25 APRIL 1997. - Koninklijk besluit van 25 april 1997 tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 februari 1997 houdende regeling van bepaalde methodes ter beveiliging van het waardenvervoer.
Art. 1-5
Artikel 1. Artikel 15bis van het koninklijk besluit van 28 februari 1997 houdende regeling van bepaalde methodes ter beveiliging van het waardenvervoer, wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Art. 15bis. De transporten, bedoeld in artikel 15, §1, die " intercity " gebeuren, worden uitgevoerd :
1° ofwel met een voertuig voor waardenvervoer, bemand door twee gewapende personen, en met twee escortewagens, telkens bemand door drie personen, voorzien van wapens, zoals bepaald in artikel 2, § 2 van het koninklijk besluit van 24 mei 1991 betreffende de wapens die gebruikt worden door de personeelsleden van bewakingsondernemingen en interne bewakingsdiensten;
2° ofwel met een voertuig voor waardenvervoer, bemand door twee gewapende personen, en op verzoek van de bewakingsonderneming of interne bewakingsdienst, onder begeleiding door de rijkswacht, welke uitgevoerd wordt volgens de door de Minister te bepalen wijze en tarieven ".
Art.2. In hetzelfde besluit wordt een artikel 17bis ingevoegd, dat luidt als volgt :
" Art. 17bis. De escortevoertuigen, bedoeld in artikel 15bis dienen voorzien te zijn van :
1° afzonderlijke communicatiemiddelen die het mogelijk maken :
- een radio- of telefonieverbinding tussen de onderdelen van het konvooi te bewerkstelligen;
- ten minste een radio- of telefonieverbinding tussen de verantwoordelijke van het konvooi en haar nationaal communicatiecentrum te bewerkstelligen;
2° een trackingsysteem dat mogelijk maakt de voortgang van het konvooi van op afstand te volgen en abnormale situaties op te sporen vanuit een terminal die zich bevindt in haar nationaal communicatiecentrum;
3° voldoende bewegingsruimte;
4° voldoende observatieruimte.
Art.3. Artikel 22, §2, 2° van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" 2°. Indien het bulktransport van neutraliseerbare waarden " intercity " gebeurt, dient het uitgevoerd te worden :
1° ofwel met een voertuig voor waardenvervoer, bemand door twee gewapende personen, en met twee escortewagens, die beantwoorden aan de voorwaarden, gesteld in artikel 17bis, en telkens bemand zijn door drie personen, voorzien van wapens, zoals bepaald in artikel 2, § 2 van het koninklijk besluit van 24 mei 1991 betreffende de wapens die gebruikt worden door de personeelsleden van bewakingsondernemingen en interne bewakingsdiensten;
2° ofwel met een voertuig voor waardenvervoer, bemand door twee gewapende personen, en op verzoek van de bewakingsonderneming of interne bewakingsdienst, onder begeleiding door de rijkswacht, welke uitgevoerd wordt volgens de door de Minister te bepalen wijze en tarieven ".
Art.4. Dit besluit treedt in werking op 1 mei 1997.
Art. 5. Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 25 april 1997.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse Zaken,
J. VANDE LANOTTE