Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

27 NOVEMBER 1997. - Koninklijk besluit betreffende de inrichting van de bestrijding van de virale caprine artritis encefalitis. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-12-1997 en tekstbijwerking tot 03-04-2018)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Definities.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Algemene voorwaarden.
Art. 2-6
HOOFDSTUK III. - Verkrijging van het statuut vrij van C.A.E.
Afdeling 1. - Algemene voorwaarden.
Art. 7-8
Afdeling 2. - Bijzondere voorwaarden.
Art. 9-10
Afdeling 3. - Schorsing van het statuut.
Art. 11-12
HOOFDSTUK IV. - Aflevering van het attest.
Afdeling 1. - Algemene voorwaarden.
Art. 13
Afdeling 2. - Modaliteiten van verlenging.
Art. 14-15
HOOFDSTUK V. - Verzamelingen.
Art. 16
HOOFDSTUK VI. - Verwerving van nieuwe geiten.
Afdeling 1. - Algemene voorwaarden.
Art. 17
Afdeling 2. - Bijzondere voorwaarden.
Art. 18
HOOFDSTUK VII. - Sancties.
Art. 19
HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen.
Art. 20-21
BIJLAGEN.
Art. N1-N4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2005022412 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Definities.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° verantwoordelijke : de eigenaar of de houder die gewoonlijk over de geiten het onmiddellijk beheer en toezicht uitoefent;
  2° beslag : alle geiten die gehouden worden in éénzelfde bedrijf;
  3° erkende vereniging : het Nationaal Verbond van Geiten- en Melkschapenfokkers V.Z.W.;
  4° Dienst : de Veterinaire Diensten van het Ministerie van Middenstand en Landbouw;
  5° bedrijfsdierenarts : de aangenomen dierenarts zoals bedoeld bij het koninklijk besluit van 17 maart 1997 houdende organisatie van het epidemiologisch toezicht op overdraagbare spongiforme encephalopathies bij herkauwers;
  6° geografische entiteit of bedrijf : elk gebouw of complex van gebouwen, erin begrepen de erbij horende terreinen, die op epidemiologisch gebied een geheel vormen, waar geiten worden gehouden of dat daartoe is bestemd en waar de productiemiddelen exclusief voor dit bedrijf worden gebruikt;
  7° inspecteur-dierenarts : de inspecteur-dierenarts van het Inspectoraat-Generaal Veterinaire Diensten van het Ministerie van Middenstand en Landbouw;
  8° statuut vrij van C.A.E. : statuut toegekend aan het beslag waarvan alle geiten van ten-minste een jaar na twee opeenvolgende serologische controles die met een interval van minstens zes maanden en hoogstens twaalf maanden werden uitgevoerd, vrij werden bevonden van deze ziekte, met dien verstande dat alle dieren aanwezig op het ogenblik van het eerste opstellen van de inventaris, tenminste éénmaal en met negatief resultaat werden onderzocht nadat ze de minimumleeftijd hebben bereikt;
  9° attest : het document dat aangeeft dat een beslag een statuut vrij van virale caprine artritis encefalitis (C.A.E.) voor een bepaalde duur heeft;
  10° minimumleeftijd : één jaar.

HOOFDSTUK II. - Algemene voorwaarden.
Art.2. De verantwoordelijke die deelneemt aan de bestrijding van de C.A.E., moet alle geiten van het beslag, ouder dan drie maanden, aan de vereiste controles onderwerpen; hij ondertekent daartoe een verbintenis waarvan het model in bijlage I van dit besluit is opgenomen.

Art.3. § 1. Alle geiten van het beslag moeten geïdentificeerd en geïnventariseerd zijn overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 2 juli 1996 betreffende de identificatie en de registratie van schapen, geiten en hertachtigen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 oktober 1996.
  § 2. Daarenboven moet de verantwoordelijke de inventaris bedoeld bij § 1 met de gegevens vermeld in bijlage II aanvullen.
  § 3. De bedrijfsdierenarts houdt toezicht op het bijhouden van de inventaris en controleert die tenminste bij elke bloedstaalname.

Art.4. Voor het nemen van de bloedstalen vereist voor het onderzoek van de C.A.E., doet de verantwoordelijke beroep op zijn bedrijfsdierenarts.

Art.5.De serologische diagnostiek van de in artikel 4 van dit besluit bedoelde bloedmonsters is voorbehouden [1 aan Sciensano, de openbare instelling bedoeld in artikel 3 van de wet van 25 februari 2018 tot oprichting van Sciensano]1 of aan een daartoe door de Dienst erkend laboratorium van een provinciaal verbond voor dierenziektenbestrijding.
  ----------
  (1)<KB 2018-03-28/02, art. 46, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2018>

Art.6. Binnen de grenzen van het begrotingskrediet zal de Overheid de bestrijding van C.A.E. aanmoedigen door aan de laboratoria bedoeld in artikel 5 per uitgevoerd serologisch onderzoek een vergoeding van (3,75 EUR) betalen. <KB 2000-07-20/59, art. 26, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>

HOOFDSTUK III. - Verkrijging van het statuut vrij van C.A.E.
Afdeling 1. - Algemene voorwaarden.
Art.7. Vanaf het ogenblik dat de verbintenis bedoeld in artikel 2 wordt ondertekend mogen geen geiten aan het beslag worden toegevoegd tenzij de geiten herkomstig zijn uit een beslag met een statuut vrij van C.A.E.. Deze geiten moeten in ieder geval aan de eerstvolgende serologische controle worden onderworpen. Bovendien mag geen enkel dier uit het beslag deelnemen aan verzamelingen van geiten die niet afkomstig zijn uit vrije beslagen.

Art.8. Binnen de vier weken volgend op de ontvangst van de resultaten van de laatste negatieve serologische controle, dient de verantwoordelijke bij de inspecteur-dierenarts een aanvraag in voor een attest van statuut vrij van C.A.E. te verkrijgen. Bij de aanvraag voegt hij een afschrift van de inventaris, bijgewerkt tot op dat ogenblik en ondertekend door de bedrijfsdierenarts.

Afdeling 2. - Bijzondere voorwaarden.
Art.9. Wanneer een verantwoordelijke, hetzij na volledig opruiming van een vorig beslag, hetzij bij het starten van een bedrijf, uitsluitend dieren afkomstig van een beslag met een statuut vrij van C.A.E. koopt, kan hij ook voor zijn nieuwe beslag het statuut vrij van C.A.E. bekomen wanneer werd voldaan aan de volgende voorwaarden :
  a. de verbintenis, bedoeld bij artikel 2, werd aangegaan;
  b. de inventaris, bedoeld bij artikel 3, werd opgemaakt;
  c. één serologisch onderzoek uitgevoerd op alle aangekochte dieren, wanneer die de minimum leeftijd hebben bereikt, een negatief resultaat heeft gegeven.
  De inspecteur-dierenarts kan, wanneer hij dat nodig acht, bijkomende informatie aangaande de beslagen van herkomst opvragen, inzonderheid wanneer deze beslagen zich in een ander diergeneeskundig ambtsgebied bevinden.

Art.10. In geval de verantwoordelijke beslist het volledige beslag op te ruimen, stelt hij de inspecteur-dierenarts hiervan schriftelijk in kennis, door hem de aangegane verbintenis terug te bezorgen. De verantwoordelijke kan met het nieuw beslag opnieuw aan de bestrijding deelnemen mits hij de voorwaarden van artikel 9 van dit besluit daartoe vervult.

Afdeling 3. - Schorsing van het statuut.
Art.11. § 1. Indien bij een serologische controle één of meerdere geiten een positieve uitslag aangeven, wordt de kwalificatie van statuut vrij van C.A.E. onmiddellijk ingetrokken. Deze geiten en hun afstammelingen moeten door de inspecteur-dierenarts of zijn afgevaardigde worden gemerkt met een insnijding in het rechteroor van 1,5 cm lang en 0,5 cm breed.
  § 2. De aldus gemerkte geiten moeten onmiddellijk worden afgezonderd en binnen de vier weken na de merking het bedrijf hebben verlaten. De verantwoordelijke maakt de schriftelijke bewijsstukken van afslachting van de dieren of overdracht binnen de toegelaten termijn over aan de inspecteur-dierenarts.

Art.12. Ten vroegste zes maanden na de verwijdering van de volgens artikel 11 van dit besluit gemerkte geiten, mag het beslag opnieuw aan de eerste van de twee serologische controles worden onderworpen om het statuut vrij van C.A.E. te herkrijgen.

HOOFDSTUK IV. - Aflevering van het attest.
Afdeling 1. - Algemene voorwaarden.
Art.13. § 1. Wanneer aan alle voorwaarden van dit besluit is voldaan levert de inspecteur-dierenarts een attest af, waarvan het model in bijlage III van dit besluit is opgenomen.
  § 2. Het attest is geldig gedurende één jaar.
  § 3. Het attest mag niet gewijzigd worden en is niet overdraagbaar.

Afdeling 2. - Modaliteiten van verlenging.
Art.14. De geldigheid van het attest kan tweemaal opeenvolgend met één jaar worden verlengd onder de volgende voorwaarden :
  a. binnen de twaalf maanden doch niet vóór de elfde maand verstreken is, na de toekenning of de vernieuwing van het attest moet het beslag aan één serologische kontrole zoals bedoeld in artikel 1, 8° van dit besluit worden onderworpen;
  b. aan de hand van de in de bijlagen van dit besluit voorziene documenten en van eventuele verklaringen van de bedrijfsdierenarts moet de verantwoordelijke aantonen dat hij in het voorbije jaar de bepalingen van dit besluit heeft geëerbiedigd en de bepalingen van de verbintenis heeft nageleefd.

Art.15. Na twee opeenvolgende verlengingen met één jaar kan het attest verder met twee jaar worden verlengd op voorwaarde dat de bepalingen van dit besluit werden nageleefd en dat :
  a. voor een beslag met minder dan 50 dieren van 1 jaar of ouder : alle dieren met negatief resultaat een serologisch onderzoek hebben ondergaan;
  b. voor een beslag met meer dan 50 dieren van 1 jaar of ouder : 50 % van de dieren, evenwel met een minimum van 50, met negatief resultaat een serologisch onderzoek hebben ondergaan : vooreerst de nieuwe aangekochte dieren, daarna gefokte dieren welke nog nooit werden gecontroleerd, vervolgens de dieren welke aan verzamelingen hebben deelgenomen en tenslotte de resterende jonge dieren.
  Het onder a. en b. bedoelde serologisch onderzoek mag slechts plaatshebben in de 30 dagen die de vervaldatum van het attest voorafgaan.

HOOFDSTUK V. - Verzamelingen.
Art.16. § 1. De geiten van beslagen met een statuut vrij van C.A.E. mogen niet deelnemen aan verzamelingen waar ook geiten aan deelnemen welke niet afkomstig zijn uit vrije beslagen; de verantwoordelijke moet er zich bij de inrichters van de verzamelingen voorafgaandelijk van vergewissen of niet C.A.E.-vrije geiten mogen deelnemen.
  § 2. De verantwoordelijke vermeldt op bijlage IV de plaatsen en de data van de verzamelingen waaraan iedere geit heeft deelgenomen. Hij maakt dit document over aan de inspecteur-dierenarts na het ondertekenen door de dierenarts belast met de gezondheidscontrole.

HOOFDSTUK VI. - Verwerving van nieuwe geiten.
Afdeling 1. - Algemene voorwaarden.
Art.17. § 1. Alleen geiten afkomstig uit een beslag met een statuut vrij van C.A.E. mogen in een beslag vrij van deze ziekte worden toegevoegd.
  § 2. Het bewijs dat aan de in § 1 van dit artikel vermelde vereiste is voldaan, wordt gegeven door de inschrijving op de inventaris van het attestnummer en de naam van het herkomstbedrijf. Als bijkomende garantie mag de verwerver van de geit een schriftelijke verklaring eisen die bevestigt dat zij afkomstig is uit een beslag met een statuut vrij van C.A.E.. Alleen de bedrijfsdierenarts van het beslag van herkomst mag deze verklaring afleveren.
  § 3. Indien uit het attest of uit de verklaring van de bedrijfsdierenarts blijkt dat de geit nog nooit werd gecontroleerd, moet deze geit binnen de zes maanden na de verwerving een serologische controle ondergaan doch niet voor ze de minimumleeftijd heeft bereikt en ten laatste dertig dagen na deze minimumleeftijd.

Afdeling 2. - Bijzondere voorwaarden.
Art.18. Indien na de verwerving van een geit blijkt dat zij na serologische controle niet vrij is van C.A.E., dan zijn de volgende maatregelen van toepassing :
  § 1. In een beslag dat al een eerste controle heeft gehad :
  1° indien het aangekochte dier binnen de 8 dagen na aankomst op het bedrijf werd onderzocht en nog niet daadwerkelijk aan het beslag werd toegevoegd, wordt het dier gemerkt overeenkomstig artikel 11, § 1, en van het bedrijf verwijderd; het beslag wordt dan tenminste zes maanden na de vaststelling serologisch onderzocht en een negatief resultaat van dit onderzoek geldt voor het verwerven van het statuut vrij van C.A.E.;
  2° indien het aangekochte dier reeds werd toegevoegd aan het beslag, wordt het gemerkt en uit het beslag verwijderd overeenkomstig artikel 11; de bepalingen van artikel 12 zijn dan van toepassing;
  § 2. In een beslag met een statuut vrij van C.A.E. :
  1° indien het aangekochte dier nog niet daadwerkelijk aan het beslag werd toegevoegd, wordt het dier gemerkt overeenkomstig artikel 11, § 1, en van het bedrijf verwijderd; het statuut van het beslag wordt opgeschort totdat een serologisch onderzoek, uitgevoerd zes maanden na de vaststelling, door een negatief resultaat bewijst dat het niet is aangetast; indien dit onderzoek één of meer positieve resultaten in het beslag aan het licht brengt wordt het statuut geschorst, het attest ingetrokken en zijn artikelen 11 en 12 van toepassing;
  2° indien het aangekochte dier reeds werd toegevoegd aan het beslag, wordt het statuut geschorst, het attest ingetrokken en zijn artikelen 11 en 12 van toepassing;
  § 3. In het beslag van herkomst :
  het statuut van het beslag wordt opgeschort en het attest ingetrokken totdat serologische onderzoeken van het beslag, niet eerder dan vier weken na de vaststelling van de positieve serologie uitgevoerd, een volledig negatief resultaat heeft gegeven.

HOOFDSTUK VII. - Sancties.
Art.19. Onverminderd het bepaalde in de hoofdstukken V en VI van de Dierengezondheidswet geeft het niet naleven van de in dit besluit bedoelde verbintenis en van de identificatie-, de inventaris- en de controleverplichtingen onmiddellijk aanleiding tot het schorsen van het statuut vrij van C.A.E. dan wel het annuleren van de reeds behaalde onderzoeksresultaten die tot het verwerven van het statuut leiden.

HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen.
Art.20. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1998.

Art.21. Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage I. Verbintenis bedoeld bij artikel 2 van het koninklijk besluit van 27 november 1997 betreffende de inrichting van de bestrijding van de virale caprine artritis encefalitis.
  (Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 30-12-1997, p. 35048).

Art. N2. Bijlage II. - Inventaris van het beslag bedoeld bij artikel 3 van het koninklijk besluit van 27 november betreffende de inrichting van de bestrijding van de virale caprine artritis encefalitis.
  (Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 30-12-1997, p. 35049).

Art. N3. Bijlage III. - Attest van statuut vrij van virale caprine artritis encefalitis overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 27 november 1997 betreffende de inrichting van de bestrijding van de virale caprine artritis encefalitis.
  (Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 30-12-1997, p. 35050).

Art. N4. Bijlage IV. - Tabel van deelneming aan verzamelingen, bedoeld bij artikel 16 van het koninklijk besluit van 27 november 1997 betreffende de inrichting van de bestrijding van de virale caprine artritis encefalitis.
  (Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 30-12-1997, p. 35050).