25 NOVEMBER 1996. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake de aangifte voor het exploiteren van niet-gereserveerde telecommunicatiediensten.
Art. 1-9
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° de wet : de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven;
2° gesloten gebruikersgroep : entiteiten verbonden door duidelijke socio-economische of professionele banden die voorafgaand aan de uitbating van de dienst bestonden en die ruimer zijn dan de eenvoudige noodzaak aan onderlinge communicatie.
Art.2. De aangifte van een niet-gereserveerde dienst, bedoeld in artikel 89, § 3 van de wet, moet gedaan worden door een natuurlijke of rechtspersoon.
Art.3. De aangifte bedoeld in artikel 89, § 3 van de wet, is pas volledig wanneer zij de volgende inlichtingen bevat :
1. de naam van de verlener van de dienst;
2. het volledige adres van de verlener van de dienst tot wie de klanten zich in België kunnen wenden;
3. de functionele beschrijving van de dienst;
4. informatie in verband met de technische kenmerken van de gebruikte apparatuur met, in voorkomend geval, vermelding van het merk, het type en de erkenning ervan, de diensten die deze apparatuur kan leveren en de plaats waar die apparatuur geïnstalleerd is;
5. wijze van transmissie en schakeling met vermelding van de eventueel gebruikte normen;
6. bijzonderheden over de manier van interconnectie met andere diensten of netwerken;
7. de socio-economische of professionele aard en de exacte samenstelling van de gesloten gebruikersgroep of -groepen indien het gaat om een telefoondienst die geïnterconnecteerd is met openbare telecommunicatie-infrastructuur.
De aangifte wordt gedagtekend en ondertekend door de natuurlijke persoon of de vertegenwoordiger van de rechtspersoon die de dienst exploiteert, of door zijn gemachtigde.
De vertegenwoordiger van een rechtspersoon moet zijn titel kenbaar maken en bewijzen dat hij bevoegd is.
De gemachtigde moet de volmacht die hij gekregen heeft, overleggen.
Art.4. Het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie, hierna te noemen "het Instituut", kan alle nadere informatie vragen die het nodig acht voor het onderzoek van de aangiften en de verdere behandeling ervan, inzonderheid met het oog op het naleven van de artikelen 107 en 108 van de wet.
Art.5. De documentatie wordt gratis en definitief ter beschikking gesteld van het Instituut.
Art.6. De aangever licht het Instituut in over de wijzigingen die hij voornemens is aan te brengen in de aangemelde dienst, in het ondersteunend netwerk en in de gegevens waaromtrent inlichtingen worden meegedeeld overeenkomstig de artikelen 3 en 4 .
Het Instituut kan de aanvrager echter meedelen welke soorten wijzigingen later of periodiek mogen worden meegedeeld.
Art.7. De aangifte van overdracht bedoeld in artikel 89, § 7 van de wet geschiedt door de cessionaris, zijn vertegenwoordiger of zijn gemachtigde, overeenkomstig artikel 3, tweede lid.
Bij de aangifte worden de documenten gevoegd waaruit de instemming van de cedent blijkt.
Art.8. De aangifte ontslaat de exploitant die alfanumerieke herkenningscodes, nummers of frequenties wenst te verkrijgen, niet van het volgen van de daartoe vastgestelde procedures.
Art. 9. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 25 november 1996.
E. DI RUPO