6 MEI 1997. - Koninklijk besluit tot regeling van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen door bepaalde personeelsleden van de Directie Geneeskundepraktijk van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu.
Art. 1-4
Artikel 1. Tot het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen worden gemachtigd, binnen de perken, onder de voorwaarden en voor de doeleinden bepaald in het artikel 3 van dit besluit :
1° de leidend geneesheer-ambtenaar van de Directie Geneeskundepraktijk van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu;
2° de ambtenaren van de voornoemde Directie die bij naam en schriftelijk hiertoe op grond van hun functie zijn aangewezen door de leidend geneesheer-ambtenaar;
3° de secretaris van elke provinciale medische commissie van het bovenvermelde departement.
Art.2. De lijst van de ambtenaren die aangeduid werden overeenkomstig artikel 1,2°, wordt jaarlijks opgemaakt met vermelding van hun functie en volgens dezelfde periodiciteit aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer gezonden.
Art.3. Het identificatienummer van de personen die in het Rijksregister van de natuurlijke personen zijn ingeschreven, mag door de in artikel 1 bedoelde ambtenaren enkel worden gebruikt voor de hierna bepaalde doeleinden :
1° voor het bijhouden van het centraal bestand van de beoefenaars van de gezondheidsberoepen, voorzien in het koninklijk besluit n° 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de geneeskunst, de verpleegkunde, de paramedische beroepen en de geneeskundige commissies, en in de wet van 28 augustus 1991 over de uitoefening van de diergeneeskunde, gehouden door het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, alsook de bestanden over het geheel of een gedeelte van de hiervoren vermelde beoefenaars die bijgehouden worden door de provinciale medische commissies van dit departement, in het kader van de betrekkingen die de Directie Geneeskundepraktijk met dit doel onderhoudt met de houder van het nummer of zijn wettelijke vertegenwoordiger;
2° voor het overmaken aan de andere openbare overheden en instellingen die zelf de machtiging bedoeld in artikel 8 van de voormelde wet van 8 augustus 1983 hebben verkregen en die handelen in de uitoefening van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden, van gegevens betreffende de beoefenaars van de gezondheidsberoepen bedoeld in artikel 1° van dit artikel.
Art. 4. Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 6 mei 1997.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE
De Minister van Justitie,
S. DE CLERCK
De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen,
M. COLLA