29 AUGUSTUS 1997. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden van toekenning van de toelagen voor het wetenschappelijk en technisch onderzoek met landbouwkundige finaliteit. (NOTA : Opgeheven voor de Vlaamse Gemeenschap door BVR 2002-05-17/52, art. 5, Inwerkingtreding : 01-01-2002) - (NOTA : Opgeheven voor de federale macht door KB 2003-11-30/40, art. 14, 004; Inwerkingtreding : 31-12-2002) - (NOTA : opgeheven voor het Waals Gewest bij BWG 2004-04-29/62, art. 14, 006; Inwerkingtreding : 01-07-2004) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 20-11-1997 en tekstbijwerking tot 06-08-2004)
Art. 1-10
1997016236 1997016237 1998016098 2002016040 2002027681 2002036006 2003027186 2004027071 2004036278
Artikel 1. (Zie nota onder het opschrift) Binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten, kan de Minister die de landbouw onder zijn bevoegdheid heeft toelagen toekennen aan natuurlijke of rechtspersonen, voor wetenschappelijke of technische onderzoekingen met landbouwkundige finaliteit.
Art.2. (Zie nota onder het opschrift) § 1 Het gemiddelde betoelagingspercentage van het geheel van de betoelaagde projecten mag niet meer bedragen dan 78 % in 1998, 77 % in 1999, 76 % in 2000 en 75 % vanaf 2001.
§ 2 Een maximum van 50 % van de beschikbare begrotingskredieten kunnen voorbehouden worden voor toelage-aanvragen met een betoelagingspercentage van meer dan 80 %.
§ 3 Een betoelagingspercentage van meer dan 80 % mag uitsluitend toegepast worden voor projecten die :
- ter ondersteuning dienen van een prioritair initiatief van de regering of van de Minister die de landbouw onder zijn bevoegdheid heeft, of
- zich inschrijven in het kader van reglementaire schikkingen die genomen of te nemen zijn, of
- de instelling beogen van normen, of
- de verbetering van de kwaliteit van de producten tot doel hebben, of
- een bijzonder innoverend karakter hebben, of
- het behoud beogen van de competitiviteit van de ondernemingen, inzonderheid door een vermindering van de kostprijs op het niveau van de land- en tuinbouwuitbatingen.
§ 4 De federale overheid is eigenaar van de onderzoeksresultaten die voortkomen uit projecten die een betoelagingspercentage van meer dan 80 % krijgen.
§ 5 Het betoelagingspercentage van de niet in § 3 bedoelde projecten dient zich tussen de 40 en 80 % te bevinden van de onderzoekingsbegroting
§ 6 Een medefinanciering is iedere financiering welke niet voortkomt van het Ministerie van Middenstand en Landbouw, met uitzondering van de variabele kredieten ingeschreven in de acties van de Begrotingsfondsen van dit Ministerie, voor zover het onderzoeksproject kadert in de acties van deze Fondsen.
§ 7 De betoelaging van het wetenschappelijk onderzoek zal het voorwerp uitmaken van een evaluatie, met name voor wat de toepassing van de bepalingen van onderhavig artikel betreft.
++++++++++
GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
==============================
Art. 2. (WAALSE GEWEST)
<BWG 2002-06-26/56, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002> Het betoelagingspercentage voor de projecten moet tussen 40 en 100 % van de onderzoeksbegroting bedragen.
Een betoelagingspercentage van meer dan 80 % mag uitsluitend toegepast worden voor projecten die :
1° ter ondersteuning dienen van een prioritair initiatief van de Regering of van de Minister van Landbouw, of
2° passen in het kader van reglementaire bepalingen die genomen of te nemen zijn, of
3° de instelling beogen van normen, of
4° de verbetering van de kwaliteit van de producten tot doel hebben, of
5° een bijzonder innoverend karakter hebben, of
6° het behoud beogen van de competitiviteit van de ondernemingen, inzonderheid door een vermindering van de kostprijs op het niveau van de land- en tuinbouwuitbatingen.
++++++++++
Art.3. (Zie nota onder het opschrift) De Minister die de landbouw onder zijn bevoegdheid heeft stelt, op voorstel van de Consultatieve Raad voor Onderzoek en Ontwikkeling in de Landbouw, de onderzoeksthema's vast die als prioritair beschouwd worden voor de toekenning van de toelagen.
++++++++++
GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
==============================
Art. 3. (WAALSE GEWEST)
<BWG 2002-06-26/56, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002> De Minister van Landbouw stelt de onderzoeksthema's vast die als prioritair beschouwd worden voor de toekenning van de toelagen.
++++++++++
Art.4. (Zie nota onder het opschrift) § 1 De toelage-aanvragen worden gericht aan de Directeur-Generaal van het Bestuur voor Onderzoek en Ontwikkeling van het Ministerie van Middenstand en Landbouw ten laatste op 31 oktober van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarvoor de toelage gevraagd wordt.
§ 2 - De toelage-aanvragen bevatten een beknopt programma van het onderzoek waarvoor de tussenkomst wordt gevraagd, de vermelding van de middelen die zullen aangewend worden voor de uitvoering van het programma en een schatting van de kosten van het onderzoek. Ze verantwoorden het wetenschappelijk, technisch en economisch belang van het onderzoek en vermelden het gevraagde betoelagingspercentage.
§ 3 - In afwijking van paragraaf 1, kunnen de toelage-aanvragen ingediend worden op gelijk welk ogenblik als zij betrekking hebben op projecten die, tegelijkertijd :
- beantwoorden aan dringende onderzoekings-noden, en - beantwoorden aan een uitdrukkelijke vraag van de Minister die de landbouw onder zijn bevoegdheid heeft.
Art.5. (Zie nota onder het opschrift) De voorstellen voor toekenning van toelagen worden aan de Minister die de landbouw onder zijn bevoegdheid heeft door de Directeur-Generaal van het Bestuur voor Onderzoek en Ontwikkeling voorgelegd, na gunstig advies van het Beoordelingscomité dat hiervoor door de Minister wordt ingesteld.
Art.6. (Zie nota onder het opschrift) De beslissingen voor toekenning van toelagen worden bij ministerieel besluit genomen.
Art.7. (Zie nota onder het opschrift) § 1 De Minister die de landbouw onder zijn bevoegdheid heeft kan voorschotten toekennen op de toelagen. Het saldo, hetzij 10 % van de toelage, wordt pas uitbetaald na de verantwoording van het gebruik van het geheel van deze toelagen.
§ 2 - In geval van vervroegde stopzetting van een project moet het niet gebruikte deel van de voorschotten worden teruggestort aan de Schatkist.
Art.8. (Zie nota onder het opschrift) Het toekennen van een toelage geeft aanleiding tot het opstellen van een overeenkomst tussen de Staat, vertegenwoordigd door de Directeur-Generaal van het Bestuur voor Onderzoek en Ontwikkeling en de begunstigden. De Minister die de landbouw onder zijn bevoegdheid heeft stelt het model van die overeenkomst vast.
++++++++++
GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
==============================
Art. 8. (WAALSE GEWEST)
<BWG 2004-04-01/78, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2004> Bij wijze van overgangsmaatregel, is het advies van het Evaluatiecomité niet vereist voor de voorstellen tot toekenning van subsidies voor het begrotingsjaar 2004.
Bij wijze van overgangsmaatregel, zijn de subsidieaanvragen betreffende de begroting 2004 degene die ingediend zijn bij het Directoraat-generaal Landbouw van het Ministerie van het Waalse Gewest in antwoord op het in oktober 2003 ingestelde onderzoek.
++++++++++
Art.9. (Zie nota onder het opschrift) § 1 Bij wijze van overgangsmaat-regel, worden de toelagen betreffende het dienstjaar 1997 toegekend overeenkomstig het koninklijk besluit van 21 januari 1997 tot vaststelling van de voorwaarden van toekenning van de toelagen voor het wetenschappelijk en technisch onderzoek met landbouwkundige finaliteit voor het dienstjaar 1997.
§ 2 Bij wijze van overgangsmaatregel, zijn de onderzoeksthema's die als prioritair beschouwd worden voor de toekenning van de toelagen voor het dienstjaar 1998 degene die door de Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen op 3 juli 1997 goedgekeurd werden.
§ 3. Bij wijze van overgangsmaatregel, zijn de toelage-aanvragen betreffende het dienstjaar 1998 degene die ingediend werden bij het Bestuur voor Onderzoek en Ontwikkeling van het Ministerie van Middenstand en Landbouw in antwoord op de enquête die op 8 juli 1997 gelanceerd werd.
Art. 10. (Zie nota onder het opschrift) Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 29 augustus 1997.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen,
K. PINXTEN