26 MAART 1996. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 1993 houdende uitvoering van het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-05-1996 en tekstbijwerking tot 19-02-1997)
Art. 1-6
Artikel 1. Aan artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 27 oktober 1993 houdende uitvoering van het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen, gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse regering van 20 juli 1994 en 19 juli 1995 wordt een 18°, 19° en 20° toegevoegd, die luiden als volgt :
"18° laaggeschoolde langdurig werklozen : de werklozen die op de dag vóór de indiensttreding minstens twee jaar uitkeringsgerechtigd volledig werkloos zijn en maximum de studies voltooiden van het lager secundair onderwijs of de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs;
19° laaggeschoolde langdurig werkzoekenden : de niet-werkende werkzoekenden die op de dag vóór de indienstneming minstens twee jaar als werkzoekende ingeschreven zijn bij de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding en gedurende deze periode noch in loondienst werkten, noch een zelfstandig beroep uitoefenden en maximum de studies voltooiden van het lager secundair onderwijs of de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs;
20° laaggeschoolde bestaansminimumtrekkers : de bestaansminimumtrekkers die maximum de studies voltooiden van het lager secundair onderwijs of de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs."
Art.2. In hetzelfde besluit wordt een artikel 6ter ingevoegd, luidend als volgt : "Art. 6ter. § 1. In toepassing van artikel 4, § 2 van het koninklijk besluit nr. 474 en binnen de perken van een daartoe bestemd begrotingskrediet kan de minister het jaarbedrag van de premie vaststellen op BEF 500 000 voor de aanwerving van laaggeschoolde langdurig werklozen of laaggeschoolde langdurig werkzoekenden of laaggeschoolde bestaansminimumtrekkers.
De minister kan een premiebedrag toestaan lager dan BEF 500 000 wanneer de werkgever door middel van de tewerkstelling van gesubsidieerde contractuelen inkomsten kan verwerven.
§ 2. Aanwervingen op basis van premietoekenningen zoals voorzien in § 1, kunnen slechts gebeuren ten laatste tot (31 december 1997). Per individuele tewerkstelling wordt de premie vastgesteld voor een periode die niet meer bedraagt dan 12 maanden. <BVR 1997-01-21/32, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1997>
§ 3. Per bevoegdheidsgebied van een subregionaal tewerkstellingscomité moeten de laaggeschoolde langdurig werklozen en de laaggeschoolde bestaansminimumtrekkers tenminste 95 % van het totaal aantal toegekende arbeidsplaatsen bezetten."
Art.3. Aan artikel 12, § 1 van hetzelfde besluit wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : "In afwijking van het eerste lid wordt voor de projecten zoals bedoeld bij artikel 6ter de aanwervingstermijn beperkt tot 3 maanden. De minister kan een éénmalige verlenging van de aanwervingstermijn van maximaal 3 maanden toestaan indien de werkgever het bewijs levert dat het verstrijken van de aanwervingstermijn zonder indienstname van een gesubsidieerde contractueel niet aan hem is te wijten. Na deze termijn vervalt het recht op de toegekende premie."
Art.4. In het artikel 1, 13°, a, het artikel 9, het artikel 10, §§ 3 en 8, het artikel 11, § 2, het artikel 12, §§ 3 en 5, het artikel 17, §§ 3 en 5 worden de woorden "6bis, 7 en 8" vervangen door de woorden" 6bis, 6ter, 7 en 8".
Art.5. Dit besluit treedt in werking op 1 maart 1996.
Art. 6. De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling is belast met de uitvoering van het besluit.
Brussel, 26 maart 1996.
De minister-president van de Vlaamse regering,
L. VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling,
Th. KELCHTERMANS