19 JANUARI 1995. - Collegebesluit nr. 95/23 houdende de uitvoering van de verordening nr. 94/04 van erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden voor initiatieven voor personen met een handicap.
Art. 1
HOOFDSTUK I. - Erkenning.
Afdeling 1. - Erkenning van een initiatief voor de algemene werking.
Art. 2-3
Afdeling 2. - Erkenning van een initiatief als project.
Art. 4-5
HOOFDSTUK II. - Subsidiëring.
Afdeling 1. - Subsidiëring van een initiatief voor de algemene werking.
Art. 6-8
Afdeling 2. - Subsidiëring van een initiatief als project.
Art. 9-12
HOOFDSTUK III. - Algemene bepalingen.
Art. 13-17
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art. 18-21
Artikel 1. Hierna volgt het uitvoeringsbesluit van de verordening nr. 94/04 van de Vlaamse Gemeenschapscommissie inzake erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden voor initiatieven voor personen met een handicap van 19 januari 1995.
HOOFDSTUK I. - Erkenning.
Afdeling 1. - Erkenning van een initiatief voor de algemene werking.
Art.2. Het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie erkent initiatieven voor personen met een handicap voor hun algemene werking indien deze beantwoorden aan de bepalingen van de artikelen 4 en 5, § 1, van de verordening van de Vlaamse Gemeenschapscommissie inzake erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden voor initiatieven voor personen met een handicap.
Art.3. Het aanvraagdossier bevat onder meer de volgende elementen :
a) identificatiegegevens van de initiatiefnemer;
b) overzicht van de werking van het voorbije werkjaar en/of van de geplande werking;
c) een afschrift van de erkenning en subsidiëring door andere overheden of de aanvragen hiertoe;
d) begroting.
Afdeling 2. - Erkenning van een initiatief als project.
Art.4. Het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie erkent een initiatief als project indien dit beantwoordt aan de bepalingen van de artikelen 4 en 5, § 2, van de verordening van de Vlaamse Gemeenschapscommissie inzake erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden voor initiatieven voor personen met een handicap.
Art.5. Het aanvraagdossier bevat onder meer de volgende elementen :
a) identificatiegegevens van de initiatiefnemer;
b) beschrijving van het project;
c) doel en/of doelgroep;
d) kwaliteitsfactoren;
e) samenwerkingsverbanden;
f) methodische aanpak en planning;
g) begroting.
HOOFDSTUK II. - Subsidiëring.
Afdeling 1. - Subsidiëring van een initiatief voor de algemene werking.
Art.6. Op basis van het aanvraagdossier en het advies van de bevoegde werkgroep zal het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie de aard van de subsidies bepalen zoals bedoeld in artikel 6 van de verordening van de Vlaamse Gemeenschapscommissie inzake erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden voor initiatieven voor personen met een handicap.
Art.7. § 1. Een startsubsidie kan maximum gedurende drie opeenvolgende jaren worden toegekend en slechts nadat een aanvraag tot erkenning en subsidiëring van het initiatief bij de Vlaamse Gemeenschap werd ingediend.
§ 2. Een overbruggingssubsidie kan maximum gedurende twee opeenvolgende jaren voor dezelfde werking worden toegekend en slechts nadat een aanvraag tot erkenning en subsidiëring van het initiatief bij de Vlaamse Gemeenschap werd ingediend.
§ 3. Een aanvullende subsidie kan worden toegekend voor de noodzakelijke duurtijd of tot op het ogenblik van erkenning en subsidiëring door een andere overheid en slechts nadat een aanvraag tot subsidiëring werd ingediend bij de Vlaamse Gemeenschap.
§ 4. Een bijzondere subsidie kan worden toegekend voor de noodzakelijke duurtijd of tot op het ogenblik van erkenning en subsidiëring door een andere overheid.
Art.8. § 1. Het toegekende subsidiebedrag kan aangewend worden voor personeels- en werkingskosten.
§ 2. Voor de berekening van de personeelskosten wordt voor een voltijdse functie een forfaitair bedrag van 1 200 000 frank bepaald. Dit bedrag kan worden verhoogd met een schijf van 50 000 frank per drie jaren anciënniteit en met een maximum van 300 000 frank.
Afdeling 2. - Subsidiëring van een initiatief als project.
Art.9. Op basis van het aanvraagdossier en het advies van de bevoegde werkgroep zal het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie de subsidie bepalen voor een project zoals bepaald in artikel 7 van de verordening van de Vlaamse Gemeenschapscommissie inzake erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden voor initiatieven voor personen met een handicap.
Art.10. Het subsidiebudget voor projecten wordt jaarlijks, na advies van de bevoegde werkgroep, door het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie bepaald en wordt gespreid over drie perioden : januari-april, mei-augustus en september-december.
Wat niet toegekend werd in één periode, wordt automatisch overgeheveld naar een volgende.
Art.11. De aanvraag voor subsidiëring moet minstens drie maanden voor de aanvang van de in artikel 10 bedoelde periodes ingediend worden bij de administratie van de Vlaamse Gemeenschapscommissie.
Art.12. Uiterlijk drie maanden na afloop van het project moet een verslagdossier ingediend worden met de inhoudelijke en de financiële gegevens met het oog op een evaluatie.
HOOFDSTUK III. - Algemene bepalingen.
Art.13. Het werkjaar waarop de subidiëring betrekking heeft begint op 1 januari en eindigt op 31 december.
Art.14. Alle gevraagde bescheiden en inlichtingen die noodzakelijk geacht worden voor de berekening van de subsidies en/of voor de financiële controle moeten door de initiatiefnemer aan de administratie van de Vlaamse Gemeenschapscommissie verstrekt worden.
Art.15. De subsidie wordt uitgekeerd door overschrijving op de post- of de bankrekening van de initiatiefnemer. De subsidie voor een initiatief als algemene werking wordt in maandelijkse schijven uitgekeerd wanneer het subsidiebedrag meer dan 1 000 000 frank bedraagt.
Art.16. Indien blijkt dat onjuiste gegevens zijn verstrekt kan het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie de toegekende subsidies geheel of gedeeltelijk terugvorderen en kan het de initiatiefnemer eventueel tijdelijk uitsluiten van verdere subsidiëring, ongeacht de toepassing van de wettelijke bepalingen betreffende het afleggen van onjuiste verklaringen.
Art.17. Indien een subsidie wordt toegekend moet de medewerking van de Vlaamse Gemeenschapscommissie duidelijk leesbaar in alle publicaties vermeld worden.
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art.18. Het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie zal voor elke beslissing ter uitvoering van dit besluit het advies van de bevoegde werkgroep inwinnen.
Art.19. Indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie na advies van de bevoegde werkgroep, geheel of gedeeltelijk vrijstelling verlenen van de bepalingen die in dit Collegebesluit zijn vermeld.
De motivering van de vrijstelling zal in het desbetreffende besluit worden opgenomen.
Art.20. Het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie zal overeenkomstig de verordening van 1 juni 1990 houdende de uitgave van een " Memoriaal van de Vlaamse Gemeenschapscommissie " de lijst van de toegekende subsidies publiceren.
Art. 21. Dit uitvoeringsbesluit treedt in werking op 1 januari 1995.
De Collegeleden,
V. ANCIAUX
R. GRIJP
J. CHABERT