19 DECEMBER 1996. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot verlenging van de uitwerking van het eerste gewestelijk ontwikkelingsplan, met toepassing van artikel 203, § 2, van de ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende organisatie van de planning en de stedenbouw.
Art. 1-3
Artikel 1. De bepalingen van het gewestelijk ontwikkelingsplan die geen dwingende kracht en verordenende waarde hebben, vastgesteld bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 3 maart 1995, namelijk de documenten met richtinggevende waarde, getiteld " Krachtlijnen " en " Uitvoering " zullen blijven gelden tijdens de huidige regeertermijn.
Art.2. Dit besluit treedt in werking op 31 december 1996.
Art. 3. De Minister-Voorzitter, bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Werkgelegenheid, Huisvesting en Monumenten en Landschappen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 19 december 1996.
De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Minister bevoegd voor Plaatselijke Besturen, Werkgelegenheid, Huisvesting en Monumenten en Landschappen,
Ch. PICQUE
De Minister bevoegd voor Economie, Financiën, Begroting, Energie en Externe Betrekkingen,
J. CHABERT
De Minister bevoegd voor Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken en Vervoer,
H. HASQUIN
De Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken, Buitenlandse Handel, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp,
R. GRIJP
De Minister bevoegd voor Leefmilieu en Waterbeleid, Renovatie, Natuurbehoud en Openbare Netheid,
D. GOSUIN