Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

30 APRIL 1996. - Besluit van de Regering houdende vaststelling voor 1996 van de criteria voor de verdeling van het Bijzonder Fonds voor maatschappelijk welzijn onder de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van de Duitstalige Gemeenschap - Activiteiten 1995 (VERTALING).



Inhoudstafel:


Art. 1-8



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1996033001 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Dit besluit regelt voor 1996 (activiteiten 1995) de verdeling van het gedeelte van het Bijzonder Fonds voor maatschappelijk welzijn van het Waalse Gewest dat aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van de Duitstalige Gemeenschap toekomt.

Art.2. 100 % van het Bijzonder Fonds voor maatschappelijk welzijn wordt als volgt verdeeld onder de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van de Duitstalige Gemeenschap :
  § 1 - 3% op basis van het aantal maatschappelijke werkers die op 31 december 1995 een volledige of een deeltijdbaan hadden;
  § 2 - 25% op basis van de netto-uitgaven ontstaan in de loop van het jaar 1995 tengevolge van de uitbetaling van het wettelijk bestaansminimum of van elke andere sociale hulpverlening, en niet vermeld onder de §§ 3 tot 10;
  § 3 - 2% op basis van de kosten aangegaan door het OCMW in de loop van het jaar 1995 in het kader van de toepassing van artikel 60, § 7 van de organieke wet van 8 juli 1976 over de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
  § 4 - 3% op basis van de noodopvangwoningen erkend op 31 december 1995 die zich op het gebied van de gemeente bevinden en waarvan de sociale begeleiding uitsluitend door het OCMW wordt gewaarborgd;
  § 5 - 30% op basis van de kosten die in de loop van het jaar 1995 door het OCMW gedragen werden voor de uitbating van bedden in rust- en verzorgingstehuizen, hetzij in eigen regie, hetzij door tussenkomst van een intercommunale waarbij het OCMW aangesloten is;
  § 6 - 10% op basis van de netto-uitgaven ontstaan in de loop van het jaar 1995 tengevolge van de plaatsing van bejaarden, met uitzondering van de in § 5 bedoelde kosten;
  § 7 - 2% op basis van de netto-uitgaven ontstaan in de loop van het jaar 1995 tengevolge van de uitbating van een dienst voor warme maaltijden;
  § 8 - 4% op basis van het aantal uren die in de loop van het jaar 1995 gepresteerd werden door een dienst voor gezins- en bejaardenhulp, hetzij door de eigen dienst van het OCMW, hetzij door een openbare of een privé-dienst waarmee het OCMW een schriftelijke overeenkomst heeft gesloten;
  § 9 - 4% op basis van de door het OCMW gedragen kosten voortvloeiend uit de uren die in de loop van het jaar 1995 door de dienst "SOS-Selbsthilfe" of door andere hulpdiensten gepresteerd werden en waarvoor het OCMW krachtens een overeenkomst in een kostenbijdrage voorziet;
  § 10 - 4% op basis van het aantal erkende politieke vluchtelingen en asielzoekers die in 1995 een met het bestaansminimum overeenstemmende tegemoetkoming van het OCMW hebben gekregen, en van de samenstelling van hun gezinnen;
  § 11 - 13% op basis van de door het OCMW in 1995 gedragen kosten die voortvloeien uit de exploitatie van instellingen waaraan minderjarigen worden toevertrouwd krachtens de wetgeving over de hulp aan de jeugd.

Art.3. Indien het aandeel van het Bijzonder Fonds van een OCMW met betrekking tot één van de criteria hoger is dan de effectieve lasten, wordt het verschil tussen aandeel en lasten bij het overeenkomstig artikel 2, § 6 bepaald totaal aandeel voor de plaatsing van bejaarden opgeteld.

Art.4. De verdeling van de middelen die ter beschikking van het Bijzonder Fonds gesteld worden is onderworpen aan het indienen van :
  - de begroting van de verschillende OCMW's voor het lopende begrotingsjaar;
  - de goedgekeurde rekeningen van de OCMW's voor het voorafgaande jaar;
  - van een algemene beleidsnota, zoals bedoeld in artikel 88, § 1 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW's;
  - de correct ingevulde vragenlijsten over de telling van de ontvangers van het bestaansminimum voor de verschillende OCMW's, waarbij de teldatum voor het desbetreffende jaar vooraf vastgelegd is.

Art.5. De Minister regelt de uitbetalingsmodaliteiten.

Art.6. § 1 - Wordt na de verdeling vastgesteld dat een vergissing werd begaan ten nadele van een OCMW, dan wordt de ontbrekende som aan dit centrum toegekend bij de overeenkomstige verdeling betreffende een daaropvolgend jaar.
  Die som wordt berekend volgens de grondslagen van de verdeling waarbij de vergissing werd begaan.
  § 2 - Indien een vergissing ten voordele van een OCMW begaan werd, dan wordt dit overschot afgetrokken bij de overeenkomstige verdeling betreffende het daaropvolgende jaar.
  Dit overschot wordt berekend volgens de grondslagen van de verdeling waarbij de vergissing werd begaan.

Art.7. Het besluit van de Regering van 3 augustus 1995 houdende vaststelling voor 1995 van de criteria voor de verdeling van het Bijzonder Fonds voor maatschappelijk welzijn onder de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van de Duitstalige Gemeenschap - Activiteiten 1994 en 1995 is opgeheven.

Art. 8. De Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Eupen, 30 april 1996.
  Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap
  De Minister-President, Minister van Financiën, Internationale Betrekkingen, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme,
  J. MARAITE
  De Minister van Jeugd, Vorming, Media en Sociale Aangelegenheden,
  K.-H. LAMBERTZ