Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

8 MAART 1996. - Besluit van de Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs (VERTALING).



Inhoudstafel:


Art. 1-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1984010415 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 11, § 2 van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "§ 2. Tot het derde leerjaar van het beroepssecundair onderwijs van het type I kunnen als regelmatige leerlingen worden toegelaten :
  1° de leerlingen die het tweede leerjaar van het secundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd;
  2° de leerlingen die de leeftijd van vijftien jaar hebben bereikt, twee keer hetzelfde leerjaar of twee verscheidene leerjaren van het secundair onderwijs hebben beëindigd en voor wie de toelatingsraad een gunstig advies uitbrengt;
  3° de leerlingen die de leeftijd van zestien jaar hebben bereikt en voor wie de toelatingsraad een gunstig advies uitbrengt."

Art.2. Artikel 19, § 2, 1°, a) van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs wordt opgeheven.

Art.3. In artikel 19 wordt een § 5 ingevoegd, luidend als volgt :
  "§ 5. Onverminderd de toelatingsvoorwaarden is een gunstig advies van de toelatingsraad noodzakelijk voor de keuze van de studierichting in geval van overgang van het onderwijs met beperkt leerplan, dat in het kader van het gewoon secundair onderwijs wordt georganiseerd, naar het gewoon secundair onderwijs met volledig leerplan;"

Art.4. Artikel 25 van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 juli 1985 en 1 juni 1987 alsmede door het besluit van de Executieve van 22 juni 1989, wordt door de volgende bepaling vervangen :
  "§ 1. Het eindgetuigschrift van lager secundair onderwijs wordt uitgereikt aan de leerlingen die :
  1° het tweede leerjaar van het secundair onderwijs en het derde leerjaar van het algemeen, technisch of kunstsecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd;
  2° het tweede en het derde leerjaar van het secundair onderwijs en het vierde leerjaar beroepssecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd, en houder zijn van :
  a) hetzij het kwalificatiegetuigschrift van dit leerjaar;
  b) hetzij van het oriënteringsattest A van dit leerjaar, indien geen kwalificatiegetuigschrift wordt uitgereikt in de betrokken studierichting.
  § 2. Het eindgetuigschrift van hoger secundair onderwijs, onderworpen aan de homologatie, wordt uitgereikt aan de leerlingen die :
  1° de laatste twee leerjaren van het algemeen, technisch of kunstsecundair onderwijs in dezelfde onderwijsvorm, in dezelfde afdeling en in dezelfde studierichting met vrucht hebben beëindigd;
  2° het zevende leerjaar bedoeld in artikel 4, § 1, 5° en § 2 met vrucht hebben beëindigd, na een zesde leerjaar beroepssecundair onderwijs met vrucht te hebben volbracht, en houder zijn van het kwalificatiegetuigschrift van dit zesde leerjaar."

Art.5. Artikel 25 van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 juli 1985 en 1 juni 1987 alsmede bij het besluit van de Executieve van 22 juni 1989, wordt door de volgende bepaling vervangen :
  "§ 1. Het eindgetuigschrift van lager secundair onderwijs wordt uitgereikt aan de regelmatige leerlingen die :
  1° het tweede leerjaar van het secundair onderwijs en het derde leerjaar van het algemeen, technisch of kunstsecundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd;
  2° het derde leerjaar van het secundair onderwijs en het vierde leerjaar beroepssecundair onderwijs met vrucht hebben volbracht.
  § 2. Het eindgetuigschrift van hoger secundair onderwijs, onderworpen aan de homologatie, wordt uitgereikt aan de regelmatige leerlingen die :
  1° de laatste twee leerjaren van het algemeen, technisch of kunstsecundair onderwijs in dezelfde onderwijsvorm, in dezelfde afdeling en in dezelfde studierichting met vrucht hebben beëindigd;
  2° het in artikel 4, § 1, 5° en § 2 bedoelde zevende jaar met vrucht hebben volbracht, na het zesde leerjaar beroepssecundair onderwijs met vrucht te hebben volbracht, en houder zijn van het kwalificatiegetuigschrift van dit zesde leerjaar."

Art.6. Artikel 26, § 1, 1° van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs wordt opgeheven.

Art.7. Artikel 50, 2°, b) van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 juli 1985 en bij het besluit van de Executieve van 22 juni 1989, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "b) de regelmatige leerlingen die het leerjaar bedoeld in artikel 29, § 5 en § 6 a en b met vrucht beëindigd hebben, na het zesde leerjaar secundair beroepsonderwijs met vrucht te hebben volbracht, en houder zijn van het kwalificatiegetuigschrift van dit zesde jaar."

Art.8. De artikelen 1, 2 en 3 hebben uitwerking met ingang van 28 augustus 1995.
  Artikel 4 heeft uitwerking met ingang van 15 juni 1995 en heeft geen uitwerking meer vanaf 1 oktober 1995.
  De artikelen 5 en 6 hebben uitwerking met ingang van 1 oktober 1995.
  Artikel 7 heeft uitwerking met ingang van 15 juni 1995.

Art. 9. De Minister van Onderwijs, Cultuur, Wetenschappelijk Onderzoek, Monumenten en Landschappen is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Eupen, 8 maart 1996.
  Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap :
  De Minister-President, Minister van Financiën, Internationale Betrekkingen, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme,
  J. MARAITE
  De Minister van Onderwijs, Cultuur, Wetenschappelijk Onderzoek, Monumenten en Landschappen,
  W. SCHRODER