18 JULI 1997. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 april 1966 houdende het statuut van het personeel van de sectie Veiligheid van de Staat van het Bestuur van de Openbare Veiligheid.
Art. 1-10
Artikel 1. Het opschrift van het koninklijk besluit van 29 april 1966 houdende het statuut van het personeel van de sectie Veiligheid van de Staat van het Bestuur van de Openbare Veiligheid wordt vervangen door het volgend opschrift : "Koninklijk besluit van 29 april 1966 houdende het statuut van het personeel van het Bestuur van de Veiligheid van de Staat".
Art.2. In hetzelfde besluit, alsook in het beoordelingsmodel genaamd "Jaarverslag betreffende : ", gevoegd bij genoemd koninklijk besluit, worden de woorden "administrateur-directeur-generaal van de Openbare Veiligheid" en "adjunct-administrateur van de Veiligheid van de Staat" vervangen respectievelijk door de woorden "administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat" en "adjunct-administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat".
Art.3. Artikel 5, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen door het volgende lid :
" De gegadigden tot de betrekkingen van inspecteur en commissaris moeten aan de volgende eisen voldoen : ".
Hetzelfde lid wordt aangevuld als volgt :
"8° houder zijn van een geldig bewijs van geneeskundige schifting overeenkomstig het koninklijk besluit van 20 september 1991 betreffende de geneeskundige schifting en het geneeskundig toezicht op de bestuurders van motorvoertuigen;
"9° geslaagd zijn voor een vergelijkend wervingsexamen van inspecteur of commissaris, naargelang het geval;
"10° geslaagd zijn voor psychotechnische tests;
"11° doen blijken van de lichamelijke geschiktheid voor de uit te oefenen functie. "
Art.4. In artikel 6 van hetzelfde besluit wordt het woord "examens" vervangen door de woorden "vergelijkende wervingsexamens en vergelijkende examens voor bevordering tot de graad van commissaris".
Art.5. In artikel 7 van hetzelfde besluit wordt het woord "toelatingsexamens" vervangen door de woorden "vergelijkende wervingsexamens en vergelijkende examens voor bevordering tot de graad van commissaris".
Art.6. Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" § 1. Voor de vergelijkende wervingsexamens tot de graad van inspecteur en commissaris, alsook voor de vergelijkende examens voor bevordering tot de graad van commissaris, wordt een examencommissie ingesteld die wordt voorgezeten door de secretaris-generaal van het Ministerie van Justitie of zijn afgevaardigde, ambtenaar van rang 16.
§ 2. De examencommissie bestaat uit een Franstalige en een Nederlandstalige afdeling. Elke afdeling bestaat uit vier vaste leden en uit deskundigen.
De vaste leden zijn :
1° de secretaris-generaal of zijn afgevaardigde, ambtenaar van rang 16;
2° de administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat of zijn afgevaardigde;
3° de hoofdcommissaris van de Veiligheid van de Staat of een eerstaanwezend commissaris eerste klasse, aangeduid door de administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat;
4° een afgevaardigde van de vaste wervingssecretaris.
De deskundigen worden aangeduid door de vaste leden van de examencommissie voor de mondelinge of schriftelijke examengedeelten die het beroep noodzakelijk maken op bijzonder gekwalificeerde personen omwille van hun deskundigheid of specialisatie.
De deskundigen worden aangeduid bij meerderheid van de stemmen.
In geval van staking van stemmen, is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
Op voorstel van de administrateur-generaal of van zijn afgevaardigde, duidt de voorzitter van de examencommissie, naargelang de taalrol van het examen, een agent van de buitendiensten aan als secretaris.
§ 3. De examencommissie keurt de criteria van beoordeling der examengedeelten goed, onderzoekt de uitslagen van elk examengedeelte en beraadslaagt erover.
De examencommissie beraadslaagt bij meerderheid van de stemmen. Ingeval van staking van stemmen, is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
De deskundigen zijn slechts stemgerechtigd voor de examengedeelten die hen betreffen.
De examencommissie stelt haar andere werkingsregels vast. "
Art.7. In hetzelfde besluit wordt een artikel 8bis ingevoegd, luidende :
" Art. 8bis. §1. De psychotechnische tests voor de werving van inspecteur en commissaris en voor de bevordering tot de graad van commissaris, worden georganiseerd door het Vast Wervingssecretariaat.
Nadat één of meerdere persoonlijkheidstests werden afgenomen, worden de persoonlijkheidskenmerken die vereist zijn om de functie uit te oefenen geëvalueerd in een interview.
Om te slagen moeten de kandidaten ten minste 12 punten op 20 behalen.
§ 2. De examencommissie bestaat uit een selectieadviseur van het Vast Wervingssecretariaat, een ambtenaar van niveau 1 van het Bestuur van de Veiligheid van de Staat, alsook uit twee leden van de buitendiensten van het Bestuur van de Veiligheid van de Staat, houder van ten minste de graad van commissaris, aangeduid door de administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat.
§ 3. De uitslag bekomen in de psychotechnische tests wordt aan de gegadigde medegedeeld door het Vast Wervingssecretariaat.
§ 4. De psychotechnische tests vinden plaats na het vergelijkend wervingsexamen of het vergelijkend examen voor bevordering, naargelang het geval.
Geen enkele kandidaat kan vrijgesteld worden van de psychotechnische tests. "
Art.8. Artikel 20, eerste lid van hetzelfde besluit wordt vervangen door het volgende lid :
" Om tot de graad van commissaris te worden bevorderd moet de gegadigde geslaagd zijn voor de volgende proeven :
1° een vergelijkend examen;
2° psychotechnische tests.
Deze proeven worden georganiseerd overeenkomstig de artikelen 6 tot 8bis en 9, tweede lid. De bevorderingen vinden plaats in de volgorde bepaald door de rangschikking in het vergelijkend examen. "
In hetzelfde artikel, tweede lid, worden de woorden "dat vergelijkend examen" vervangen door de woorden "de proeven".
Art.9. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 10. Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel 18 juli 1997.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Justitie,
S. DE CLERCK