29 DECEMBER 1997. - Ministerieel besluit houdende vaststelling, voor het dienstjaar 1998, van de specifieke voorwaarden en regelen die gelden voor de vaststelling van de prijs per verpleegdag, het budget van financiële middelen en het quotum van verpleegdagen voor de ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten. - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 13-01-1998 en tekstbijwerking tot 30-12-1998.)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Vaststelling van het budget.
Afdeling 1. - Deel A van het budget van alle ziekenhuizen.
Onderafdeling 1. - Onderdeel A1 van het budget.
Art. 3
Onderafdeling 2. - Onderdeel A2 van het budget.
Art. 4
Afdeling 2. - Deel B van het budget.
Onderafdeling 1. - Algemene ziekenhuizen, behalve die erkend onder kenletter Sp.
Rubriek 1. - Onderdeel B1 van het budget.
Art. 5-6
Rubriek 2. - Onderdeel B2 van het budget.
Art. 7-9
Rubriek 3. - Onderdeel B4 van het budget.
Art. 10
Rubriek 4. - Onderdeel B5 van het budget.
Art. 11
Rubriek 5. - Onderdeel B6 van het budget.
Art. 12
Rubriek 6. - Gemeenschappelijke bepalingen voor Deel B met Uitzondering van Onderdeel B6.
Art. 13
Onderafdeling 2. - Ziekenhuizen en diensten erkend onder kenletter Sp
Rubriek 1. - Onderdeel B1 en B2 van het budget.
Art. 14-15
Rubriek 2. - Onderdeel B4 van het budget.
Art. 16
Rubriek 3. - Onderdeel B5 van het budget.
Art. 17
Rubriek 4. - Onderdeel B6 van het budget.
Art. 18
Onderafdeling 3. - Psychiatrische Ziekenhuizen.
Rubriek 1. - Deel B met uitzondering van onderdeel B6.
Art. 19-22
Rubriek 2. - Onderdeel B6 van het budget.
Art. 23
HOOFDSTUK III. - Vaststelling van het quotum van verpleegdagen.
Art. 24-26
BIJLAGE.
Art. N
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. De bepalingen van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 houdende bepaling van de voorwaarden en regelen voor de vaststelling van de prijs per verpleegdag, het budget en de onderscheiden bestanddelen ervan, alsmede van de regelen voor de vergelijking van de kosten en voor de vaststelling van het quotum van de verpleegdagen voor de ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 21 april 1987, 11 augustus 1987, 7 november 1988, 12 oktober 1989, 20 december 1989, 23 juni 1990, 10 juli 1990, 28 november 1990, 26 februari 1991, 20 maart 1991, 10 april 1991, 20 november 1991, 19 oktober 1992, 30 oktober 1992, 30 december 1993, 23 juni 1994, 19 juli 1994, 28 december 1994, 27 december 1995, 30 december 1996, 8 september 1997, 10 december 1997 en 29 december 1997 worden voor het dienstjaar 1998 geconcretiseerd door en aangevuld met de bepalingen van dit besluit.
Art.2. Voor de toepassing van dit besluit wordt bedoeld met :
1° "het koninklijk besluit van 30 juli 1986" : het koninklijk besluit van 30 juli 1986 houdende wijziging van het koninklijk besluit van 13 december 1966 tot bepaling van het percentage van de toelagen voor de opbouw, de herconditionering, de uitrusting en de apparatuur van ziekenhuizen en van zekere voorwaarden waaronder ze worden verleend;
2° "het ministerieel besluit van 2 augustus 1986" : het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 houdende bepaling van de voorwaarden en regelen voor de vaststelling van de prijs per verpleegdag, het budget en de onderscheiden bestanddelen ervan, alsmede van de regelen voor de vergelijking van de kosten en voor de vaststelling van het quotum van de verpleegdagen voor de ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 21 april 1987, 11 augustus 1987, 7 november 1 988, 12 oktober 1989, 20 december 1989, 23 juni 1990, 10 juli 1990, 28 november 1990, 26 februari 1991, 20 maart 1991, 10 april 1991, 20 november 1991, 19 oktober 1992, 30 oktober 1992, 30 december 1993, 23 juni 1994, 19 juli 1994, 28 december 1994, 27 december 1995, 30 december 1996, 8 september 1997, 10 december 1997 en 29 december 1997;
3° "het ministerieel besluit van 2 mei 1995" : het ministerieel besluit van 2 mei 1995 houdende wijziging van het ministerieel besluit van 28 december 1994 houdende vaststelling, voor het dienstjaar 1995, van de specifieke voorwaarden en regelen die gelden voor de vaststelling van de prijs per verpleegdag, het budget van financiële middelen en het quotum van verpleegdagen voor de ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten;
4° "het ministerieel besluit van 27 december 1995" : het ministerieel besluit van 27 december 1995 houdende vaststelling, voor het dienstjaar 1996, van de specifieke voorwaarden en regelen die gelden voor de vaststelling van de prijs per verpleegdag, het budget van financiële middelen en het quotum van verpleegdagen voor ziekenhuizen en de ziekenhuisdiensten.
HOOFDSTUK II. - Vaststelling van het budget.
Afdeling 1. - Deel A van het budget van alle ziekenhuizen.
Onderafdeling 1. - Onderdeel A1 van het budget.
Art.3. § 1. Bij toepassing van het koninklijk besluit van 30 juli 1986 kan volgens nader te bepalen regelen, het percentage dat in artikel 16, § 2, van het ministerieel besluit van 2 augustus 1 986 is bepaald, op 70 % worden gebracht.
§ 2. Een bedrag van 48 000 frank wordt, per ziekenhuis, toegekend om de aanschafkosten voor de software, waarvan de karakteristieken gedefinieerd worden door de Minister die de verpleegdagprijs onder zijn bevoegdheid heeft, en die de registratie van de boekhoudkundige en financiële gegevens toelaat, te dekken.
Onderafdeling 2. - Onderdeel A2 van het budget.
Art.4. Het in artikel 21, § 2 van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 bedoelde intrestvoet wordt op 5,50 % vastgesteld.
Afdeling 2. - Deel B van het budget.
Onderafdeling 1. - Algemene ziekenhuizen, behalve die erkend onder kenletter Sp.
Rubriek 1. - Onderdeel B1 van het budget.
Art.5. Om Onderdeel B1 van het budget van financiële middelen vast te stellen wordt het dienstjaar 1993 weerhouden voor de toepassing van het artikel 37, § 1 en het dienstjaar 1994 voor de toepassing van de artikelen 31, 33, 34, 37, § 2, en 38 van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986.
Art.6. Het bedrag toegekend bij toepassing van artikel 10 van het ministerieel besluit van 27 december 1995 blijft toegekend voor het dienstjaar 1997.
Rubriek 2. - Onderdeel B2 van het budget.
Art.7. § 1. Om Onderdeel B2 van het budget van financiële middelen vast te stellen wordt het dienstjaar 1994 weerhouden voor de toepassing van de artikelen 42, § 9, 43, § 2, 1 ° a) en 43, § 3, 1° en 2° d) en het dienstjaar 1995 voor de toepassing van de artikelen 42, § 8, 3°, 43, § 1, 1°, 2° en 3°, § 2, 2° a), 1°, 2° en 3°, b) 1° en 2°, c) en § 3, 2° a), b) en c) van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986.
§ 2. Het dienstjaar 1995 is het referentiejaar waarvan sprake in bijlage 3 van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986.
Art.8. § 1. Voor de ziekenhuizen met erkende K-bedden wordt Onderdeel B2 van het budget van financiële middelen per 1 januari 1998 verhoogd met een bedrag gelijk aan het aantal bijkomende VTE-personeelsleden, resulterend uit de verhoging van de normen voor het verzorgend personeel zoals hieronder aangeduid, vermenigvuldigd met 1 500 000 frank,
Dienst Supplement
K(d+n) 5 VTE's per 20 bedden bezet aan 70 %
Om het voordeel van deze bepaling te behouden, moeten de betrokken ziekenhuizen de volgende gegevens overmaken aan de Bestuursafdeling der Verzorgingsinstellingen, Boekhouding en Beheer van de ziekenhuizen :
- voor 1 maart 1998, de bezettingsgraad van de K dienst tijdens het dienstjaar 1997,
- voor 1 mei 1998, het bewijs dat het door voormelde bepaling gefinancierde personeel wel degelijk in de instelling aanwezig is.
§ 2. Voor de ziekenhuizen met erkende MIC-bedden wordt onderdeel B2 van het budget van financiële middelen per 1 januari 1998 verhoogd met een bedrag gelijk aan 0,84 bijkomende VTE-personeelsleden per erkend en voor 100 % bezet MIC-bed, vermenigvuldigd met 1 500 000 frank.
§ 3. Voor de ziekenhuizen met erkende NIC-bedden wordt Onderdeel B2 van het budget van financiële middelen per (1 juli 1998) verhoogd met een bedrag gelijk aan 0,42 bijkomende VTE-personeelsleden per erkend NIC-bed, vermenigvuldigd met 1 500 000 frank. <MB 1998-07-27/30, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
§ 4. Voor de ziekenhuizen met een kraaminrichting waarvoor het aantal punten toegekend overeenkomstig artikel 43, § 2, 1° a) van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 voor het personeel van de afdeling "n" lager is dan 15 of waarvoor het aantal gefinancierde VTE-personeelsleden lager is dan 6, wordt Onderdeel B2 van het budget van financiële middelen per 1 juli 1998 verhoogd met een bedrag gelijk aan het aantal bijkomende VTE-personeelsleden vermenigvuldigd met 1 500 000 frank waar :
aantal bijkomende VTE-personeelsleden =
(15 - puntenaantal toegekend voor de afdeling "n") / 2,5
of
(6 - aantal gefinancierde VTE-personeelsleden voor de afdeling "n")
§ 5. Om het voordeel van de bepalingen in de §§ 2, 3 en 4 te behouden, moeten de betrokken ziekenhuizen de volgende gegevens overzenden aan de Bestuursafdeling der Verzorgingsinstellingen Boekhouding en Beheer der ziekenhuizen :
- voor 1 maart 1998, de bezettingsgraad van de erkende MIC-bedden tijdens het dienstjaar 1997;
- voor 1 augustus 1998, het bewijs dat het door voorvermelde bepalingen gefinancierd personeel wel degelijk in de instelling aanwezig is.
(§ 6. Vanaf 1 augustus 1998 wordt, voor de ziekenhuizen die over kinderoncologie bedden beschikken en die beantwoorden aan de criteria zoals beschreven in bijlage 1 van het huidig besluit, het onderdeel B2 van het budget voor financiële middelen verhoogd, rekening houdend met hetgeen reeds in het budget van financiële middelen is inbegrepen, met het oog de financiering van de omkaderingscriteria bepaald in dezelfde bijlage, te verzekeren en dit ten bedrage van 1 700 000 frank per verplegend en psychologisch FTE en van 1 500 000 frank per pedagogisch en logistiek FTE.
Om het voorrecht van de maatregel omschreven in voorgaande alinea te behouden, zullen de betrokken ziekenhuizen aan de Administratie van de Volksgezondheid Boekhouding en Beheer der Ziekenhuizen - voor 1 september 1998 dienen over te maken :
- het bezettingspercentage van de E-dienst en van de kinderoncologiebedden gedurende het dienstjaar 1997;
- het bewijs dat het door de huidige maatregel gefinancierd personeel degelijk aanwezig is in de instelling.) <MB 1998-07-27/30, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-08-1998>
(§ 7. Voor de ziekenhuizen die over een functie "eerste opvang van spoedgevallen" beschikken, voor dewelke het aantal overeenkomstig artikel 43, § 3, 2°, b) van het voormeld ministerieel besluit van 2 augustus 1986 toegekende punten voor het personeel van de spoedgevallendienst minder is dan 15 of waar het aantal gefinancierde VTE's minder is dan 6, wordt het Onderdeel B2 van het budget van financiële middelen verhoogd, vanaf de datum van erkenning van bovenvermelde functie, en dit ten vroegste vanaf 1 augustus 1998, met een bedrag overeenkomstig het aantal bijkomende VTE's vermenigvuldigd met F 1 500 000 waar :
aantal bijkomende VTE's = (15 - aantal toegekende punten voor het personeel tewerkgesteld op de spoedgevallendienst)/2,5;
of
(6 - aantal gefinancierde VTE's op de spoedgevallendienst).
Voor de ziekenhuizen die beschikken over een functie "gespecialiseerde spoedgevallenzorg" voor dewelke het aantal overeenkomstig artikel 43, § 3, 2°, b) van het voormeld ministerieel besluit van 2 augustus 1986 toegekende punten voor het personeel van de spoedgevallendienst minder is dan 30 of voor dewelke het aantal gefinancierde VTE's minder is dan 12, wordt het Onderdeel B2 van het budget van financiële middelen verhoogd, vanaf de datum van erkenning van bovenvermelde functie en dit ten vroegste vanaf 1 augustus 1998, met een bedrag overeenkomstig het aantal bijkomende VTE's, vermenigvuldigd met F 1 500 000 waar :
aantal bijkomende VTE's = (30 - aantal toegekende punten voor het personeel tewerkgesteld op de spoedgevallendienst)/2,5;
of
(12 - aantal gefinancierde VTE's op de spoedgevallendienst).
Om het voorrecht te behouden op de maatregelen vermeld in één van vorige alinea's, moeten de betreffende ziekenhuizen aan het Bestuur van de Gezondheidszorgen - Boekhouding en Beheer van Ziekenhuizen, het bewijs overmaken, vóór het einde van de derde maand die volgt op de datum van de eerste erkenning van de betreffende functie, dat het door deze maatregel gefinancierd personeel effectief aanwezig is in de instelling.) <MB 1998-12-03/36, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-08-1998>
Art.9. Het bedrag toegekend bij toepassing van artikel 1 van het ministerieel besluit van 2 mei 1995 blijft toegekend voor het dienstjaar 1998.
Rubriek 3. - Onderdeel B4 van het budget.
Art.10. § 1. Onverminderd artikel 48, § 6 en 16 van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986, wordt het Onderdeel B4 van het budget van financiële middelen op de waarde op 31 december 1997 vastgesteld.
§ 2. De financiering toegekend voor de RVA-stagiairs zal herzien worden op basis van de reële lasten tijdens het dienstjaar 1998 voor de RVA-stagiairs, beperkt tot 2 % van het op 30 juni 1997 aanwezig personeel.
Rubriek 4. - Onderdeel B5 van het budget.
Art.11. Onderdeel B5 van het budget van financiële middelen wordt vastgesteld op zijn waarde per 31 december 1997.
Rubriek 5. - Onderdeel B6 van het budget.
Art.12. Onderdeel B6 van het budget van financiële middelen wordt vastgesteld op zijn waarde per 31 december 1997.
Rubriek 6. - Gemeenschappelijke bepalingen voor Deel B met Uitzondering van Onderdeel B6.
Art.13. Het in punt 5 van de bijlage 4 bij het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 bedoelde percentage wordt op 0 % vastgesteld.
Onderafdeling 2. - Ziekenhuizen en diensten erkend onder kenletter Sp
Rubriek 1. - Onderdeel B1 en B2 van het budget.
Art.14. Onderdelen B1 en B2 van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen en diensten erkend onder kenletter Sp worden vastgesteld op de bedragen die overeenstemmen met de waarde op 31 december 1997.
Art.15. De bepaling van artikel 6 van dit besluit is eveneens van toepassing op de ziekenhuizen en diensten erkend onder kenletter Sp.
Rubriek 2. - Onderdeel B4 van het budget.
Art.16. § 1. Onderdeel B4 van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen en diensten erkend onder kenletter Sp, wordt vastgesteld op het bedrag dat overeenstemt met de waarde op 31 december 1996.
§ 2. De bepaling van artikel 10, § 2 van dit besluit is eveneens van toepassing op de ziekenhuizen en diensten erkend onder kenletter Sp.
Rubriek 3. - Onderdeel B5 van het budget.
Art.17. Onderdeel B5 van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen en diensten erkend onder kenletter Sp, wordt vastgesteld op het bedrag dat overeenstemt met de waarde op 31 december 1997.
Rubriek 4. - Onderdeel B6 van het budget.
Art.18. Onderdeel B6 van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen en diensten erkend onder kenletter Sp wordt vastgesteld op zijn waarde per 31 december 1997.
Onderafdeling 3. - Psychiatrische Ziekenhuizen.
Rubriek 1. - Deel B met uitzondering van onderdeel B6.
Art.19. Voor Deel B met uitzondering van Onderdeel B6 van het budget van financiële middelen van de psychiatrische ziekenhuizen wordt hetzelfde bedrag toegekend als dat waarin op 31 december 1997 werd voorzien.
Art.20. De bepalingen van artikel 6 en 8, § 1 van dit besluit zijn eveneens van toepassing op psychiatrische ziekenhuizen.
Art.21. § 1. Onderdeel B4 van het budget van financiële middelen wordt vastgesteld op de waarde op 31 december 1997.
§ 2. De bepaling van artikel 10, § 2 van dit besluit is eveneens van toepassing op psychiatrische ziekenhuizen.
Art.22. Onderdeel B5 van het budget van financiële middelen van de psychiatrische ziekenhuizen wordt vastgesteld op het bedrag dat overeenstemt met de waarde op 31 december 1997.
Rubriek 2. - Onderdeel B6 van het budget.
Art.23. Onderdeel B6 van het budget van financiële middelen wordt vastgesteld op zijn waarde per 31 december 1997.
HOOFDSTUK III. - Vaststelling van het quotum van verpleegdagen.
Art.24. Het quotum van verpleegdagen wordt voor de algemene ziekenhuizen vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986.
Art.25. Voor de psychiatrische ziekenhuizen wordt het quotum van verpleegdagen vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 55 en 56 van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986.
Art.26. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1998.
Brussel, 29 december 1997.
Mevr. M. DE GALAN
BIJLAGE.
Art. N. <Ingevoegd bij MB 1998-07-27/30, art. 1, Inwerkingtreding : 01-08-1998> Criteria betrekking hebbend op de kinderoncologie.
Om beschouwd te worden als kinderoncologie-eenheid zoals bedoeld in artikel 8, § 6, van het ministerieel besluit van 29 december 1997 houdende de vaststelling, voor het dienstjaar 1998, van de specifieke voorwaarden en de regelen, die gelden voor de vaststelling van de verpleegdagprijs, het budget van financiële middelen en het quotum van de verpleegdagen voor de ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten, dienen de eenheden :
- deel uitmaken van een algemeen ziekenhuis met erkende E-bedden;
- een functionele binding hebben met een dienst voor diagnostiek en behandeling van kwaadaardige tumors voor volwassenen, gesitueerd in hetzelfde ziekenhuis of in een ander ziekenhuis;
- tenminste 15 nieuwe patienten per jaar met een kwaadaardige aandoening behandelen;
- over tenminste 6 erkende hospitalisatiebedden beschikken die architecturaal afgezonderd zijn;
- beschikken over tenminste 2 kindergeneesheren-specialisten met afzonderlijke kwalificatie in de oncologie, pediatrie en die 24 uur op 24 beschikbaar zijn;
- over een verplegende, paramedische en logistieke ploeg beschikken, als volgt samengesteld :
1° Verpleegkundige ploeg :
- 1 VTE per bed verhoogd met :
- 2 bijkomende FTE's voor de eenheden van 15 tot 18 bedden inbegrepen;
- of 4 bijkomende FTE's voor de eenheden met meer dan 18 bedden;
2° Psychosociaal ploeg :
- 1 FTE voor de eenheden van 6 tot 13 bedden inbegrepen;
- 11/2 FTE voor de eenheden van 14 of 15 bedden;
- 2 FTE's voor de eenheden tussen 16 en 19 bedden;
- 3 FTE's voor de eenheden met meer dan 19 bedden;
3° Pedagogische ploeg :
- 1 FTE voor de eenheden van 6 tot 13 bedden;
- 2 FTE's voor de èenheden met meer dan 13 bedden;
4° Logistieke ploeg :
- l/2 FTE voor de eenheden van 6 tot 14 bedden;
- 1 FTE voor de eenheden van 14 tot 19 bedden;
- 11/2 FTE voor de eenheden met meer dan 19 bedden.