D2 of van rang E2 en die zeer regelmatig de tijdens het jaar 1996 door het Ministerie van het Waalse Gewest georganiseerd voorbereidende vorming op het controle-examen van de beroepsleer gevolgd heeft, wordt geacht de voorbereidingsvorming voor de bevordering bij verhoging van graad tot een graad van rang D1 of van rang E1 zeer regelmatig te hebben gevolgd.

Art.38. De lopende bevorderings- en tuchtprocedures worden voortgezet op grond van de bepalingen die van toepassing waren vóór de inkrachttreding van dit besluit.

Art.39. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, uitgezonderd artikel 33, dat in werking treedt met ingang van 1 december 1994.

Art.40. De Minister van Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Namen, 23 januari 1997.
  De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, KMO's Toerisme en Patrimonium,
  R. COLLIGNON
  De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken,
  B. ANSELM

BIJLAGEN.
Art. N1. BIJLAGE A BIJLAGE 1 - MODELFICHE VAN DE KWALIFICATIES EN BEVOEGDHEDEN (Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. 04-02-1997, p. 2027).

Art. N2. BIJLAGE B BIJLAGE 2 - EVALUATIEFICHE.
  (Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. 04-02-1997, p. 2028-2029).
  Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 23 januari 1997 tot wijziging van het besluit van 17 november 1994 houdende het statuut van de ambtenaren van het Gewest.
  Namen, 23 januari 1997.
  De Minister-President van de Waalse Regering,
  belast met Economie, Buitenlandse Handel, KMO's Toerisme en Patrimonium,
  R. COLLIGNON
  De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken,
  B. ANSELME