16 JULI 1997. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald.
Art. 1-2, 12, 3-6
BIJLAGEN.
Art. N1, N2
Artikel 1. Een artikel 3ter, luidend als volgt, wordt in het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald, ingevoegd :
" Artikel 3ter. Bijzondere verkeerslichten voor het regelen van het verkeer van voertuigen van geregelde diensten voor gemeenschappelijk vervoer (artikel 62ter van het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer).
De bijzondere verkeerslichten voor het regelen van het verkeer van voertuigen van geregelde diensten voor gemeenschappelijk vervoer komen voor op een matte zwarte cirkelvormige oppervlakte met een diameter van ten minste 0,18m, overeenkomstig plaat 5 van bijlage 1 tot dit besluit.
Zij mogen slechts gebruikt worden voor de regeling van het verkeer van voertuigen op een eigen bedding of op een bijzondere overrijdbare bedding bestemd voor geregelde diensten voor gemeenschappelijk vervoer. ".
Art.2. In artikel 12 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 23 juni 1978, 11 april 1983, 17 september 1988, 20 juli 1990, 1 februari 1991 en 19 december 1991, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1°
Artikel 12. 5 wordt aangevuld met het volgend lid :
" Dit verkeersbord moet als minimumafmetingen 0,60 m x 0,40 m hebben. ".
2° Een artikel 12.5bis, luidend als volgt, wordt ingevoegd :
" 12.5Bis. Verkeersbord F18. Aanduiding van een bijzondere overrijdbare bedding, voorbehouden voor voertuigen van geregelde openbare diensten voor gemeenschappelijk vervoer Dit verkeersbord wordt geplaatst bij het begin van de bijzondere overrijdbare bedding. Het mag na elk kruispunt herhaald worden.
Dit verkeersbord moet als minimumafmetingen 0,60 m x 0,40 m hebben. ".
Art.3. Artikel 14 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 21 oktober 1980, wordt aangevuld met de volgende bepaling :
" 14.6. Afbakening van de bijzondere overrijdbare bedding, voorbehouden aan de voertuigen van geregelde diensten voor gemeenschappelijk vervoer.
De breedte van de witte doorlopende streep die de bijzondere overrijdbare bedding afbakent, bedraagt ongeveer 0,20 m.
Ze wordt aangebracht over gans de lengte van de bedding, behalve op de plaatsen waar gebruik is gemaakt van de markeringen, bepaald bij artikel 19.7.
Opschriften, overeenkomstig plaat 11 van bijlage 4 tot dit besluit, kunnen op de bijzondere overrijdbare bedding worden geplaatst. ".
Art.4. Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Art. 15. Overlangse voorlopige markeringen die de rijstroken aanduiden
1° De doorlopende streep wordt als volgt aangegeven :
- ofwel door twee overhoeks geplaatste reeksen oranje spijkers.
Tussen een spijker van één reeks en de dichtstbijgelegen spijkers van de andere reeks is er ongeveer 0,60 m tussenafstand, overeenkomstig plaat 2 van bijlage 4 tot dit besluit;
- ofwel door een oranje doorlopende streep van ongeveer 0,20 m breedte op de autosnelwegen en 0,15 m op de andere wegen.
2° De onderbroken streep wordt als volgt aangegeven :
- ofwel door groepen van vijf oranje spijkers. Tussen de spijkers is er ongeveer 0,60m tussenafstand, tussen de groepen ongeveer 10 m, overeenkomstig plaat 2 van bijlage 4 tot dit besluit;
ofwel door een oranje onderbroken streep van ongeveer 0,20 m breedte op de autosnelwegen en 0,15 m op de andere wegen, overeenkomstig de bepalingen van artikel 14.3. ".
Art.5. In artikel 19 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 19 december 1991, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° In het opschrift van artikel 19.3. worden de woorden "en verdrijvingsvlakken" ingevoegd tussen de woorden "verkeersgeleiders" en "op";
2° In artikel 19.3. 1° en 2° worden de woorden "en verdrijvingsvlakken" ingevoegd tussen de woorden "geleiders" en "op";
3° De volgende bepaling wordt toegevoegd :
" 19.7. Dambordmarkeringen
Deze markeringen bestaan uit witte vierkanten met een zijde van ongeveer 0,50 m.
Zij mogen slechts gebruikt worden om de plaats af te bakenen voorbehouden aan voertuigen voor geregelde diensten voor gemeenschappelijk vervoer op een bijzondere overrijdbare bedding of om eigen beddingen en bijzondere overrijdbare beddingen met elkaar te verbinden.
Zij mogen niet gebruikt worden wanneer de markeringen bepaald in artikel 14.6. aangebracht zijn. ".
Art.6. Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 1997. Brussel, 16 juli 1997.
De Staatssecretaris voor Veiligheid,
J. PEETERS
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. - Bijlage 1 tot het ministerieel besluit waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald. - Plaat 5 : Bijzondere verkeerslichten voor het regelen van het verkeer van voertuigen van geregelde diensten voor het gemeenschappelijk vervoer.
(Afbeelding niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. 31-07-1997, p. 19630).
Art. N2. Bijlage 2. - Bijlage 4 tot het ministerieel besluit waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald.- Plaat 11 - Markeringen voor de bijzondere overrijdbare beddingen.
(Afbeelding niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. 31-07-1997, p. 19631).
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 16 juli 1997.
Brussel, 16 juli 1997.
De Staatssecretaris voor Veiligheid,
J. PEETERS