22 DECEMBER 1995. - Ministerieel besluit houdende aanwijzing van de hiërarchische overste bevoegd in tuchtzaken.
Art. 1-4
Artikel 1. Onverminderd de toepassing van gecoördineerde wetten op het gebruik van talen in bestuurszaken, is de hiërarchische overste bevoegd in tuchtzaken, diegene die in dit besluit wordt aangeduid.
Art.2. Wat betreft het statutair personeel dat operationele taken verricht :
a. de hiërarchische overste van een onderofficier, van een korporaal of een brandweerman is de kompagnieadjudant, de postoverste of een onderofficier van hogere graad, van dezelfde kompagnie als de betrokken agent;
b. de hiërarchische overste van de kompagnieadjudant of van de postoverste is de officier verantwoordelijk voor deze post, of de officier van wacht;
c. de hiërarchische overste van een officier is een officier van hogere graad die geen deel uitmaakt van de Direktieraad. Indien deze hiërarchische overste lid is van de direktieraad, zal hij het dossier enkel kunnen inleiden, doch niet zetelen in deze Raad.
Art.3. Wat betreft het statutair personeel, dat administratieve taken verricht, zelfs als het een lid betreft van het operationele kader :
a. de hiërarchische overste is diegene die in rang boven de betrokken agent staat, binnen zijn departement of dienst.
b. Bij gebreke hieraan is de hiërarchische overste een lid van het administratief en technisch kader, van hogere graad, indien de betrokken ambtenaar tot dit kader behoort, of een lid van het operationeel kader van hogere graad in het tegenovergestelde geval.
Indien deze hiërarchische overste deel uitmaakt van de Direktieraad zal hij enkel het dossier kunnen inleiden, doch niet zetelen in deze Raad.
Art. 4. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1996.
Brussel, 22 december 1995.
R. GRIJP