12 JULI 1996. - Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Executieve van 14 juni 1985 tot vaststelling van de regels die van toepassing zijn op de subsidiëring van natuurlijke of rechtspersonen, verenigingen en inrichtingen die zich bereid verklaren minderjarigen geplaatst overeenkomstig de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming op te nemen (VERTALING).
Art. 1-7
Artikel 1. Artikel 1, § 1 van het besluit van de Executieve van 14 juni 1985 tot vaststelling van de regels die van toepassing zijn op de subsidiëring van natuurlijke of rechtspersonen, verenigingen en inrichtingen die zich bereid verklaren minderjarigen geplaatst overeenkomstig de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming op te nemen, gewijzigd bij het besluit van de Executieve van 2 oktober 1986, het besluit van de Executieve van 16 december 1991 en het besluit van de Regering van 20 december 1995, wordt door de volgende bepaling vervangen :
"§ 1. Dit besluit stelt de basis voor de berekening van de toelagen vast, die ten laste van de begroting van de Duitstalige Gemeenschap worden uitbetaald aan de natuurlijke of rechtspersonen overeenkomstig artikel 37 van het decreet van 20 maart 1995 inzake hulpverlening aan de jeugd."
Art.2. Artikel 2, lid 3 van hetzelfde besluit wordt door de volgende bepaling vervangen :
"Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten bedraagt de jaarlijkse toelage 70 % van de effectieve aanneembare uitgaven van de inrichting voor personeelskosten, werkingskosten, kosten voor het betrekken van de gebouwen, kosten van afschrijving op meubilair en op niet-medisch materieel, echter met een minimum van 38,3 miljoen frank. Worden als aanneembaar beschouwd, de uitgaven bepaald in de bijlage bij dit besluit. De minimumtoelage wordt, desgevallend, met het bedrag verminderd dat de inrichtende macht zijdens andere overheden verkrijgt voor de plaatsing van kinderen."
Art.3. In artikel 5 van hetzelfde besluit wordt een § 3 ingevoegd, luidend als volgt :
"§ 3. Onverminderd de toepassing van artikel 27, § 3 van het decreet van 20 maart 1995 inzake hulpverlening aan de jeugd mogen de inrichtingen zonder de uitdrukkelijke machtiging van de bevoegde Minister geen minderjarigen opnemen op beslissing van een overheid die haar zetel buiten de Duitstalige Gemeenschap heeft."
Art.4. In hoofdstuk I van de bijlage bij hetzelfde besluit worden de bedragen "150 F", "160 F" en "170 F" door de bedragen "105 F", "112 F" resp. "119 F" vervangen.
Art.5. Het besluit van de Regering van 20 december 1995 tot wijziging van het besluit van de Executieve van 14 juni 1985 tot vaststelling van de regels die van toepassing zijn op de subsidiëring van natuurlijke of rechtspersonen, verenigingen en inrichtingen die zich bereid verklaren minderjarigen geplaatst overeenkomstig de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming op te nemen, is opgeheven.
Art.6. Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Art. 7. De Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 12 juli 1996.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap :
De Minister-President, Minister van Financiën, Internationale Betrekkingen, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme,
J. MARAITE
De Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden,
K.-H. LAMBERTZ