Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

21 MEI 1996. - Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen in het secundair onderwijs dat verstrekt wordt in de gesubsidieerde vrije inrichtingen voor middelbaar onderwijs of voor normaalonderwijs, met inbegrip van het postsecundair psycho-pedagogisch jaar (VERTALING).



Inhoudstafel:


Art. 1-3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1975073005 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 6, § 3, van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen in het secundair onderwijs dat verstrekt wordt in de gesubsidieerde vrije inrichtingen voor middelbaar onderwijs of voor normaalonderwijs, met inbegrip van het postsecundair psycho-pedagogisch jaar, wordt vervangen door de volgende tekst :
  "§ 3. In de Duitstalige Gemeenschap wordt een commissie opgericht, die belast is met het verstrekken van adviezen over de aanwerving van houders van andere voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen dan die vermeld in groep A.
  De Minister bevoegd inzake onderwijs benoemt de leden van de commissie en hun plaatsvervangende leden voor een periode van vier jaar. Een nieuwe benoeming is mogelijk.
  De commissie bestaat uit :
  1° twee effectieve leden en twee plaatsvervangende leden, ambtenaren van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap, onder wie telkens een effectief lid en een plaatsvervangend lid onder het personeel van de Afdeling "Personeel en Vorming" resp. onder het personeel van de Afdeling "Organisatie van het Onderwijs" worden gekozen;
  2° twee effectieve leden en twee plaatsvervangende leden voorgesteld door de inrichtende machten van het gesubsidieerd vrij onderwijs;
  3° twee effectieve leden en twee plaatsvervangende leden voorgesteld door de inrichtende machten van het officieel onderwijs;
  4° drie effectieve leden en drie plaatsvervangende leden van wie telkens een effectief lid en een plaatsvervangend lid voorgesteld door elke der drie erkende vakverenigingen.
  De Minister wijst één der beide leden bedoeld in lid 3, 1°, aan als voorzitter van de commissie en het andere als plaatsvervangende voorzitter.
  De Minister wijst een andere ambtenaar van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap als secretaris van de commissie aan voor een hernieuwbare periode van vier jaar. De secretaris is niet stemgerechtigd.
  De leden van de commissie hebben recht op een presentiegeld; wat de ambtenaren van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap betreft echter slechts wanneer de zittingen van de commissie na 17 uur plaatsvinden. Het forfaitair bedrag beloopt F 700 per zitting.
  Voor de terugbetaling van de reiskosten worden de leden van de commissie met de ambtenaren gelijkgesteld die houder zijn van de graad van adviseur (rang 13). Ze worden geacht hun administratieve standplaats op hun gewone arbeidsplaats te hebben.

Art.2. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1996.

Art. 3. De Minister van Onderwijs, Cultuur, Wetenschappelijk Onderzoek, Monumenten en Landschappen is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Eupen, 21 mei 1996.
  Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap :
  De Minister-President, Minister van Financiën, Internationale Betrekkingen, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme,
  J. MARAITE
  De Minister van Onderwijs, Vorming, Wetenschappelijk Onderzoek, Monumenten en Landschappen,
  W. SCHR\DER