19 NOVEMBER 1996. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand.
Art. 1-3
Artikel 1. In artikel 25 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand wordt § 3, vervangen door wat volgt:
" § 3. De Vlaamse minister kan een erkenning slechts toestaan of de modaliteiten ervan slechts wijzigen met inachtneming van de programmatie voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand, die hij vaststelt. Deze programmatie verdeelt de totale capaciteit van 4 498 eenheden over regio's en binnen elke regio over de categorieën van voorzieningen als bedoeld in artikel 3, § 1.
Voor die verdeling is:
1° één plaats in een voorziening van categorie 1, 2 of 3 gelijk aan één eenheid;
2° één plaats in een voorziening van categorie 4 gelijk aan een tweederde eenheid;
3° één begeleiding door de voorziening van categorie 5 of 6 gelijk aan eenderde eenheid.
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, kan erkende capaciteit van een voorziening van categorie 1, 2 of 3 omgezet worden in erkende capaciteit van een voorziening van categorie 4, 5 of 6 als die omzetting geen extra financiële lasten met zich brengt voor de begroting van de Vlaamse Gemeenschap. "
Art.2. Dit besluit treedt in werking op de datum bepaald door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, nadat de programmatie bedoeld in artikel 25, § 3, van het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorziening van de bijzondere jeugdbijstand is vastgesteld.
Art. 3. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 19 november 1996.
De minister-president van de Vlaamse regering,
L. VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn,
L. MARTENS