3 APRIL 1997. - Koninklijk besluit houdende maatregelen betreffende de overdracht van sommige personeelsleden van [Proximus] aan de federale overheid in toepassing van art. 3, § 1, 6° van de wet van 26 juli 1996 betreffende het realiseren van de budgettaire voorwaarden van de deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 05-04-1997 en tekstbijwerking tot 01-09-2015)
Art. 1-9
2008022347 2008022713 2009022038 2010022082 2011011359 2011022108 2011022208 2012022263 2013022184 2014202250
Artikel 1.De personeelsleden die tewerkgesteld zijn bij de "Dienst Kijk- en Luistergeld" alsook bij de "Radio Maritieme Dienst" van [1 Proximus]1 en waarvan de lijst, door de Minister die bevoegd is voor Telecommunicatie vastgesteld wordt op 31 maart 1997, worden overgedragen aan het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie, met uitwerking op 1 april 1997 en volgens de door de Koning bepaalde nadere regels.
----------
(1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>
Art.2.De overdracht van de betrokken personeelsleden geschiedt in hun graad of in een gelijkwaardige graad.
De bij [1 Proximus]1 vastbenoemde statutaire ambtenaren worden tot ambtenaar benoemd van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie. Ze worden aangewezen voor een betrekking van een aanvullende personeelsformatie met afsluiting tegenover de andere ambtenaren van het Instituut die belast zijn met de opdrachten toegewezen aan het Instituut door de wet van 21 maart 1991 houdende de hervorming van bepaalde economische overheidsbedrijven en door de wet van 30 juli 1979 betreffende de radioberichtgeving.
De Minister die bevoegd is voor Telecommunicatie bepaalt de gelijkwaardige graden na goedvinden van de Minister van Ambtenarenzaken.
----------
(1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>
Art.3.De overgedragen personeelsleden behouden hun administratieve en geldelijke anciënniteit. Zij behouden eveneens de wedde, het vakantiegeld, de toelagen, de vergoedingen, de premies en de sociale voordelen die zij bij [1 Proximus]1 hadden op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, tenzij een van deze voordelen niet verenigbaar is met hun nieuwe hoedanigheid. De Koning bepaalt het geheel van deze voordelen en van de onverenigbaarheden.
----------
(1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>
Art.4.Voor de berekening van het pensioen van de ambtenaren overgedragen met toepassing van dit besluit, worden de bij [1 Proximus]1 verrichte diensten beschouwd als diensten verricht bij de federale Staat.
----------
(1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>
Art.5.De personeelsleden die overgedragen zijn met toepassing van dit besluit kunnen, van 1 april 1998 tot 30 maart 1999, opteren voor terugkeer naar [1 Proximus]1 teneinde onmiddellijk aanspraak te maken op het (stelsel van verlof voorafgaand aan de pensionering of van onmiddellijk pensioen overeenkomstig artikel 9, § 2, van het koninklijk besluit van 18 juni 1997 tot invoering van een tijdelijke regeling van verlof voorafgaande aan de pensionering voor bepaalde statutaire personeelsleden van de naamloze vennootschap van publiek recht [1 Proximus]1, genomen met toepassing van artikel 3, § 1, 6°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie) dat binnen [1 Proximus]1 georganiseerd zou worden. <KB 1997-06-18/31, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 30-04-1997>
De last van de uitgaven die voortvloeit uit deze optie wordt door de Koning vastgelegd op gezamenlijk voorstel van de Minister die bevoegd is voor de pensioenen en van de Minister die bevoegd is voor Telecommunicatie (en, wat het personeel overgedragen van de "Radio Maritieme Dienst" betreft, van de Minister die bevoegd is voor landsverdediging). <KB 1997-06-18/31, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 30-04-1997>
(...) <KB 1997-06-18/31, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 30-04-1997>
----------
(1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>
Art.6. § 1. De personeelsleden kunnen ter beschikking worden gesteld van de diensten, organen of instellingen die ressorteren onder de Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten, de provincies, de gemeenten, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de intercommunales of de openbare instellingen die onder deze verschillende overheden ressorteren.
§ 2. De statutaire ambtenaren, die niet vallen onder de toepassing van § 1, kunnen na hun overdracht ter beschikking worden gesteld van de Dienst Mobiliteit van het Ministerie van Ambtenarenzaken.
De gebezigde statutaire ambtenaar moet titularis zijn van een graad van hetzelfde niveau als die van de bezigingspost of, indien geen verdeling in niveaus bestaat, de beroepskwalificaties bezitten die vereist zijn om deze bezigingspost te bekleden.
Voor de toepassing van dit artikel verstaat men onder "bezigingspost", elke betrekking of ambt bij de werkgever waarvoor de gebezigde ambtenaar kan worden aangewezen.
§ 3. De personeelsleden aangeworven bij arbeidsovereenkomst hebben, in geval van verbreking van de overeenkomst door verdwijning van hun arbeidsplaats, voorrang voor aanwerving overeenkomstig artikel 4, § 1, 1° en § 2, van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake het openbaar ambt.
§ 4. De Koning bepaalt de bijzondere regels voor de toepassing van dit artikel.
Art.7. De roerende en onroerende goederen eigen aan de uitoefening van de bevoegdheden gebonden aan de activiteit van de radio maritieme dienst worden zonder vergoeding overgedragen aan de staat.
Art.8. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 maart 1997.
Art. 9.Onze Minister van Economie en van Telecommunicatie, Onze Minister van Pensioenen en Onze Minister van Ambtenarenzaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.