Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

8 SEPTEMBER 1997. - Koninklijk besluit betreffende de aanleg en de exploitatie van het MOB2-mobilofoonnet. - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 05-12-1997 en tekstbijwerking tot 01-09-2015)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Bestek voor het MOB 2-net.
Afdeling I. - Terminologie en definities.
Art. 1
Afdeling II. - Doel van de dienst en reikwijdte van de vergunning.
Art. 2-3
Afdeling III. - Kwaliteit en beschikbaarheid van de dienst.
Art. 4
Afdeling IV. - Radio-elektrische aspecten.
Art. 5-9
Afdeling V. - Aspecten in verband met de interconnectie.
Art. 10-12
Afdeling VI. - Commercialisering van de diensten.
Art. 13
Afdeling VII. - Financiële lasten.
Art. 14
Afdeling VIII. - Diverse bepalingen.
Art. 15-16
Afdeling IX. - Toezicht en sancties.
Art. 17-18
HOOFDSTUK II. - Slotbepalingen.
Art. 19-20
BIJLAGE.
Art. N1-N3.Bijlage 3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

1998014348  2000014260 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Bestek voor het MOB 2-net.
Afdeling I. - Terminologie en definities.
Artikel 1.het kader van dit koninklijk besluit zijn de volgende definities van toepassing :
  1° De Minister : de Minister van de federale Regering die de telecommunicatie onder zijn bevoegdheid heeft;
  2° Instituut : Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie;
  3° NMT : " Nordic Mobile Telephone ", analoog openbaar systeem voor radioverbinding in de 450 MHz-band;
  4° MOB 2-net : geheel van schakelaars en basisstations die nodig zijn om een mobilofoondienst aan te bieden volgens de NMT-450-norm;
  5° Basisstation : radio-elektrisch station van het MOB 2-net bestemd om een gegeven geografische zone te bedekken;
  6° GSM : " Global System for Mobile communications ", pan-Europees digitaal openbaar systeem voor radioverbinding in de 900 MHz-band, genormaliseerd door het ETSI.;
  7° GSM1 : eerste GSM-net op 900 MHz in België geëxploiteerd door [1 Proximus]1 of haar dochteronderneming onder de handelsnaam PROXIMUS;
  8° GSM2 : tweede GSM-net op 900 MHz in België geëxploiteerd door een tweede operator;
  9° C.E.P.T. : " Conférence Européenne des administrations des Postes et Télécommunications " (Europese Conferentie van Post en Telecommunicatie);
  10- E.T.S.I. : " European Telecommunications Standards Institute " (Europees Instituut voor telecommunicatienormen);
  11° ITU-T : sector voor de normalisatie van de telecommunicatie van de Internationale Telecommunicatie Unie, voorheen de CCITT. (" Comité Consultatif International Télégraphique et Téléphonique " Internationaal Raadgevend Comité voor Telegrafie en Telefonie);
  12° ITU-R : sector van de radioverbindingen van de Internationale Telecommunicatie-Unie, voorheen de CCIR. (" Comité Consultatif International des Radiocommunications " - Internationaal Raadgevend Comité voor Radioverbindingen);
  13° Operator : houder van een vergunning die bedoeld is om een NMT-450-net in België op te zetten en te exploiteren; die operator is het autonome overheidsbedrijf [1 Proximus]1 of haar dochteronderneming;
  14° Dienstabonnees : klanten die een abonnement hebben genomen op de dienst van de operator;
  15° Reizende gebruikers : klanten, andere dan de dienstabonnees, die geabonneerd zijn op de NMT-450-netten die door andere operatoren in het buitenland worden geëxploiteerd, en die voorzien zijn van compatibele eindtoestellen en die het netwerk van de operator wensen te gebruiken;
  16° Bestek : geheel van voorwaarden met betrekking tot het opzetten en exploiteren van een NMT-450-net dat het voorwerp uitmaakt van hoofdstuk I van dit koninklijk besluit;
  17° Vergunning : vergunning om in België een NMT-450-net aan te leggen en te exploiteren overeenkomstig de voorwaarden van dit bestek;
  18° PSTN (" Public Switched Telephone Network ") : openbaar geschakeld telefoonnet van [1 Proximus]1;
  19° ISDN (" Integrated Services Digital Network ") : digitaal netwerk van [1 Proximus]1 met integratie van diensten;
  20° Piekuur : klokuur waarin het volume van het verkeer dat via het netwerk door de operator moet worden getransporteerd het grootst is, met uitsluiting van de zaterdagen, zondagen en feestdagen;
  21° Blokkeringskans van de oproepen (" call blocking ") : waarschijnlijkheid dat een oproep tijdens het piekuur niet terechtkomt;
  22° Verbrekingskans van de oproepen (" call drop ") : waarschijnlijkheid dat een verbinding tijdens het piekuur voortijdig wordt afgebroken; onder afbreking moet worden verstaan elke verslechtering van de verbinding waardoor de verbinding onmogelijk wordt voor een periode van meer dan tien seconden, met uitsluiting van de onderbrekingen die het gevolg zijn van de verplaatsing van een mobiel station buiten de dienstzone van het netwerk van de operator;
  23° Frequentieplan : lijst van alle basisstations van het net met de gebruikte frequenties, het maximale schijnbaar uitgestraalde vermogen, het stralingsdiagram van de antenne en de antennehoogte gemeten vanop de grond.
  ----------
  (1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>

Afdeling II. - Doel van de dienst en reikwijdte van de vergunning.
Art.2. § 1. De vergunning die op basis van dit bestek wordt verleend, dekt het opzetten en exploiteren van het MOB 2-mobilofoonnet in België dat werkt op basis van de norm voor analoge openbare radioberichtgeving, NMT-450, in de 450 MHz-band.
  § 2. Het netwerk van de operator moet het mogelijk maken vanuit of naar de mobiele eindstations de volgende verbindingen tot stand te brengen :
  a) met elke abonnee van het PSTN/ISDN-net, in België of in het buitenland;
  b) met elke abonnee op een ander mobilofoonnet, in België of in het buitenland;
  c) tussen abonnees van het netwerk van de operator.
  Die verschillende mogelijkheden mogen geen afbreuk doen aan eventuele beperkingen van de toegang die op aanvraag van de gebruikers, in een van de betrokken netten van toepassing zijn.
  § 3. De diensten die door het MOB 2-net van de operator worden aangeboden, mogen uitsluitend worden tot stand gebracht in de context van een verbinding van of naar een dienstabonnee of een reizende gebruiker.
  De operator is niet gemachtigd om installaties van klanten via vaste verbindingen direct aan te sluiten op de elementen van zijn MOB 2-net.

Art.3. § 1. De vergunning is persoonlijk en onoverdraagbaar. De Minister wordt ten minste een maand van tevoren in kennis gesteld van elke wijziging in de structuur van of de controle op het kapitaal van de operator.
  § 2. De vergunning die krachtens dit bestek wordt verleend, is geldig gedurende een periode van tien jaar, te rekenen vanaf de datum waarop die vergunning is uitgereikt.
  Na het verstrijken van die eerste periode kan de vergunning stilzwijgend worden verlengd voor opeenvolgende termijnen van vijf jaar.
  De Minister en de operator mogen afzien van de stilzwijgende verlenging, op grond van een opzegging van twee jaar betekend met een ter post aangetekende brief. De beslissing de vergunning niet te verlengen houdt met name rekening met de voorwaarden waaronder de operator voldaan heeft aan de voorwaarden van zijn vergunning en van het bestek, alsook met de algemene ontwikkeling van de sector van de mobiele diensten.
  § 3. De vergunning die op basis van dit bestek wordt uitgereikt en de rechten die met toepassing van artikel 14 verschuldigd zijn, stellen de operator niet vrij van de overige wettelijke bepalingen in verband met zijn activiteiten.
  De operator moet de regels naleven die door de Internationale Telecommunicatie Overeenkomst (" Convention internationale des Télécommunications "), door het Reglement van Radioverbinding, door de internationale overeenkomsten en door de communautaire reglementering zijn bepaald.

Afdeling III. - Kwaliteit en beschikbaarheid van de dienst.
Art.4. § 1. De dienst die de operator aanbiedt, moet op zijn minst beantwoorden aan de volgende voorwaarden :
  a. blokkeringskans van de oproepen : ten hoogste 10 %;
  b. verbrekingskans van de oproepen : ten hoogste 5 %;
  c. luisterkwaliteit ten minste conform de normen van de ITU-R;
  d. het verzekeren van het automatisch doorsturen van oproepen (" hand-over ") tussen alle aangrenzende cellen in het netwerk.
  Het doel inzake kwaliteit voor de blokkeringskans van de oproepen moet worden bereikt, zowel voor het binnenkomende als voor het uitgaande verkeer.
  § 2. De dienst moet alle dagen van het jaar 24 uur op 24 ter beschikking zijn, met inbegrip van de dienst voor inlichtingen en voor bijstand aan de abonnees. De operator moet alle nodige maatregelen treffen om storingen in zijn netwerk binnen een tijdsduur van niet meer dan zes uren op te heffen. Deze termijn wordt verlengd tot twaalf uur voor de nachtelijke periodes en voor de weekends.
  § 3. De dienst moet toegankelijk zijn voor iedereen, zonder enige vorm van discriminatie. De dienstvoorwaarden zijn identiek voor gebruikers die zich in gelijkaardige omstandigheden bevinden, en dat wat betreft :
  a. de tarieven en eventuele kortingen;
  b. de nadere regels inzake aansluiting;
  c. het onderhoud;
  d. de kwaliteit, de beschikbaarheid en de betrouwbaarheid van de dienst.
  De operator mag, overeenkomstig de van kracht zijnde wettelijke en reglementaire bepalingen, de toegang tot de dienst niet weigeren, noch schorsen, behalve in geval van fraude of wanneer blijkt of vermoed wordt dat de abonnee niet betaalt, of op grond van de volgende essentiële vereisten :
  1° de werkzekerheid van het netwerk;
  2° de handhaving van de integriteit van het netwerk;
  3° de interoperabiliteit van de diensten en van de netten in gerechtvaardigde gevallen;
  4° de bescherming van de overgebrachte gegevens in gerechtvaardigde gevallen.
  § 4. De operator publiceert halfjaarlijks een verslag over de verschillende indiciën van de kwaliteit van de aangeboden dienst, te weten :
  a. bedekking van het grondgebied;
  b. blokkeringskans van de oproepen in beide verkeersrichtingen;
  c. verbrekingskans van de oproepen;
  d. luisterkwaliteit;
  e. aanbod van bijkomende diensten;
  f. termijn voor de aansluiting van de nieuwe abonnees;
  g. frequentie en duur van de storingen;
  h. antwoordtijd van zijn dienst voor bijstand aan de abonnees.
  De praktische regels inzake de presentatie van dat verslag worden in overleg met het Instituut vastgelegd.

Afdeling IV. - Radio-elektrische aspecten.
Art.5. De bedekking van het netwerk van de operator moet overeenstemmen met ten minste 85 % van de bevolking in België.
  Onder bedekking moet worden verstaan dat het mobiele of draagbare station het mogelijk moet maken de dienst aan te bieden bij gebruik buiten de gebouwen.
  Alle autowegen (verkeersaders met de letters E, A en R) moeten volledig bedekt zijn, alsook de wegtunnels, voor zover mogelijk.

Art.6. Het systeem dat door de operator wordt toegepast, moet conform de NMT-450-norm zijn.
  (Lid 2 en 3 opgeheven) <KB 2000-10-27/44, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 28-11-2000>

Art.7. § 1. Het radio-elektrisch net moet worden geïnstalleerd in de frequentieband van 450 - 470 MHz, met een duplexafstand van 10 MHz. De hoge band is voorbehouden voor het uitzenden door basisstations en de lage band voor het uitzenden door mobiele stations.
  De kanalen liggen telkens 20 kHz uiteen en zijn genummerd volgens het schema hierna. Kanaal nr. n stemt overeen met het frequentiepaar dat wordt verkregen door
  - 461,310 MHz + (n-1) x 20 kHz voor de hoge frequentie;
  - 451,310 MHz + (n-1) x 20 kHz voor de lage frequentie.
  De 222 kanalen die aan de operator zijn toegewezen, zijn over het gehele nationale grondgebied beschikbaar, onder voorbehoud van de verplichtingen als gevolg van de grensoverschrijdende coördinatie. Die verplichtingen worden door het Instituut aan de operator meegedeeld. Elk voornemen van de operator om een frequentie te gebruiken waarbij de internationale overeenkomsten die België heeft afgesloten, niet worden nageleefd, moet aan het Instituut worden voorgelegd met de bedoeling een eventuele coördinatie te bereiken met de Administraties van de buurlanden.
  § 2. De operator deelt aan het Instituut, op diens aanvraag, het volledige frequentieplan van zijn netwerk mee.

Art.8. De operator tracht zijn antennes zoveel mogelijk op reeds bestaande steunpunten te installeren (daken van gebouwen of pylonen).

Art.9. De operator is als enige verantwoordelijk voor de goede werking van zijn net. Hij is verantwoordelijk voor eventuele radio-elektrische storingen tegenover andere gebruikers van het radio-elektrisch spectrum, die worden veroorzaakt door basisstations die op zijn netwerk aangesloten zijn. Bij een dergelijke storing verleent het Instituut, op vraag van de operator, technische bijstand om het probleem op te lossen, voor zover de prestaties die aan het Instituut worden gevraagd, redelijk blijven.

Afdeling V. - Aspecten in verband met de interconnectie.
Art.10. § 1. Het Instituut wijst de nationale dienstcode 017 toe aan het MOB 2-net.
  Het abonneenummer bestaat uit zes cijfers.
  § 2. De operator moet zijn abonnees in staat stellen gratis noodoproepen te doen naar de nummers met drie cijfers die hem door het Instituut worden meegedeeld. De procedure voor de toegang van de gebruikers tot die diensten moet op dezelfde manier verlopen als vanuit de PSTN/ISDN-netten.
  § 3. De overeenkomst over het verkeer via de PSTN/ISDN- en MOB 2-netten moet aan het Instituut worden overgezonden. Alle geschillen betreffende die overeenkomst worden overeenkomstig de procedure van artikel 17, § 5 aan het Instituut voorgelegd.

Art.11.§ 1. De interconnectie van het netwerk van de operator met de PSTN/ISDN-netten van [1 Proximus]1 heeft tot doel de doorstroming van de gesprekken mogelijk te maken tussen enerzijds de abonnees van het netwerk van de operator en anderzijds de abonnees van andere geschakelde netten, met inbegrip van andere mobiele netwerken.
  § 2. Om zijn verkeer naar het vaste net te leiden, mag de operator naar gelang van zijn behoeften, aan [1 Proximus]1 verbindingen vragen op de centra aangeduid in bijlage 1. De lijst van de interconnectiepunten kan nog in onderling overleg tussen de betrokken partijen worden gewijzigd, die het Instituut ervan op de hoogte brengen.
  De interconnectie met schakelaars van [1 Proximus]1 gebeurt overeenkomstig het protocol van signalisatie R2 van de sector I.T.U.-T. (...). <KB 2000-10-27/44, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 28-11-2000>
  § 3. De operator heeft het recht vanwege [1 Proximus]1, als de operator van het vaste net, voldoening te krijgen bij elke redelijke eis inzake de gevraagde capaciteit, de kwaliteit en de technische karakteristieken voor de interconnectie met de PSTN/ISDN. Die eisen maken deel uit van het akkoord over de interconnectie. De operator is verplicht zijn behoeften inzake interconnectie ten minste zes maanden voor de gewenste datum van indienststelling aan [1 Proximus]1 te laten weten.
  § 4. Wat de financiële vergoeding betreft voor de doorstroming van het verkeer tussen de PSTN/ISDN-netten en het MOB 2-net, moeten de interconnectievergoedingen steunen op criteria die objectief en niet-discriminerend zijn en die zoveel mogelijk de kosten weerspiegelen.
  In geval van onenigheid tussen [1 Proximus]1 en de operator, moeten de volgende principes van rechtvaardige symmetrie worden nageleefd :
  a. de operator vanuit wiens netwerk de oproep tot stand wordt gebracht, int het bedrag van de ontvangsten die met de verbinding overeenkomen en bepaalt de prijs ervan;
  b. de operator vanuit wiens netwerk de oproep tot stand wordt gebracht, betaalt een interconnectievergoeding aan de andere operator wiens netwerk is gebruikt om de oproep door te sturen;
  c. de financiële voorwaarden voor de interconnectie die in bijlage 2 worden beschreven, worden toegepast; de in die bijlage vermelde bedragen kunnen worden aangepast mits het akkoord van het Instituut;
  d. de operator en [1 Proximus]1 moeten wederzijds toegang verlenen tot hun dynamische gegevensbanken die automatisch het doorsturen van de oproepen behandelen, om het de andere mogelijk te maken zijn transmissie-infrastructuur en zijn interconnectiepunten te optimaliseren.
  § 5. Alle nadere regels inzake de interconnectie zijn opgenomen in een akkoord tussen de operator en [1 Proximus]1 dat aan het Instituut wordt overgezonden. Alle geschillen betreffende die overeenkomst worden overeenkomstig de procedure van artikel 17, § 5 aan het Instituut voorgelegd.
  ----------
  (1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>

Art.12.§ 1. De verbindingen die bestemd zijn om de verschillende bestanddelen van het MOB 2-net van de operator onderling op elkaar aan te sluiten, mogen worden tot stand gebracht hetzij door middel van gehuurde circuits die [1 Proximus]1 levert, hetzij door middel van een andere transmissie-infrastructuur.
  De verbindingen die [1 Proximus]1 aldus ter beschikking stelt, mag de operator gebruiken in het kader van de exploitatie van zijn mobilofoondienst, dat wil zeggen om het verkeer in kwestie over te brengen, alsook andere informatie die nodig is voor de exploitatie en voor het presteren van de niet-gereserveerde diensten op voorwaarde dat de aangifteprocedure wordt toegepast van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven.
  § 2. [1 Proximus]1 is gehouden de gevraagde verbindingen binnen een redelijke termijn ter beschikking te stellen van de operator, overeenkomstig de bepalingen van haar beheerscontract.
  (...). <KB 2000-10-27/44, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 28-11-2000>
  § 3. De terbeschikkingstelling van gehuurde circuits aan de operator door [1 Proximus]1 wordt geregeld tussen de twee partijen in een overeenkomst, die aan het Instituut moet worden overgezonden. Alle geschillen betreffende de terbeschikkingstelling van die gehuurde circuits voor de aansluiting van de infrastructuur worden overeenkomstig de procedure van artikel 17, § 5 aan het Instituut voorgelegd.
  De financiële voorwaarden aangaande de terbeschikkingstelling van gehuurde circuits beschreven in bijlage 3, zijn van toepassing. De in die bijlage vermelde tarieven steunen op de tarifering van huurlijnen die door [1 Proximus]1 wordt toegepast en zijn derhalve onderhevig aan aanpassingen.
  ----------
  (1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>

Afdeling VI. - Commercialisering van de diensten.
Art.13.§ 1. De operator mag de commercialisering van de via zijn net aangeboden diensten vrij en naar eigen goeddunken organiseren. Hij heeft het recht contracten af te sluiten met alle maatschappijen welke die diensten leveren, die bij het Instituut behoorlijk geregistreerd zijn. Alle geschillen omtrent die contracten worden overeenkomstig de procedure van artikel 17, § 5 aan het Instituut voorgelegd.
  De operator moet aan het Instituut de lijst overzenden van de maatschappijen die diensten leveren, waarmee hij in voorkomend geval, contracten heeft afgesloten : die contracten moeten, op aanvraag, aan het Instituut worden bezorgd.
  § 2. Elke aanpassing van de prijs van de diensten die de operator aanbiedt, moet vooraf aan de Minister worden meegedeeld.
  § 3. De toegepaste tarieven zijn onderworpen aan de wetgeving terzake die onder de bevoegdheid van de Minister van Economische Zaken valt. De tarieven worden openbaar gemaakt door de operator, die het publiek een blad ter beschikking stelt waarin het geheel van zijn tarieven wordt voorgesteld.
  § 4. De operator heeft het recht [1 Proximus]1 in haar telefoongidsen vermeldingen te laten publiceren van de abonnees van zijn dienst die zich niet verzetten tegen die publicatie, volgens de normale tariefbepalingen.
  ----------
  (1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>

Afdeling VII. - Financiële lasten.
Art.14. § 1. Om de kosten te dekken voor het beheer van de vergunning, met inbegrip van het beheer van het nummeringsplan, betaalt de operator jaarlijks aan het Instituut een recht van 10 miljoen Belgische frank, hierna genoemd " recht voor het beheer van de vergunning ".
  Om de terbeschikkingstelling van de frequenties te dekken, de coördinatie ervan en de bijbehorende controlekosten, is er een jaarlijks recht verschuldigd van 100.000 Belgische frank per duplex radiokanaal, ongeacht het aantal van toewijzingen die dat kanaal exploiteren. Dit recht wordt " recht voor de terbeschikkingstelling van de frequenties " genoemd. Voor de 222 kanalen die door de operator worden gebruikt, bedraagt het totale jaarlijkse recht voor het ter beschikking stellen van de frequenties dus 22,2 miljoen frank.
  § 2. Die rechten moeten bij voorbaat worden betaald op het rekeningnummer dat door het Instituut wordt meegedeeld. De eerste betaling gebeurt binnen een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de uitreiking van de vergunning.
  Voor de volgende jaren moeten het recht voor het beheer van de vergunning en het recht voor de terbeschikkingstelling van de frequenties worden betaald uiterlijk op 31 januari van elk jaar waarop de rechten in kwestie betrekking hebben.
  Het Instituut verzendt geen uitnodigingen tot betalen, noch herinneringen.
  § 3. Rechten die niet zijn betaald op de vastgestelde vervaldatum geven, van rechtswege en zonder ingebrekestelling, aanleiding tot een intrest tegen het wettelijke tarief verhoogd met 2 %. Die intrest wordt berekend naar rato van het aantal kalenderdagen achterstand. Bovendien kan de Minister in geval van niet-betaling van de rechten binnen de toegestane termijn, overeenkomstig artikel 18 de operator een boete opleggen.
  § 4. De abonnees van het netwerk van de operator zijn niet onderworpen aan de betaling van een recht aan het Instituut.
  § 5. De in dit artikel vermelde bedragen van de rechten worden elk jaar op 1 januari aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen.
  De aanpassing gebeurt met behulp van de coëfficiënt die bekomen wordt door het indexcijfer van de maand december die voorafgaat aan de maand januari in de loop waarvan de aanpassing zal plaatsvinden, te delen door het indexcijfer van de maand december 1994. Bij de berekening van die coëfficiënt wordt deze afgerond tot het hogere of lagere tienduizendste naargelang het cijfer van de eenheden al of niet vijf bereikt. Na de toepassing van de coëfficiënt worden de bekomen bedragen afgerond tot het hogere duizendtal franken.
  Op zijn laatst 10 dagen voor de vervaldatum deelt het Instituut aan de operator het geïndexeerde bedrag mee van de verschuldigde rechten. Bij uitblijven van een mededeling van het geïndexeerde bedrag, is de operator verplicht het niet-geïndexeerde bedrag van de rechten te betalen. Het Instituut laat hem het verschil weten.
  De eventuele betwisting van de berekening van de indexering schorst geenszins de verplichting het bedrag te betalen dat door het Instituut is meegedeeld.

Afdeling VIII. - Diverse bepalingen.
Art.15. § 1. De operator moet alle redelijke maatregelen treffen teneinde de vertrouwelijkheid van de berichten die via zijn netwerk worden uitgewisseld en de bescherming van de inlichtingen over zijn abonnees te garanderen, met name wat hun lokalisatie betreft.
  De operator moet de van kracht zijnde wetsbepalingen naleven inzake de bescherming van het privé-leven.
  De operator neemt alle vereiste maatregelen om onwettig gebruik van zijn netwerk te voorkomen.
  De operator heeft de toestemming om, tegen een gepaste vermindering van het bedrag van het abonnementsmentsgeld die met het Instituut moet worden overeengekomen, beperkingen op te leggen aan de dienst die wordt aangeboden aan zijn abonnees die een eindapparaat blijven gebruiken dat niet in overeenstemming is met de van kracht zijnde technische specificaties.
  § 2. De operator is verplicht aan zijn personeelsleden in het kader van hun arbeidsovereenkomst, bepalingen op te leggen inzake de verplichting tot vertrouwelijkheid bij de behandeling van informatie over de gebruikers van zijn netwerk.
  § 3. De operator is verplicht zijn medewerking te verlenen aan de rechterlijke instanties volgens de van kracht zijnde wettelijke en reglementaire bepalingen.
  § 4. De operator stelt op eigen kosten een dienst in die belast is met het behandelen van klachten vanwege de klanten.
  Indien het geschil blijft bestaan, kunnen de gebruikers zich wenden tot de betrokken ombudsdienst, waarvan sprake in de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven. Daartoe wordt er een overeenkomst gesloten tussen de operator en deze ombudsdienst : die overeenkomst bepaalt de nadere regels inzake de behandeling van de klachten, alsook de tussenkomst van de operator in de werkingskosten van de ombudsdienst. Die overeenkomst wordt aan het Instituut overgezonden.
  § 5. De operator licht zijn abonnees op correcte en volledige wijze in over de risico's die inherent zijn aan het gebruik van mobilofooneindapparatuur, in het bijzonder wat de gevaren betreft die kunnen ontstaan door het gebruik van die uitrusting bij het besturen van een voertuig enerzijds, en de storingen die deze uitrusting kan veroorzaken op medische apparatuur anderzijds.

Art.16. De dienst van de operator kan geheel of gedeeltelijk worden onderbroken op bevel van de openbare overheid die de schorsing oplegt van de radio-elektrische uitzendingen in omstandigheden die vastgelegd zijn in de van kracht zijnde wetgeving en reglementering.
  Het netwerk kan eventueel worden opgeëist op verzoek van de openbare overheid, in het bijzonder van de Minister van Landsverdediging, in het kader van de van kracht zijnde wetgeving.
  Voor die maatregelen wordt geen enkele vergoeding toegekend.

Afdeling IX. - Toezicht en sancties.
Art.17. § 1. Het Instituut heeft het recht om controle uit te oefenen op de naleving van de voorwaarden van dit bestek door de operator.
  § 2. De operator is ertoe gehouden op verzoek van het Instituut alle informatie te verstrekken over de staat van de aanleg van zijn netwerk, de commercialisering van de diensten en de financiële toestand. De operator moet op zijn laatst voor 30 juni van elk jaar, aan het Instituut een rapport overzenden over zijn activiteiten betreffende het voorgaande jaar.
  § 3. De operator verleent gratis zijn medewerking bij elk met redenen omkleed verzoek van het Instituut dat bedoeld is om na te gaan of de bepalingen van dit bestek daadwerkelijk worden nageleefd. De operator verleent in het bijzonder toegang tot zijn kantoren en installaties aan de behoorlijk geaccrediteerde vertegenwoordigers van het Instituut om het hun mogelijk te maken de vereiste controles uit te voeren.
  De operator stelt het Instituut gratis tien dienstaansluitingen op zijn MOB 2-net ter beschikking om het de ambtenaren mogelijk te maken na te gaan of de voorwaarden van het bestek en van de vergunning worden nageleefd. Die aansluitingen kunnen worden onderworpen aan sommige beperkingen inzake het verkeer, welke tussen de operator en het Instituut zullen moeten worden overeengekomen.
  § 4. Alle inlichtingen die de ambtenaren van het Instituut vanwege de operator krijgen om de naleving van het bestek en van de vergunning na te gaan, zijn gedekt door de verplichting van het beroepsgeheim. Die bepaling belet echter niet dat het Instituut de voorwaarden van de toekenning van de licentie bekendmaakt die geen informatie van vertrouwelijke aard bevatten.
  § 5. Elk geschil dat krachtens de bepalingen van dit bestek, aan het Instituut moet worden voorgelegd, wordt door de meest gerede partij meegedeeld. Het Instituut hoort de betrokken partijen en formuleert een met redenen omkleed advies binnen een termijn van een maand nadat het de twee partijen heeft gehoord.

Art.18. § 1. De Ministerraad kan op ieder ogenblik, op voorstel van de Minister en na advies van het Instituut, de vergunning schorsen of intrekken indien de operator zich niet houdt aan de voorwaarden die in dit bestek of in zijn vergunning voorgeschreven zijn.
  § 2. De schorsing of intrekking wordt steeds voorafgegaan door een ingebrekestelling vanwege het Instituut welke de operator de kans biedt zijn zaken in orde te brengen. De operator beschikt over ten minste een maand tijd om zijn toestand te regulariseren : die termijn kan worden verlengd naar gelang van de aard van de vastgestelde inbreuk. Op zijn verzoek wordt de operator door het Instituut gehoord.
  Geen enkele schorsing of intrekking geeft aanleiding tot enige vergoeding, noch tot een terugbetaling van het geheel of van een deel van de rechten betaald overeenkomstig artikel 14.
  § 3. Los van hetgeen voorafgaat, kan de Minister, op voorstel van het Instituut, een boete opleggen aan de operator, in geval van niet-naleving van de in dit bestek vastgelegde verplichtingen tijdens een periode van meer dan drie maanden te rekenen vanaf de datum van de ingebrekestelling; deze boete mag niet meer bedragen dan het dubbele van het bedrag van de jaarlijkse rechten van artikel 14.

HOOFDSTUK II. - Slotbepalingen.
Art.19.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
  Hoofdstuk I betreffende het bestek voor het MOB 2-net wordt toepasselijk gemaakt op [1 Proximus]1 of haar dochteronderneming onder de voorwaarden die door de Minister overeenkomstig artikel 10 van de wet van 12 december 1994 zijn vastgelegd.
  De bijlagen kunnen door de Minister worden gewijzigd.
  ----------
  (1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>

Art.20. Onze Minister of Staatssecretaris, bevoegd voor de aangelegenheden inzake telecommunicatie, is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE.
Art. N1. Punten voor de interconnectie met het PSTN van [1 Proximus]1
  Overeenkomstig artikel 11, § 2, mag de operator vragen zijn net aan te sluiten op de volgende centra van het geschakelde net van [1 Proximus]1 :
  - het nationale transitcentrum van Antwerpen;
  - het zonecentrum van Brugge;
  - het nationale transitcentrum van Brussel;
  - de twee internationale digitale centra van Brussel;
  - het zonecentrum van Charleroi;
  - het zonecentrum van Kortrijk;
  - het nationale transitcentrum van Gent;
  - het nationale transitcentrum van Luik;
  - het zonecentrum van Leuven;
  - het nationale transitcentrum van Namen.
  ----------
  (1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>

Art. N2.Bijlage 2 Financiële voorwaarden i.v.m. interconnectie.
  1. Grondbeginsel.
  Zoals vermeld in artikel 11 van het bestek, is de financiële vergoeding voor de doorstroming van het verkeer tussen de PSTN/ISDN-netten en de mobilofoonnetten gebaseerd op de principes van rechtvaardige symmetrie tussen de betrokken operatoren.
  Alle bedragen die in deze bijlage voorkomen, zijn exclusief BTW.
  2. Definities.
  1° POI : interconnectiepunt tussen het vaste net en het mobiele net; dat punt bevindt zich aan de ingang tot de PSTN-schakelaar.
  2° D : aanduiding van de afstand die overeenstemt met de afstand tussen het POI en de abonnee van het vaste net. Voor het nationale verkeer wordt momenteel het onderscheid gemaakt tussen drie afstandsniveaus : zonaal, interzonaal A (aangrenzende zones) en interzonaal B (niet-aangrenzende zones).
  3° H : aanduiding van de tariefperiode. Voor het nationaal verkeer wordt momenteel het onderscheid gemaakt tussen drie periodes die als volgt zijn vastgelegd :
  - rood tarief : de werkdagen tussen 9 en 12 uur en tussen 13.30 en 17 uur;
  - geel tarief : de werkdagen tussen 8 en 9 uur, tussen 12 en 13.30 uur en tussen 17 en 18.30 uur;
  - zwart tarief : van toepassing voor de rest van de tijd, namelijk, tijdens de werkdagen, tussen 18.30 en 8 uur, alsook op zaterdagen, zondagen en feestdagen.
  De periodes die met die drie tariefniveaus overeenstemmen, mogen worden onderverdeeld om overeen te komen met een verschillende indeling op het mobiele net.
  3. Basis voor de vergoeding voor de interconnectie.
  Hoewel de klantentarieven voor mobiele oproepen naar PSTN/ISDN en voor PSTN/ISDN-oproepen naar mobiele netten kunnen worden gebaseerd op een verschillende duur van de oproepen per tariefeenheid steunt de berekening van de taksen voor de interconnectie op de tijdseenheid van een minuut.
  3.1. Verkeer van het mobiele net naar het vaste net.
  Periodiek, hetgeen tussen de betrokken operatoren moet worden overeengekomen, betaalt de mobiele operator aan [1 Proximus]1 een bedrag dat equivalent is aan het totale aantal minuten dat het vaste net is gebruikt door verkeer komende van het mobiele net, vermenigvuldigd met de interconnectietaks per minuut TIC1HD. Die taks hangt af van afstand D en van tariefperiode H. Die taks wordt momenteel rechtstreeks afgeleid van de PSTN-tarieven. Aanvankelijk, op basis van de statistieke verdeling van de duur van de oproepen, worden de waarden van de taks TIC1HD voor de verschillende gevallen aangegeven in tabel 1. Om de zes maanden zullen die waarden in onderlinge overeenstemming tussen de mobiele operator en [1 Proximus]1 kunnen worden aangepast in functie van het profiel van het reële verkeer.


Afstand   
PeriodeZonaalInter AInter B
Rood3,04983,58988,8159
Geel2,76413,40427,2872
Zwart2,68792,88544,5956

  Voor elke tariefperiode, bepalen de mobiele operator en [1 Proximus]1 in onderlinge overeenstemming de gemiddelde waarde van de interconnectietaks TIC1H in functie van de opbouw van de interconnectie tussen beide netten.
  3.2. Verkeer van het vaste net naar het mobiele net.
  Periodiek, hetgeen tussen de betrokken operatoren moet worden overeengekomen, betaalt [1 Proximus]1 aan de mobiele operator een bedrag dat equivalent is aan het totale aantal minuten dat het mobiele net is gebruikt door het verkeer dat afkomstig is van het vaste net vermenigvuldigd met de interconnectietaks per minuut TIC2HD.
  Wanneer een specifiek voorstel vanwege de mobiele operator uitblijft, wordt de waarde van de taks TIC2HD voor elke tariefperiode berekend, als het verschil tussen het klantentarief van de mobiele operator TM en de gemiddelde waarde van de interconnectietaks TIC1H zoals die wordt gedefinieerd in het laatste lid van punt 3.1 hierboven :
  TIC2H= TM - TIC1H
  4. Kortingen.
  Op grond van de in punt 3 beschreven vergoedingen, kan er tussen de mobiele operator en [1 Proximus]1 worden onderhandeld over volumekortingen op basis van het principe van de symmetrie.
  [1 Proximus]1 past dezelfde kortingen toe ten opzichte van de verschillende mobiele operatoren.
  5. Overige gevallen.
  Buiten de interconnectietaksen voor normale oproepen naar of vanuit het nationale telefoonnet, onderhandelen de mobiele operator en [1 Proximus]1 bilateraal, op basis van het principe van de symmetrie, over de gepaste interconnectietaksen voor de volgende gevallen :
  - internationale automatische oproepen
  - internationale oproepen die bij aankomst moeten worden betaald
  - internationale oproepen die manueel worden geëxploiteerd
  - oproep van gratis nummers (" groene nummers "/0800)
  - oproep van universele nummers
  - oproep van een nummer met gedeelde taxatie
  - oproep van een virtueel privé-netwerk
  - oproep van een infokiosk-server
  - oproep van een bijzondere dienst (100, 1207, enz)
  ----------
  (1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>

Art. N3.Bijlage 3. Financiële voorwaarden voor gehuurde circuits.
  1. Inleiding.
  De operator huurt zijn infrastructuurcircuits onder de gebruikelijke voorwaarden die inzake gehuurde circuits toepasselijk zijn. De in deze bijlage vermelde tarieven zullen worden aangepast in geval van een herziening van het tariefsysteem van [1 Proximus]1, zowel wat de huurgelden als wat de installatiekosten betreft.
  Alle bedragen die in deze bijlage voorkomen zijn exclusief BTW.
  2. Maandelijkse huurgelden.
  2.1. Analoge zonale lijn.
  De maandhuur omvat een vast gedeelte en een variabel gedeelte dat afhangt van de hemelsbrede afstand, uitgedrukt in hectometer, tussen de eindpunten van de lijn. Het aldus berekende bedrag mag niet lager zijn dan het minimum, noch hoger dan het maximum.


KwaliteitVastVariabelMinimumMaximum
  (/hm)  
M1040 2 draden515511.1336.435
M1040 4 draden1.0301032.26512.870

  Indien de afstand minder is dan of gelijk aan 200 meter, wordt de tweemaandelijkse huur forfaitair vastgesteld op 720 of 1.440 frank naargelang het gaat om een lijn van het type met 2 draden of 4 draden.
  2.2. Analoge interzonale lijn.
  De maandhuur omvat een vergoeding voor de toegang langs elk uiteinde, een zonaal gedeelte voor elk van de twee zonale verlengingen en een interzonaal gedeelte. De twee zonale gedeelten, alsook het interzonale gedeelte bestaan uit een vaste vergoeding en een variabele vergoeding die afhangt van de hemelsbrede afstand tussen de aansluitingsgebouwen van [1 Proximus]1. Die afstand wordt in hectometer uitgedrukt in geval van de zonale gedeelten en in kilometer in geval van het interzonale gedeelte.


  Zonaal Interzonal 
KwaliteitToegangVastVariabel (/hm)VastVariabel (/km)
      
M1040 - 2 draden575390242.490125
M1040 - 4 draden1.150515322.490125

  Wanneer een van de uiteinden van een lijn eindigt en beperkt is tot het aansluitingsgebouw van [1 Proximus]1, wordt de toegangsvergoeding verminderd tot 20 % van de normale taks, hetzij respectievelijk 115 en 230 frank.
  2.3. Digitale zonale en interzonale lijn.
  In het geval van een zonale lijn, omvat de maandhuur een vergoeding voor de toegang tot elk uiteinde, een vaste vergoeding en een vergoeding die varieert naar gelang van de hemelsbrede afstand, uitgedrukt in hectometer, tussen de aansluitingsgebouwen van [1 Proximus]1.
  In geval van een interzonale lijn, omvat de maandhuur een vergoeding voor de toegang tot elk uiteinde, een zonaal gedeelte voor elk van de twee zonale verlengingen en een interzonaal gedeelte. De twee zonale gedeelten, alsook het interzonale gedeelte bestaan uit een vaste vergoeding en een variabele vergoeding die afhangt van de hemelsbrede afstand tussen de aansluitingsgebouwen van [1 Proximus]1. Die afstand wordt in hectometer uitgedrukt in geval van de zonale gedeelten en in kilometer in geval van het interzonale gedeelte.


 Zonaal  Interzonaal 
KwaliteitToegangVastVariabel (/hm)VastVariabel (/km)
      
2 Mbit/s20.00012.33735296.8701.218

  Wanneer een van de uiteinden van een lijn eindigt en beperkt is tot het aansluitingsgebouw van [1 Proximus]1, wordt de toegangsvergoeding verminderd tot 20 % van de normale taks, hetzij 4.000 frank.
  2.4. Kortingen.
  Op het totale bedrag dat jaarlijks aan de operator wordt gefactureerd voor de huur van de circuits, kent [1 Proximus]1, voor elke schijf, een volumekorting toe die als volgt wordt berekend :
  - tot 400 miljoen frank : geen korting;
  - van 400 tot 800 miljoen frank : 15%;
  - meer dan 800 miljoen frank : 30%.
  3. Installatiekosten.
  De installatiekosten zijn van toepassing ongeacht het voorziene gebruik en voor de lijnen waarvan [1 Proximus]1 de wijze van aanleg bepaalt. Wanneer de operator een andere wijze van aanleg of een verschillend tracé wenst, worden de eventuele extrakosten die inherent zijn aan de keuze van de operator, aangerekend. Voor die kosten wordt er vooraf een kostenraming opgemaakt.
  De in de volgende tabel vermelde kosten stemmen overeen met het geval van een lokale lijn (aansluiting op hetzelfde gebouw van [1 Proximus]1), het geval van een zonale lijn die gebruik maakt van een junctieverbinding tussen verschillende gebouwen van [1 Proximus]1 en het geval van een interzonale lijn. In het geval van 2 Mbit/s-lijnen moeten de aangeduide bedragen per uiteinde worden betaald. In geval van een lokale 2 Mbit/s-lijn, wanneer er een bijkomend systeem op een reeds bestaand trace moet tot stand worden gebracht, worden de installatiekosten teruggebracht van 428.340 frank tot 77.880 frank.

Type lijnLokale lijnLokale lijn+ junctieInterzonale lijn
    
M1040 - 2 draden20.76828.55646.728
M1040- 4 draden33.74841.53662.304
2 Mbit/s428.340464.684488.048

  4. Verbindingen voor interconnectie met het PSTN-net.
  Het interconnectiepunt tussen het mobiele netwerk en het vaste net bevindt zich aan de ingang van de PSTN-schakelaars. De verbindingen tussen de schakelaars van het mobiele net en de schakelaars van het vaste net worden bijgevolg door de operator van [1 Proximus]1 gehuurd onder de tariefvoorwaarden van deze bijlage.
  ----------
  (1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>