29 MEI 1996. - Besluit van de Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 december 1983 houdende oprichting van een Duitstalige Jeugdraad (VERTALING).
Art. 1-14
Artikel 1. Artikel 3 van het koninklijk besluit van 30 december 1983 wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Artikel 3 - De Raad is samengesteld uit :
a) twee vertegenwoordigers van elke erkende Duitstalige jeugdorganisatie met gewestelijk karakter;
b) één vertegenwoordiger van elke andere erkende Duitstalige jeugdorganisatie;
c) één vertegenwoordiger van elke politieke partij der jongeren die niet als organisatie van de Duitstalige jeugd is erkend en wier moederpartij bij de laatste verkiezing van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap het vereiste aantal zetels heeft behaald om een fractie te vormen;
d) één vertegenwoordiger van elk erkend jeugdcentrum;
e) één vertegenwoordiger van elke gemeentelijke jeugdraad."
Art.2. In artikel 5, lid 2, van hetzelfde koninklijk besluit wordt de passus "en met raadgevende stem aan de vergaderingen van de Raad mag deelnemen" geschrapt.
Art.3. In artikel 6 van hetzelfde koninklijk besluit wordt de tweede zin door volgende zin vervangen : "Ze moeten verantwoordelijkheid dragen in een organisatie vermeld in artikel 3."
Art.4. In artikel 7, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit worden de woorden "één keer" tussen het woord "kan" en de woorden "worden hernieuwd" ingevoegd.
Art.5. Artikel 8 van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : "Artikel 8 - De Raad is bevoegd voor de algemene werkoriëntatie; hij stelt de zwaartepunten van het actieprogramma vast.
Hij stelt zijn huishoudelijk reglement op dat door de Regering moet worden goedgekeurd; dit reglement bepaalt namelijk de werking van de Raad, van het Bureau en van de commissies. Het bepaalt eveneens onder welke voorwaarden het Bureau en de commissies definitieve adviezen kunnen uitbrengen."
Art.6. In artikel 9 van hetzelfde koninklijk besluit worden de leden 2 en 3 vervangen door de volgende bepalingen :
"Volgens de modaliteiten bepaald in dit artikel kiest de Raad een Bureau met 7 leden.
Bij afzonderlijke stemmingen kiest de Raad een voorzitter en een ondervoorzitter onder de vertegenwoordigers van de jeugdorganisaties en -centra. Die personen moeten de respectievelijke vertegenwoordigers zijn van een jeugdorganisatie en van een jeugdcentrum.
Uit zijn leden kiest de Raad vijf assessoren bij een verdere stemming. Onder die personen zal ten minste één de erkende jeugdorganisaties en een andere de jeugdcentra vertegenwoordigen. Ten hoogste twee assessoren mogen een politieke partij der jongeren vertegenwoordigen."
Art.7. Artikel 10 van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : "Artikel 10 - Het Bureau zorgt voor het dagelijks bestuur van de Raad, desgevallend door bemiddeling van een centrum voor werkzaamheden dat als vereniging zonder winstoogmerk mag opgericht zijn.
Bovendien werkt het bureau bijzondere initiatieven uit in het kader van de door de Raad en het Bureau vastgelegde algemene oriëntatie."
Art.8. De artikels 11, 12 en 13 van hetzelfde koninklijk besluit zijn opgeheven.
Art.9. Artikel 14 van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : "Artikel 14 - De Raad kan commissies oprichten om initiatieven uit te werken en te verwezenlijken in het kader van de door de Raad en het Bureau vastgelegde algemene oriëntatie.
De commissies kunnen, met de toestemming van het Bureau, buitenstaanders tot hun vergaderingen uitnodigen.
Mits de toestemming van de Regering mogen commissies opgericht worden waarvan de meerderheid van de leden buitenstaanders zijn.
Bij haar eerste zitting kiest elke commissie een voorzitter uit zijn leden, welke alle volgende zittingen moet bijeenroepen.
Jaarlijks legt elke commissie een activiteitsverslag aan de Raad voor.
De Raad ontbindt de commissies, hetzij op eigen initiatief, hetzij op hun verzoek, na voorlegging van een eindverslag."
Art.10. Artikel 16 van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : "Bij het einde van zijn mandaat stelt de Raad een verslag op over de situatie van de jeugd in het Duitse taalgebied;
dit verslag wordt aan de Regering en aan de Raad van de Duitstalige Gemeenschap medegedeeld."
Art.11. In artikel 17 van hetzelfde koninklijk besluit wordt de passus "de werkgroepen en de actiegroepen" geschrapt.
Art.12. In de hele tekst van hetzelfde koninklijk besluit worden de woorden "Duitse Cultuurgemeenschap", "culturele begroting", "Cultuurgemeenschap", "Minister, bevoegd voor de gemeenschapsaangelegenheden van het Duitse taalgebied" resp. vervangen door de woorden "Duitstalige Gemeenschap", "begroting", "Gemeenschap", "bevoegde Minister".
In artikel 1, § 2, worden de woorden "openbare diensten" en "culturele dienst voor het Duitse taalgebied" vervangen door "Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap".
Art.13. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van de dag waarop het wordt aangenomen.
Art. 14. De Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 29 mei 1996.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap :
De Minister-President,
Minister van Financiën, Internationale Betrekkingen, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme,
J. MARAITE
De Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden,
K.-H. LAMBERTZ