30 AUGUSTUS 1996. - Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap betreffende de experimentele regeling van een uurroosteraanvulling en de voorlopige overdracht van lestijden in het onderwijs met volledig leerplan ten gunste van een door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde inrichting voor voortgezette schoolopleiding tijdens het schooljaar 1996-1997. (VERTALING).
Art. 1-4
Artikel 1. Liever dan tijdelijke aanstellingen in de voortgezette schoolopleiding voor te nemen, kunnen de cursussen die niet toegekend zijn aan een personeelslid dat in toepassing van artikel 2 van dit besluit in het onderwijs met volledig leerplan vastbenoemd is of aan een personeelslid dat in de voortgezette schoolopleiding vastbenoemd is, aan elk personeelslid worden toegekend dat in het onderwijs met volledig leerplan vastbenoemd is, dat niet volledig ter beschikking wegens ontstentenis van betrekking gesteld werd en aan wie een aantal lestijden in zijn ambt niet kon worden toegekend dat ten minste gelijk is aan het aantal lestijden waarvoor het wordt bezoldigd.
Een personeelslid wiens uurrooster wordt aangevuld in een ander ambt dan hetgeen waarvoor het is benoemd, kan daarvoor slechts worden aangesteld als het houder is van de vereiste bekwaamheidsbewijzen.
Die uurroosteraanvulling geldt slechts voor het schooljaar 1996/1997.
Art.2. Op verzoek kan een in het onderwijs met volledig leerplan benoemd personeelslid voor het schooljaar 1996-1997 ten minste 3 lestijden en ten hoogste een half uurrooster in het onderwijs met volledig leerplan overdragen om die lestijden als voorlopige aanstelling in de voortgezette schoolopleiding terug te vinden, voor zover het voor het aantal lestijden die het overdraagt vastbenoemd is.
Het betrokken personeelslid wordt geacht het geldelijk en administratief statuut te hebben dat met zijn vaste benoeming in het onderwijs met volledig leerplan overeenstemt.
De aanvraag om vrijwillige en voorlopige overdracht van lestijden in het onderwijs met volledig leerplan moet door bemiddeling van de schooldirectie en met haar advies ten laatste voor 15 juli 1996 bij de inrichtende macht worden ingediend.
Art.3. Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.
Art. 4. De Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden en de Minister van Onderwijs, Cultuur, wetenschappelijk Onderzoek, Monumenten en Landschappen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 30 augustus 1996.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap :
De Minister-President, Minister van Financiën, Internationale Betrekkingen, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme,
J. MARAITE
De Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden,
K.-H. LAMBERTZ
De Minister van Onderwijs, Cultuur, Wetenschappelijk Onderzoek, Monumenten en Landschappen,
W. SCHRODER