Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

19 JANUARI 1995. - Collegebesluit nr. 95/28 houdende de uitvoering van verordening nr. 94/09 van erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden voor initiatieven in de bijzondere jeugdzorg.



Inhoudstafel:


Art. 1
HOOFDSTUK I. - Erkenning.
Afdeling I. - Erkenning van een initiatief voor de algemene werking.
Art. 2-3
Afdeling II. - Erkenning van een initiatief als project.
Art. 4-5
HOOFDSTUK II. - Subsidiëring.
Afdeling I. - Subsidiëring van een initiatief voor de algemene werking.
Art. 6-8
Afdeling II. - Subsidiëring van een initiatief als project.
Art. 9-12
HOOFDSTUK III. - Algemene bepalingen.
Art. 13-17
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art. 18-21



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Hieronder volgt het uitvoeringsbesluit van de verordening nr. 94/09 van de Vlaamse Gemeenschapscommissie van erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden voor initiatieven in de bijzondere jeugdzorg van 19 januari 1995.

HOOFDSTUK I. - Erkenning.
Afdeling I. - Erkenning van een initiatief voor de algemene werking.
Art.2. Het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie erkent initiatieven voor hun algemene werking van de bijzondere jeugdzorg indien deze beantwoorden aan de bepalingen van de artikelen 4 en 5, § 1, van de verordening van de Vlaamse Gemeenschapscommissie van erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden voor initiatieven in de bijzondere jeugdzorg.

Art.3. Het aanvraagdossier bevat onder meer onderstaande elementen :
  a) identificatiegegevens van de initiatiefnemer;
  b) overzicht van de werking van het voorbije werkjaar en/of van de geplande werking;
  c) een afschrift van de erkenning en subsidiëring door andere overheden of de aanvragen hiertoe;
  d) begroting.

Afdeling II. - Erkenning van een initiatief als project.
Art.4. Het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie erkent een initiatief als project indien dit beantwoordt aan de bepalingen van de artikelen 4 en 5, § 2, van de verordening van de Vlaamse Gemeenschapscommissie van erkennings- en subsidieringsvoorwaarden voor initiatieven in de bijzondere jeugdzorg.

Art.5. Het aanvraagdossier bevat onder meer deze elementen :
  a) identificatiegegevens van de initiatiefnemer;
  b) beschrijving van het project
  c) doel en/of doelgroep;
  d) kwaliteitsfactoren;
  e) samenwerkingsverbanden;
  f) methodische aanpak en planning;
  g) begroting.

HOOFDSTUK II. - Subsidiëring.
Afdeling I. - Subsidiëring van een initiatief voor de algemene werking.
Art.6. Op grond van het aanvraagdossier en het advies van de bevoegde werkgroep zal het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie de aard van de subsidies vastleggen conform artikel 6 van de verordening van de Vlaamse Gemeenschapscommissie van erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden voor initiatieven in de bijzondere jeugdzorg.

Art.7. § 1. Een startsubsidie kan maximum drie opeenvolgende jaren worden gegeven en slechts nadat de erkenning en subsidiëring van het initiatief bij de Vlaamse Gemeenschap werd gevraagd.
  § 2. Een aanvullende subsidie kan worden gegeven voor een beperkte tijd of tot de erkenning en subsidiëring door een andere overheid en slechts nadat de subsidiëring werd gevraagd bij de Vlaamse Gemeenschap.

Art.8. § 1. Het subsidiebedrag kan aangewend worden voor personeels- en werkingskosten. § 2. Voor de berekening van de personeelskosten wordt voor een voltijdse functie een forfaitair bedrag van F 1 200 000 uitgetrokken. Dit bedrag kan worden verhoogd met F 50 000 per drie jaar anciënniteit tot maximum F 300 000.

Afdeling II. - Subsidiëring van een initiatief als project.
Art.9. Op grond van het aanvraagdossier en het advies van de bevoegde werkgroep zal het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie de subsidie vastleggen voor een project conform artikel 7 van de verordening van de Vlaamse Gemeenschapscommissie van erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden voor initiatieven in de bijzondere jeugdzorg.

Art.10. Het subsidiebudget voor projecten wordt jaarlijks, na advies van de bevoegde werkgroep, door het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie vastgelegd en wordt gespreid over drie perioden : januari-april, mei-augustus en september-december.
  Wat niet toegekend werd in één periode, wordt automatisch overgeheveld naar een volgende.

Art.11. De aanvraag voor subsidiëring moet minstens drie maanden voor de in artikel 10 bedoelde periodes gevraagd worden bij de administratie van de Vlaamse Gemeenschapscommissie.

Art.12. Uiterlijk drie maanden na het project moet een verslagdossier voor evaluatie voorgelegd worden met de inhoudelijke en de financiële gegevens.

HOOFDSTUK III. - Algemene bepalingen.
Art.13. Het werkjaar waarop de subsidiëring betrekking heeft begint op 1 januari en eindigt op 31 december.

Art.14. Alle bescheiden en inlichtingen die noodzakelijk zijn voor de berekening van de subsidies en/of voor de financiële controle moeten door de initiatiefnemer aan de administratie van de Vlaamse Gemeenschapscommissie gegeven worden.

Art.15. De subsidie wordt betaald door overschrijving op de post- of de bankrekening van de initiatiefnemer. De subsidie voor een initiatief als algemene werking wordt in maandelijkse schijven uitgekeerd wanneer het subsidiebedrag meer is dan F 1 000 000.

Art.16. Indien onjuiste gegevens zijn verstrekt kan het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie de gegeven subsidies geheel of gedeeltelijk terugvorderen en kan het de initiatiefnemer eventueel tijdelijk verdere subsidiëring ontzeggen, ongeacht de toepassing van de wettelijke bepalingen betreffende het afleggen van onjuiste verklaringen.

Art.17. Indien een subsidie wordt gegeven moet de medewerking van de Vlaamse Gemeenschapscommissie duidelijk leesbaar in alle publicaties vermeld worden.

HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art.18. Het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie zal voor elke beslissing op grond van dit besluit het advies van de bevoegde werkgroep inwinnen.

Art.19. In bijzondere omstandigheden kan het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie na advies van de bevoegde werkgroep, geheel of gedeeltelijk vrijstelling verlenen van de bepalingen in dit Collegebesluit.
  De motivering van de vrijstelling zal in het betreffende besluit worden opgenomen.

Art.20. Het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie zal overeenkomstig de verordening van 1 juni 1990 houdende de uitgave van een " Memoriaal van de Vlaamse Gemeenschapscommissie " de lijst van de gegeven subsidies publiceren.

Art. 21. Dit uitvoeringsbesluit treedt in werking op 1 januari 1995.
  De Collegeleden,
  V. ANCIAUX
  R. GRIJP
  J. CHABERT