9 JULI 1996. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de personeelsleden van de vierde graad van het voltijds secundair onderwijs.
TITEL I. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 1989 tot vaststelling en indeling van de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel van instellingen voor secundair onderwijs.
Art. 1-3
TITEL II. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 26 september 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen en de bezoldigingsregeling van de leermeesters godsdienst en de godsdienstleraars.
Art. 4
TITEL III. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 14 juni 1989 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs.
Art. 5-15
TITEL IV. - Bepalingen inzake de concordantie naar de vakken in de vierde graad van het voltijds secundair onderwijs.
Art. 16-19
TITEL V. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1992 betreffende de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage.
Art. 20
TITEL VI. - Wijziging van de benaming "verpleegkunde" naar "verzorging" in de tweede en derde graad van het voltijds secundair onderwijs.
Art. 21-22
TITEL VII. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 1989 tot vaststelling van de algemene vakken, de kunstvakken, de technische vakken en de praktische vakken in de instellingen voor voltijds secundair onderwijs en in de instellingen voor voltijds secundair onderwijs die als centra voor deeltijds beroepssecundair onderwijs fungeren,
Art. 23
TITEL VIII. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 13 november 1991 tot vaststelling van de voorwaarden voor het oprichten van betrekkingen in de ambten van werkmeester en werkplaatsleider in het voltijds secundair onderwijs.
Art. 24
TITEL IX. - Opheffingsbepaling en inwerkingtreding.
Art. 25-27
BIJLAGE.
Art. N
1969032202 1989029496 1989029555 1989029601 1990029981 1991035103 1992035045 1992035686
TITEL I. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 1989 tot vaststelling en indeling van de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel van instellingen voor secundair onderwijs.
Artikel 1. In artikel 1, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 1989 tot vaststelling en indeling van de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel van instellingen voor secundair onderwijs worden de volgende woorden "voor aanvullend secundair beroepsonderwijs en" geschrapt.
Art.2. Aan artikel 3, § 1, van hetzelfde besluit, wordt het volgende lid toegevoegd : "- de wervingsambten in het aanvullend secundair beroepsonderwijs, met uitzondering van de godsdienstleraar."
Art.3. In hetzelfde besluit wordt een artikel 4bis ingevoegd, dat luidt als volgt : "Artikel 4bis. De personeelsleden die op 31 augustus 1996 vastbenoemd waren in een van de ambten in het aanvullend secundair beroepsonderwijs die bij artikel 3 vervangen worden, worden geacht zich in het nieuwe ambt in dezelfde administratieve toestand te bevinden als op 31 augustus 1996."
TITEL II. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 26 september 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen en de bezoldigingsregeling van de leermeesters godsdienst en de godsdienstleraars.
Art.4. § 1. In artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 26 september 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen en de bezoldigingsregeling van de leermeesters godsdienst en de godsdienstleraars, worden de woorden ", deeltijds beroepssecundair onderwijs en aanvullend secundair beroepsonderwijs" vervangen door de woorden "en deeltijds beroepssecundair onderwijs".
§ 2. In de bijlagen 1, 2, 3, 4 gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 26 september 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen en de bezoldigingsregeling van de leermeesters godsdienst en de godsdienstleraars, wordt op de pagina's 1/21, 2/14, 3/10 en 4/10 het woord "ASBO" vervangen door "vierde graad".
TITEL III. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 14 juni 1989 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs.
Art.5. In artikel 1, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse regering van 14 juni 1989 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs, worden de woorden "en het aanvullend secundair beroepsonderwijs" geschrapt.
Art.6. In artikel 10, § 1, van hetzelfde besluit, worden de woorden "de bijlagen 1 tot en met 7" vervangen door de woorden "de bijlagen 1 tot en met 8." De bijlage 8 van hetzelfde besluit is in bijlage toegevoegd bij dit besluit. De bestaande bijlage 8 bij hetzelfde besluit wordt bijlage 9.
De weddeschalen en bekwaamheidsbewijzen van de bijlage 8 gaan in op 1 september 1996 en worden aangeduid met de code "8".
Art.7. Artikel 11, § 1, van hetzelfde besluit, wordt gewijzigd als volgt : 1° in het eerste lid worden de woorden "in bijlage 8" vervangen door de woorden "in bijlage 9";
2° in het tweede lid worden de woorden "de bijlagen 1 tot en met 7" vervangen door de woorden "de bijlagen 1 tot en met 8".
Art.8. § 1. In artikel 12, 2°, a) tweede lid van hetzelfde besluit worden tussen de woorden "derde graad" en " : minimum 20" de woorden ", of de vierde graad, of de derde en de vierde graad" ingevoegd.
§ 2. Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een vierde punt, dat luidt als volgt :
"4° Wat de vierde graad van het secundair onderwijs betreft :
a) voor het onderwijs van de algemene vakken, de kunstvakken, de technische vakken en de hiermee gelijkgestelde uren die geen lesuren zijn, de klassenraad en de klassendirectie : minimum 20 en maximum 22;
b) voor het onderwijs van de praktische vakken, alsmede de hiermee gelijkgestelde uren die geen lesuren zijn :
minimum 30 en maximum 33.".
Art.9. Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : 1° in het tweede streepje van punt a) worden de woorden "in de derde graad;" vervangen door de woorden " in de derde graad, of in de vierde graad, of in de derde en vierde graad;";
2° in het derde streepje van punt a), worden tussen de woorden "derde" en "graad", de woorden "en vierde" ingevoegd ;
3° in het tweede streepje van punt b), worden de woorden "tweede en derde" vervangen door de woorden "tweede, derde en vierde".
Art.10. § 1. In artikel 14, § 2, van hetzelfde besluit worden tussen de woorden "'1" en "zijn evenwel" de woorden "en § 4" ingevoegd.
§ 2. Aan artikel 14 van hetzelfde besluit wordt een § 4 toegevoegd, die luidt als volgt :
"' 4. De bepalingen van § 1 zijn van toepassing voor de personeelsleden die uiterlijk op 31 augustus 1996 op grond van de vóór deze datum geldende reglementering vast benoemd waren in een wervingsambt van leraar technische vakken en beroepspraktijk in het aanvullend secundair beroepsonderwijs. Dit geschiedt ongeacht de rangschikking van de vakken waarmee zij vanaf het schooljaar 1996-1997 zijn belast. De toepassing is beperkt tot het aantal uren technische vakken en beroepspraktijk waarvan het personeelslid vastbenoemd titularis was op 31 augustus 1996."
Art.11. In artikel 16, § 2, punt 2°bis, tweede lid, tweede streepje, van hetzelfde besluit worden de woorden "2de en 3de graad" vervangen door de woorden "tweede, derde en vierde graad".
Art.12. In artikel 16quinquies van hetzelfde besluit worden na "artikel 16" de woorden "en artikel 16sexies" ingevoegd.
Art.13. In hetzelfde besluit wordt een artikel 16sexies ingevoegd, dat luidt als volgt : "Artikel 16sexies. § 1. In de vierde graad van het voltijds secundair onderwijs worden overgangsbepalingen toegekend aan :
1° de personeelsleden die uiterlijk op 31 augustus 1996 op grond van de op deze datum geldende reglementering, vastbenoemd zijn in het aanvullend secundair beroepsonderwijs;
2° de tijdelijke personeelsleden die, behoudens de hierna vermelde verloven en afwezigheden, op 28 juni 1996 in dienst waren in het aanvullend secundair beroepsonderwijs en sedertdien ononderbroken in dienst zijn gebleven in het onderwijs, het academisch onderwijs uitgezonderd, in een ambt van het bestuurs- en onderwijzend personeel of het opvoedend hulppersoneel, en als dusdanig zijn gefinancierd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap.
Voor de toepassing van voormelde bepaling worden niet als dienstonderbreking beschouwd : de vakantieperioden, de militaire dienst, de perioden van wederoproeping, de ziekte- of bevallingsverloven, de borstvoedingsverloven, de verloven van korte duur met behoud van wedde(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard, alsook de verloven zonder behoud van wedde(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar, alsmede een periode van ten hoogste dertig kalenderdagen per schooljaar. Voornoemde verloven en afwezigheden kunnen eveneens aanvangen op 28 juni 1996.
§ 2. De overgangsbepalingen gelden voor :
1° de in § 1 genoemde personeelsleden die behoren tot het bestuurs- en onderwijzend personeel en die een selectie- of een bevorderingsambt uitoefenen : voor het ambt dat zij op 1 februari 1996 uitoefenden in het aanvullend secundair beroepsonderwijs;
2° de in § 1 genoemde personeelsleden die behoren tot het bestuurs- en onderwijzend personeel en die een wervingsambt uitoefenen : voor de vakken en/of specialiteiten waarmee zij waren belast op 1 februari 1996 in het aanvullend secundair beroepsonderwijs ;
3° de in § 1 genoemde personeelsleden die behoren tot het opvoedend hulppersoneel : voor de ambten waarmee zij waren belast op 1 februari 1996 in het aanvullend secundair beroepsonderwijs;
4° de in § 1 genoemde personeelsleden :
- die op basis van de reglementering van kracht vóór 1 september 1996, in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs en geen vereist bekwaamheidsbewijs meer bezitten bij toepassing van dit besluit : zij worden geacht in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs;
- die op basis van de reglementering van kracht vóór 1 september 1996, niet in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs en geen vereist of voldoende geacht bekwaamheidsbewijs bezitten bij toepassing van dit besluit :
zij worden geacht in het bezit te zijn van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs.
§ 3. De overgangsbepalingen genoemd in § 1 en § 2 gelden ook in de tweede en de derde graad.
§ 4. Voor de in § 1, 1° en 2° genoemde personeelsleden gelden de in § 2 en § 3 genoemde bepalingen niet alleen voor het ambt, het vak en/of de specialiteiten van het ambt dat zij op 1 februari 1996 effectief uitoefenden, maar eveneens voor het ambt, het vak en/of de specialiteit van het ambt waarvan zij titularis waren op dezelfde datum."
Art.14. In artikel 17, § 4 worden de woorden "tweede en in de derde graad" vervangen door de woorden "tweede, derde en vierde graad".
Art.15. In hetzelfde besluit wordt een artikel 17octies ingevoegd, dat luidt als volgt : "Artikel 17octies. § 1. De personeelsleden, genoemd in artikel 16sexies, blijven de weddeschaal genieten die hun op grond van de vóór 1 september 1996 geldende reglementering mocht worden verleend, tenzij het bekwaamheidsbewijs waarover de personeelsleden beschikken, recht geeft op een hogere weddeschaal.
§ 2. De personeelsleden, genoemd in artikel 16sexies, die op basis van de reglementering van kracht vóór de erin vermelde datum :
- niet in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs en die bij toepassing van dit besluit in het bezit zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs;
- niet in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs en die bij toepassing van dit besluit in het bezit zijn van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs ;
- in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs en die bij toepassing van dit besluit in het bezit zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs, blijven eveneens de weddeschaal genieten die hun op grond van de vóór dezelfde datum geldende reglementering mocht worden verleend, tenzij het bekwaamheidsbewijs waarover zij beschikken, recht geeft op een hogere weddeschaal.
§ 3. De overgangsbepalingen genoemd in § 1 en § 2 gelden in de tweede, de derde en de vierde graad, tenzij het bekwaamheidsbewijs waarover de personeelsleden beschikken recht geeft op een hogere weddeschaal.
§ 4. Indien zowel de bepalingen van artikel 17, artikel 17bis, en van 17octies van toepassing zijn op een personeelslid, wordt aan dit personeelslid de voordeligste weddeschaal toegekend.
§ 5. De bepalingen van artikel 11 van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs, zijn niet van toepassing."
TITEL IV. - Bepalingen inzake de concordantie naar de vakken in de vierde graad van het voltijds secundair onderwijs.
Art.16. § 1. Elk leervak en elke specialiteit van het aanvullend secundair beroepsonderwijs, verder aangeduid als "vroeger vak", dient voor de in artikel 17 vermelde noodwendigheden, omgezet te worden.
De omzetting geschiedt naar een vak dat is vastgesteld in het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 1989 tot vaststelling van de algemene vakken, de kunstvakken, de technische vakken en de praktische vakken in de instellingen voor voltijds secundair onderwijs en in de instellingen voor voltijds secundair onderwijs die als centra voor deeltijds beroepssecundair onderwijs fungeren, georganiseerd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, met uitzondering van de instellingen voor buitengewoon secundair onderwijs. Laatstgenoemde vakken worden verder vermeld als "nieuw vak".
§ 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt onder classificatie verstaan : "algemeen vak", "technisch vak", "kunstvak" of "praktisch vak".
Art.17. De omzetting van de vroegere vakken naar de nieuwe vakken is vereist : 1° voor de toepassing van de bepalingen van de artikelen 16sexies en 17octies van het besluit van de Vlaamse regering van 14 juni 1989 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs;
2° voor de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1992 betreffende de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage.
Art.18. § 1. Voor elk personeelslid dat aanspraak kan maken op de bepalingen van de artikelen 16sexies en 17octies van het voornoemde besluit van de Vlaamse regering van 14 juni 1989, moet een omzetting gebeuren voor elk vroeger vak naar een nieuw vak.
§ 2. Voor elk personeelslid dat onder de toepassing valt van de reglementering betreffende de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wedertewerkstelling, dient eveneens een omzetting te worden doorgevoerd.
§ 3. Wanneer er bij de omzetting volgens dit artikel van een vroeger vak naar een nieuw vak, een keuzemogelijkheid voordoet, is de inrichtende macht verplicht het personeel te raadplegen overeenkomstig de bepalingen van artikel 19.
§ 4. Bij de omzetting volgens dit artikel van een vroeger vak naar een nieuw vak gebruikt de inrichtende macht de volgende principes :
1°
a) Een vóór 1 september 1996 georganiseerd vak in het aanvullend secundair beroepsonderwijs is opgenomen bij een nieuw vak buiten de specialiteit Verpleegkunde, in de vóór dezelfde datum bestaande concordantietabellen, gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 1990 betreffende de concordantie in het gewoon secundair onderwijs.
De inrichtende macht gebruikt de concordantietabellen bij de omzetting van het vóór 1 september 1996 georganiseerd vak naar een nieuw vak.
b) Een vóór 1 september 1996 georganiseerd vak in het aanvullend secundair beroepsonderwijs is enkel of onder meer opgenomen bij het nieuwe vak TV en/of PV Verpleegkunde, in de vóór dezelfde datum bestaande concordantietabellen, gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 1990 betreffende de concordantie in het gewoon secundair onderwijs. De inrichtende macht kan een keuze maken om het vóór 1 september 1996 georganiseerd vak om te zetten naar een van de volgende vakken : TV of PV Algemene Verpleegkunde, TV of PV Psychiatrische Verpleegkunde, TV of PV Sociale Wetenschappen, TV of PV Medische Wetenschappen en TV of PV Ziekenhuisverpleegkunde.
De inrichtende macht kan ook een keuze maken voor een omzetting van het vóór 1 september 1996 ingericht vak naar een nieuw vak buiten de hierboven opgesomde vakken.
2° Een vóór 1 september 1996 georganiseerd vak in het aanvullend secundair beroepsonderwijs is niet opgenomen in de vóór dezelfde datum bestaande concordantietabellen, gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 1990 betreffende de concordantie in het gewoon secundair onderwijs.
De inrichtende macht heeft de keuze om het vóór 1 september 1996 georganiseerd vak om te zetten naar een van de volgende vakken : TV of PV Algemene Verpleegkunde, TV of PV Psychiatrische Verpleegkunde, TV of PV Sociale Wetenschappen, TV of PV Medische Wetenschappen en TV of PV Ziekenhuisverpleegkunde.
De inrichtende macht kan ook een keuze maken voor een omzetting van het vóór 1 september 1996 georganiseerd vak naar een nieuw vak buiten de hierboven opgesomde vakken.
3° Bij de toepassing van punt 1° b) en 2° is de inrichtende macht verplicht een concordantie op te stellen voor een nieuw vak dat aansluit op de specialiteit van een of meerdere van de basisdiplomas van het betrokken personeelslid of op de vakken en specialiteiten die het betrokken personeelslid op 1 februari 1996 effectief of als titularis uitoefende.
Onder basisdiploma wordt verstaan, elk studiebewijs dat werd uitgereikt na studie in het volledige leerplan of in het beperkte leerplan of in het onderwijs voor sociale promotie.
Het betreft de studiebewijzen die omschreven zijn in de diverse besluiten betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen, het prestatiestelsel en de bezoldiging.
Getuigschriften van middelbare technische normaalleergangen, van pedagogische leergangen en van pedagogische bekwaamheid worden hier buiten beschouwing gelaten.
4° Voor de toepassing van de artikelen 16sexies en 17octies van het besluit van de Vlaamse regering van 14 juni 1989 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs, is er een bijkomende concordantie. Er is ambtshalve een concordantie naar de specialiteit Verzorging voor de personeelsleden die na de toepassing van dit besluit een concordantie bekomen voor Algemene Verpleegkunde, Psychiatrische Verpleegkunde, Medische Wetenschappen en voor Ziekenhuisverpleegkunde.
Art.19. § 1. Ingeval zich bij de toepassing van artikel 18 een keuzemogelijkheid voordoet, zal het bestuurs- en onderwijzend personeel geraadpleegd worden, met uitzondering van de tijdelijke personeelsleden die niet voor de hele duur van het schooljaar 1995-1996 aangesteld waren.
Na deze raadpleging zal de inrichtende macht voor elk betrokken personeelslid én per leerjaar, én per studierichting, de concordantie van een vroeger vak beperken tot één nieuw vak.
§ 2. De in § 1 genoemde raadpleging heeft voor de instellingen van het door de Vlaamse Gemeenschap georganiseerd onderwijs en van het gesubsidieerd officieel onderwijs plaats in het bevoegde overlegcomité, opgericht krachtens de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel en het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van deze wet.
§ 3. Wat de instellingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs betreft geschiedt de raadpleging in het lokaal onderhandelingscomité, opgericht ter uitvoering van het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd onderwijs, of bij gebrek daarvan in de ondernemingsraad.
§ 4. In de instellingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs waar geen lokaal onderhandelingscomité of geen ondernemingsraad bestaat, dient de raadpleging te geschieden in de algemene lerarenvergadering. Het proces-verbaal van de raadpleging in de lerarenvergadering dient te worden ondertekend door de afgevaardigde van de inrichtende macht, door vier vast benoemde leraars die geen lid zijn van de inrichtende macht, noch het ambt van directeur of onderdirecteur uitoefenen en door de syndicale afgevaardigden van de representatieve vakorganisatie(s).
Het staat de leraars vrij hun op- en aanmerkingen op dit proces-verbaal neer te schrijven.
Het proces-verbaal is bindend voor de inrichtende macht, indien de raadpleging tot een consensus heeft geleid.
Alleen als er geen consensus is en de inrichtende macht tijdens de raadpleging heeft laten blijken niet akkoord te gaan met het voorstel van de geraadpleegde organen, kan de omzetting door de inrichtende macht worden vastgesteld tegen de wil van de geraadpleegde organen in.
Op basis van het proces-verbaal zal de inrichtende macht voor het betrokken personeelslid de daadwerkelijke omzetting vastleggen, na het personeelslid en de directie te hebben gehoord. De inrichtende macht dient vervolgens haar beslissing schriftelijk mede aan het personeelslid en aan het departement onderwijs, uiterlijk op 1 januari 1997.
§ 5. Ingeval de beslissing, bedoeld in § 2, § 3 en § 4 de goedkeuring van het personeelslid niet wegdraagt, kan het bij de directeur-generaal van de Administratie Secundair Onderwijs een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift wordt uiterlijk op 31 maart 1997 ingediend.
Het bezwaarschrift bevat een voorstel tot concordantie, rekening houdend met de bepalingen van dit besluit. Het voorstel moet beperkt blijven tot één vak per leerjaar, onderwijsvorm, studierichting.
De directeur-generaal van de Administratie Secundair Onderwijs en de inspecteur-generaal van het secundair onderwijs stellen een commissie samen die de bezwaarschriften beoordeelt.
De commissie doet uitspraak vóór 1 juli 1997.
Indien de commissie het bezwaarschrift van betrokkene niet aanvaardt, is de door de inrichtende macht gemaakte keuze in hoofde van het personeelslid bindend en definitief.
Ingeval het bezwaarschrift aanvaard wordt, is het door het personeelslid ingediende voorstel van concordantie bindend en definitief vanaf 1 september 1997.
§ 6. Voor de personeelsleden die terbeschikking gesteld zijn wegens ontstentenis van betrekking en van wie de inrichtende macht op 1 september 1996 niet meer bestaat, dient de in de § 1 tot en met 5 beschreven procedure te worden doorlopen door de inrichtende macht die per 1 september 1996 de verantwoordelijkheid heeft over het personeelslid.
TITEL V. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1992 betreffende de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage.
Art.20. In artikel 2, § 1, 4°, 2), van het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1992 betreffende de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° vóór de woorden "in het type I :" wordt het volgende lid ingevoegd :
"- de vierde graad van het voltijds secundair onderwijs.";
2° vóór de woorden "in het type I :" wordt het volgende lid geschrapt :
"- de leerjaren van het aanvullend secundair beroepsonderwijs."
TITEL VI. - Wijziging van de benaming "verpleegkunde" naar "verzorging" in de tweede en derde graad van het voltijds secundair onderwijs.
Art.21. In de bijlagen 2, 3, 4 en 5, gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 14 juni 1989 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs, wordt op de pagina's 2-TV/72, 2-PV/86, 3-TV/74, 3-PV/80, 4-TV/8, 4-PV/7, 5-TV/79 en 5-PV/14 de benaming "verpleegkunde" vanaf 1 september 1996 vervangen door de benaming "verzorging".
Art.22. In het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 1990 betreffende de concordantie van de vakken en specialiteiten in het gewoon secundair onderwijs wordt in de tabellen, gevoegd bij voormeld besluit de benaming van het vak "verpleegkunde" vanaf 1 september 1996 vervangen door de benaming "verzorging".
De concordanties die in toepassing van het voormeld besluit werden uitgevoerd naar TV en/of PV Verpleegkunde gelden vanaf 1 september 1996 voor TV en/of PV Verzorging.
TITEL VII. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 1989 tot vaststelling van de algemene vakken, de kunstvakken, de technische vakken en de praktische vakken in de instellingen voor voltijds secundair onderwijs en in de instellingen voor voltijds secundair onderwijs die als centra voor deeltijds beroepssecundair onderwijs fungeren, georganiseerd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, met uitzondering van de instellingen voor buitengewoon secundair onderwijs.
Art.23. § 1. In artikel 4, § 2, van het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 1989 tot vaststelling van de algemene vakken, de kunstvakken, de technische vakken en de praktische vakken in de instellingen voor voltijds secundair onderwijs en in de instellingen voor voltijds secundair onderwijs die als centra voor deeltijds beroepssecundair onderwijs fungeren, georganiseerd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, met uitzondering van de instellingen voor buitengewoon secundair onderwijs, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 5 juni 1991, 19 december 1991 en 30 mei 1996, wordt in de lijst van specialiteiten alfabetisch de benaming "ziekenhuisverpleegkunde" toegevoegd.
§ 2. In artikel 4, § 3, van hetzelfde besluit, aldaar ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 30 mei 1996, worden de woorden "en "sociale wetenschappen" " vervangen door de woorden " "sociale wetenschappen" en "ziekenhuisverpleegkunde" ".
TITEL VIII. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 13 november 1991 tot vaststelling van de voorwaarden voor het oprichten van betrekkingen in de ambten van werkmeester en werkplaatsleider in het voltijds secundair onderwijs.
Art.24. In artikel 5 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 november 1991 tot vaststelling van de voorwaarden voor het oprichten van betrekkingen de ambten van werkmeester en werkplaatsleider in het voltijds secundair onderwijs wordt in de lijst, vermeld in het tweede lid, alfabetisch de benaming "ziekenhuisverpleegkunde" toegevoegd.
TITEL IX. - Opheffingsbepaling en inwerkingtreding.
Art.25. Artikel 33, 6° en artikel 20 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de staat, alsmede de internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiediensten die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, zoals gewijzigd, worden opgeheven voor de vierde graad van het voltijds secundair onderwijs.
Art.26. Dit besluit treedt in werking op 1 september 1996.
Art.27. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 9 juli 1996.
De minister-president van de Vlaamse regering,
L. VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken,
L. VAN DEN BOSSCHE
BIJLAGE.
Art. N. Bijlage. Vierde graad, BSO, TV SPECIALITEIT : Bijlage 8.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. 29-08-1996, p. 22852-22858).