Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

2 APRIL 1996. - Decreet tot wijziging van de onderwijswetgeving (VERTALING). (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 10-05-1996 en tekstbijwerking tot 23-04-1999)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van het decreet d.d. 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan.
Art. 1-17
HOOFDSTUK II. - Wijziging van de wet d.d. 19 juli 1971 betreffende de algemene structuur van het secundair onderwijs.
Art. 18
HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van het koninklijk besluit nr. 49 van 2 juli 1982 betreffende de oprichtings-, behouds- en splitsingsnormen en de berekening van het urenkrediet van het secundair onderwijs van type I en betreffende de fusie van instellingen en bepaalde personeelsbetrekkingen van de instellingen voor secundair onderwijs met volledig leerplan
Art. 19-20
HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen van het koninklijk besluit d.d. 15 april 1977 houdende de regels en de voorwaarden voor de berekening van het aantal betrekkingen in sommige ambten van het opvoedend hulppersoneel en van het administratief personeel van de inrichtingen voor secundair onderwijs en voor hoger onderwijs, met uitzondering van het universitair
Art. 21-26
HOOFDSTUK V. - Wijzigingen van het koninklijk besluit nr. 297 d.d. 31 maart 1984 betreffende de opdrachten, de wedden, de weddetoelagen en de verloven voor verminderde prestatie in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra.
Art. 27-30
HOOFDSTUK VI. - Wijzigingen van het decreet d.d. 16 juli 1993 betreffende de vorming tijdens de loopbaan van de personeelsleden van de inrichtingen voor gewoon secundair onderwijs.
Art. 31-33
HOOFDSTUK VII. - Overgangsbepalingen.
Art. 34-39
HOOFDSTUK VI. - Opheffingsbepaling.
Art. 40



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1971071904  1977041518  1982001035  1984021110  1987021079  1992029525  1993029443 



Uitvoeringsbesluit(en):

2011029277 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van het decreet d.d. 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan.
Artikel 1. In artikel 1 van het decreet d.d. 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan worden de woorden " Het is niet van toepassing op het secundair buitengewoon onderwijs noch op het aanvullend secundair beroepsonderwijs " vervangen door de woorden " Het is niet van toepassing op het secundair buitengewoon onderwijs " .

Art.2. Artikel 2 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet d.d. 5 augustus 1995, wordt door de volgende bepaling vervangen :
  " Artikel 2. - Elke inrichting voor secundair onderwijs van type I omvat ofwel de vier graden, ofwel de eerste drie graden, ofwel de eerste en tweede graad, ofwel de tweede en derde graad, ofwel de vierde graad, ofwel alleen de eerste graad " .

Art.3. In artikel 4 van hetzelfde decreet, vervangen door het decreet d.d. 5 augustus 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in 10° wordt het woord " 250 " door het woord " 200 " vervangen;
  2° het artikel wordt met een 15°, dat luidt als volgt, aangevuld :
  " 15° 250 voor een inrichting die alleen maar de 4e graad van het aanvullend secundair beroepsonderwijs organiseert alsmede het voorbereidend jaar van het hoger paramedisch onderwijs of alleen de 4e graad van het aanvullend secundair beroepsonderwijs " ;
  3° dit artikel wordt aangevuld met een 16° dat luidt als volgt :
  " 16° 250 voor een inrichting die op het vlak van het secundair onderwijs van type I alleen maar het kunstonderwijs organiseert " .

Art.4. In artikel 5quater van hetzelfde decreet, ingevoegd bij decreet d.d. 5 augustus 1995 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° de eerste twee littera's vormen een § 1;
  2° lid 3 wordt § 2, eerste lid;
  3° § 3 wordt met de volgende littera's aangevuld :
  " Lid 1 is niet van toepassing op de afdelingen voor aanvullend secundair beroepsonderwijs gevestigd in een hogeschool op basis van een samenwerkingsovereenkomst, overeenkomstig artikel 92 van het decreet d.d. 5 augustus 1995 betreffende de algemene organisatie van het hoger onderwijs in hogescholen.
  Op gunstig advies van de Algemene Overlegraad voor het secundair onderwijs mag de Regering van lid 1 afwijken :
  4° dit artikel wordt met de volgende § aangevuld :
  " § 3 Voor de toepassing van §§ 1 en 2 wordt het gebrek aan advies van de Raad in de termijn van twee maanden te rekenen van de vraag om advies, uitgaande van de Regering, met een gunstig advies gelijkgesteld " .

Art.5. In artikel 7 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij decreet d.d. 27 december 1993 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° de in lid 5, 18° vastgestelde bepaling wordt door de volgende bepaling vervangen :
  " 18° de zevende jaren en de voorbereidende jaren, bedoeld in artikel 13 " ;
  2° lid 5 wordt met de volgende bepaling aangevuld :
  " 19° de 4e graad van het aanvullend secundair beroepsonderwijs " ;
  3° het artikel wordt met het volgende lid aangevuld :
  " de leerlingen ingeschreven in het aanvullend jaar van de eerste graad, bedoeld in artikel 29, § 7 van het besluit d.d. 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, worden meegeteld met de leerlingen van het eerste jaar A en gemeenschappelijk tweede jaar van het onderwijs van type I " .

Art.6. In artikel 10 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten d.d. 27 december 1993 en 10 april 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het volgend lid wordt tussen lid 4 en lid 5 ingelast :
  " Voor de 4e graad van het aanvullend secundair beroepsonderwijs, afdeling " verplegingswezen " bepaalt de Regering het aantal lestijden - leerlingen in de leergangen van de optionele vorming, door een onderscheid te maken
  a) tussen de leergangen die onder het klinisch onderwijs ressorteren en
  b) de andere leergangen
  2° in lid 5 dat lid 6 wordt, worden de woorden " littera 2 t/m 4 " door de woorden " littera 2 t/m 5 " vervangen.
  3° Het artikel wordt met het volgende lid aangevuld :
  " De Regering mag aanvullende lestijden-leraar gunnen aan de inrichtingen die de optie " dans " organiseren in het kunstonderwijs om de muzikale begeleiding van de werkzaamheden mogelijk te maken met hoogstens 8 lestijden-leraar per studiejaar en 24 lestijden-leraar per onderwijsinrichting " .

Art.7. Artikel 11 van hetzelfde decreet wordt met het volgende lid aangevuld :
  " Elke inrichting maakt uiterlijk op 15 januari een uitvoerig verslag op over de aanwending van de lestijdenleraar die verkregen werden op grond van de bepalingen van lid 1 en zendt het vóór 31 januari aan de minister belast met het secundair onderwijs over " .

Art.8. Artikel 13, lid 2, van hetzelfde decreet wordt met de volgende bepaling aangevuld :
  " 5° Het jaar dat voorbereidt op het aanvullend secundair beroepsonderwijs van de 4e graad;
  6° het jaar dat voorbereidt op het hoger paramedisch onderwijs " .

Art.9. In artikel 14 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 2, lid 2, wordt opgeheven;
  2° § 5, lid 2, wordt aangevuld met de volgende zin :
  " In de 4e graad van het aanvullend secundair beroepsonderwijs mag het aantal echter niet hoger zijn dan 36 " .

Art.10. In artikel 18 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° de in 1° opgenomen bepaling wordt door de volgende bepaling vervangen :
  " 1° voor elke inrichting die het secundair onderwijs organiseert en die de volgende voorwaarden vervult :
  a) de enige onderwijsinrichting van de betrokken aard in de gemeente zijn, die de betrokken graad en vorm van onderwijs inricht;
  b) gelegen zijn op meer dan 8 km van elke onderwijsinrichting van de betrokken aard die deze graad en onderwijsvorm inricht indien de bevolkingsdichtheid van de gemeente lager ligt dan 250 inwoners per km2,
  ofwel gelegen zijn op meer dan 12 km van elke gelijkaardige inrichting die deze graad en deze onderwijsvorm organiseert indien de bevolkingsdichtheid van de gemeente gelijk is aan of hoger dan 250 inwoners per km2;
  2° dit artikel wordt met de volgende littera aangevuld :
  " De Regering mag de minimums per optie verminderen voor de inrichtingen gelegen in een gemeente waarvan de bevolkingsdichtheid lager ligt dan 125 inwoners per km2.
  De Regering mag met hoogstens 25 t.h. de minimum cijfers verminderen die bij toepassing van lid 1, 1°, werden vastgesteld voor de inrichtingen gelegen op meer dan 20 km van elke gelijkaardige inrichting of vestiging van inrichting " .

Art.11. In artikel 19 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet d.d. 5 augustus 1995 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° § 2 wordt door de volgende bepaling vervangen :
  " § 2. Op gunstig advies van de Algemene Overlegraad voor secundair onderwijs, bedoeld in artikel 5quater, mag de Regering afwijken van de bepalingen van § 1 inzake optie, jaar of graad, ten gunste van de inrichtingen die gelegen zijn op een afstand van minstens 12 km van een andere gelijkaardige inrichting waarin dezelfde optie, hetzelfde jaar of dezelfde graad worden ingericht.
  Voor de toepassing van lid 1 wordt het gebrek aan advies vanwege de Raad in een termijn van twee maanden te rekenen van de vraag om advies, uitgaande van de Regering gelijkgesteld met een gunstig advies " .
  2° § 3 wordt door de volgende bepaling vervangen :
  " § 3. De inrichtingen die ter toepassing van § 2 een afwijking genieten, mogen het voordeel niet genieten van de in artikel 17 bedoelde basisminimums voor de betrokken optie, graad of jaar " .

Art.12. In artikel 20 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten d.d. 21 december 1992 en 22 december 1994 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° § 1, lid 2 wordt opgeheven;
  2° § 2 wordt aangevuld met de volgende woorden :
  " met inachtneming van de in § 1 vastgestelde overhevelingsgrenzen tussen graden en jaren " ;
  3° § 4 wordt met de volgende woorden aangevuld :
  " 5° voor de coördinatie van de leergangen die onder het klinisch onderwijs ressorteren " ;
  4° in § 5, lid 1 worden de woorden " per hoogstens vierentwintig lestijden/leraar " vervangen door de woorden " per hoogstens achtenveertig lestijden/leraar " ;
  5° dit artikel wordt met de volgende paragraaf aangevuld :
  " § 6. Mocht er twijfel rijzen in verband met de aanwending van de lestijden/leraar, dan moet het bewijs geleverd worden dat deze de leerlingen ten goede komen die bovenbedoelde jaren en onderwijsvormen bezoeken " .

Art.13. In artikel 21, § 1, lid 1, van hetzelfde decreet worden de woorden " de organisatie van de in artikel 19, § 3 bedoelde opties " geschrapt.

Art.14. Een hoofdstuk IIbis dat de artikelen 21ter en 21quater omvat en dat luidt als volgt, wordt in hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten d.d. 21 december 1992, 19 juli 1993, 19 juli 1993, 27 december 1993, 27 oktober 1994, 22 december 1994, 10 april 1995 en 5 augustus 1995 ingelast :
  " Hoofdstuk IIbis. - Sommige betrekkingen
  Art. 21ter. Een betrekking van inrichtingshoofd wordt in elke inrichting voor secundair onderwijs opgericht :
  In elke inrichting die alleen de 4e graad van het aanvullend secundair beroepsonderwijs organiseert in de afdeling " verplegingswezen " en eventueel het jaar dat voorbereidt op het aanvullend secundair beroepsonderwijs, afdeling " verplegingswezen " , alsmede het jaar dat voorbereidt op het hoger paramedisch onderwijs of alleen één van deze twee voorbereidende jaren, wordt de betrekking van inrichtingshoofd aan een directeur van het verplegingswezen toegekend.
  Art. 21quater. Zeshonderd leerlingen zijn vereist voor een eerste betrekking, vijftienhonderd voor een tweede betrekking en tweeduizendvierhonderd voor een derde betrekking van provisor of van onderdirecteur of van onderdirecteur die in het bijzonder belast is met de eerste graad.
  Deze betrekkingen worden gehandhaafd voor zover het aantal leerlingen niet lager ligt dan respectievelijk 550, 1400 en 2250. Indien deze minimumcijfers in twee achtereenvolgende jaren niet worden bereikt, dan worden deze betrekkingen opgeheven.
  De Regering, op de voordracht van de inspraakraad van de onderwijsinrichting voor het onderwijs van de Franse Gemeenschap, de inrichtende macht voor het gesubsidieerd onderwijs, bepaalt of de opgerichte betrekking of de krachtens lid 1 tot de toelagen toegelaten betrekking, wanneer ze openstaat, moet toevertrouwd worden aan een provisor of aan een onderdirecteur of aan een onderdirecteur die in het bijzonder belast is met de eerste graad " .

Art.15. In artikel 22 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten d.d. 22 december 1994 en 5 augustus 1995 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° In § 1 worden de woorden " hoofdstuk II " vervangen door de woorden " hoofdstuk II en hoofdstuk IIbis " ;
  2° § 1 wordt met de volgende littera aangevuld :
  De leerlingen die ingeschreven zijn in een inrichting die voortvloeit uit een fusie ontstaan na 30 juni 1994, die de leergangen van het eerste jaar A of van het gemeenschappelijk tweede jaar van het secundair onderwijs van het type I volgen, worden afzonderlijk meegeteld indien :
  1° er minstens 26 zijn;
  2° zij de lessen volgen in een vestiging die gelegen is op meer dan 12 km van elke gelijkaardige onderwijsinrichting of van elke vestiging van een gelijkaardige onderwijsinrichting;
  3° de bevolkingsdichtheid van de gemeente van vestiging lager ligt dan 75 inwoners per km2.
  In dit geval geniet de vestiging voor die leerlingen het basisminimum dat ter toepassing van artikel 17 wordt bepaald.
  In dit decreet wordt verstaan onder vestiging een gebouw of een geheel van gebouwen, gelegen op een ander adres dan dat van de administratieve zetel van een inrichting en waar deze inrichting lessen organiseert.
  De leerlingen die ingeschreven zijn in gelijkaardige inrichtingen waarvan de administratieve zetels aangrenzend zijn of aangrenzende vestigingen hebben, worden beschouwd voor het geheel van de in hoofdstuk 2 bedoelde berekeningen, als leerlingen van één en dezelfde inrichting. De lestijden-leraar worden daarna ingedeeld evenredig met het aantal leerlingen van de betrokken categorie van elke inrichting, voor elk in artikel 7 vastgestelde tussengetal.
  De leerlingen die de lessen volgen van het eerste jaar A of van het gemeenschappelijk tweede jaar van het secundair onderwijs van het type I in de gelijkaardige inrichtingen waarvan de administratieve zetels of sommige vestigingen in rechte lijn minder dan 200 meter ver van elkaar zijn, van einde van eigendom tot einde van eigendom, worden voor de in hoofdstuk 2 bedoelde berekening als leerlingen van een enkele inrichting beschouwd. De lestijdenleraar worden daarna evenredig met het aantal leerlingen van de betrokken categorie van elke inrichting ingedeeld.
  Lid 6 is niet van toepassing op :
  1° de vestiging die niet aangrenst aan een andere gelijkaardige inrichting die minstens 400 leerlingen in het eerste jaar en in het gemeenschappelijk tweede jaar telt;
  2° de inrichting die ook een tweede graad organiseert waarin het algemeen onderwijs niet voorkomt;
  3° de inrichtingen die worden vermeld op de lijst aan de overeenkomstig artikel 10 van bovenvermeld decreet d.d. 27 oktober door de Regering vastgestelde inrichtingen die op prioritaire of op zeer prioritaire wijze moeten worden geholpen.
  Lid 6 is slechts van toepassing op de twee dichtstbijzijnde inrichtingen wanneer deze samen 400 leerlingen in het eerste jaar A en in het gemeenschappelijk tweede jaar tellen.
  Op gunstig advies van de Algemene Overlegraad, opgericht bij voormeld decreet d.d. 27 oktober 1994 mag de Regering afwijken van de bepalingen van lid 5 en lid 6. De afwijking geldt voor een periode van vijf opeenvolgende jaren.
  Voor de toepassing van lid 9 wordt de afwezigheid van advies van de Overlegraad binnen de termijn van twee maanden te rekenen van de vraag om advies, uitgaande van de Regering, gelijkgesteld met een gunstig advies " .

Art.16. Artikel 24, lid 1, 4° van hetzelfde decreet, wordt opgeheven.

Art.17. In artikel 25 van hetzelfde decreet, vervangen door het decreet d.d. 5 augustus 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° lid 3 wordt aangevuld met de woorden " tijdens de schooljaren waar ze wordt ingericht " ;
  2° Het artikel wordt aangevuld met het volgende lid :
  " Voor een inrichtende macht is het niet vragen om het advies van het in artikel 24 bedoelde overlegorgaan gelijk te stellen met het niet rekening houden met een ongunstig advies " .

HOOFDSTUK II. - Wijziging van de wet d.d. 19 juli 1971 betreffende de algemene structuur van het secundair onderwijs.
Art.18. In artikel 2 van de wet d.d. 19 juli 1971 betreffende de algemene structuur van het secundair onderwijs, gewijzigd bij decreet d.d. 29 juli 1992 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° § 1, lid 1, wordt met de woorden " en met een vierde graad van twee of drie jaar " aangevuld;
  2° § 1, lid 2, wordt door de volgende bepaling vervangen :
  " Na het einde van de derde graad mogen volmakings- en/of specialisatieonderwijs en een jaar dat voorbereidt op het hoger paramedisch onderwijs ingericht worden " ;
  3° § 3 wordt als volgt hersteld :
  " § 3 Alleen het secundair beroepsonderwijs omvat een vierde graad, die heet : vierde graad van het aanvullend secundair beroepsonderwijs.
  Een jaar dat voorbereidt op het aanvullend secundair beroepsonderwijs " afdeling verplegingswezen " mag als voorbereiding op de in lid 1 bedoelde vierde graad worden ingericht. "

HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van het koninklijk besluit nr. 49 van 2 juli 1982 betreffende de oprichtings-, behouds- en splitsingsnormen en de berekening van het urenkrediet van het secundair onderwijs van type I en betreffende de fusie van instellingen en bepaalde personeelsbetrekkingen van de instellingen voor secundair onderwijs met volledig leerplan van type I en type II.
Art.19. Artikel 8, van het koninklijk besluit nr. 49 d.d. 2 juli 1982 betreffende de oprichtings-, behouds- en splitsingsnormen en de berekening van het urenkrediet van het secundair onderwijs van type I en betreffende de fusie van instellingen en bepaalde personeelsbetrekkingen van de instellingen voor secundair onderwijs met volledig leerplan van type I en type II, opgeheven bij het decreet d.d. 29 juli 1992, wordt in de volgende bewoordingen hersteld : " Artikel 8. - Er mag geen enkele nieuwe afdeling van aanvullend secundair beroepsonderwijs van de vierde graad of jaar tot voorbereiding op het aanvullend secundair beroepsonderwijs of jaar tot voorbereiding op het hoger medisch onderwijs worden opgericht of tot de toelagen worden toegelaten.

Art.20. Artikel 18, artikel 19, artikel 20, gewijzigd bij het decreet d.d. 19 juli 1993, artikel 22, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 138 d.d. 30 december 1992, artikel 23 en artikel 24 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen van het koninklijk besluit d.d. 15 april 1977 houdende de regels en de voorwaarden voor de berekening van het aantal betrekkingen in sommige ambten van het opvoedend hulppersoneel en van het administratief personeel van de inrichtingen voor secundair onderwijs en voor hoger onderwijs, met uitzondering van het universitair onderwijs.
Art.21. In het opschrift van het koninklijk besluit d.d. 15 april 1977 tot vaststelling van de regels en de voorwaarden voor de berekening van het aantal betrekkingen in sommige ambten van het opvoedend hulppersoneel en van het administratief personeel van de inrichtingen voor secundair onderwijs en voor hoger onderwijs, met uitzondering van het universitair onderwijs worden de woorden " en voor hoger onderwijs, met uitzondering van het universitair onderwijs " geschrapt.

Art.22. In artikel 1 van hetzelfde besluit worden de woorden " en voor het hoger onderwijs " geschrapt.

Art.23. In artikel 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 61 d.d. 20 juli 1982 worden de woorden " de leerlingen die regelmatig ingeschreven zijn op 1 oktober van het betrokken jaar " door de woorden " de regelmatige leerlingen op 15 januari van het vorig schooljaar " vervangen.

Art.24. In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 61 d.d. 20 juli 1982 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in de inleidende zin worden de woorden " alsmede in de instellingen die het secundair onderwijs met volledig leerplan en het hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan organiseren " geschrapt;
  2° tegenover het getal 1369 worden de woorden " 1 opsteller " door de woorden :
  " 1 opsteller of 1 studiemeester-opvoeder " vervangen;
  3° Het artikel wordt aangevuld met het volgende lid :
  " Wanneer het personeelslid benoemd tot het ambt van opvoeder-huismeester, een deeltijdseterbeschikkingstelling verkrijgt, mag een bijkomende overeenstemmende deeltijdse betrekking van opvoeder opgericht of gesubsidieerd worden.

Art.25. Artikel 4 van hetzelfde besluit, opgeheven door het koninklijk besluit nr. 61 van 20 juli 1982 wordt als volgt hersteld :
  Artikel 4. In de inrichtingen die worden vermeld in de lijst van de inrichtingen die op prioritaire of zeer prioritaire wijze moeten geholpen en die werd vastgelegd door de Regering overeenkomstig artikel 10 van het decreet d.d. 27 oktober 1994 tot regeling van het overleg in het secundair onderwijs en die onder elkaar of met een andere inrichting fuseren, mogen de in artikel 3 bedoelde betrekkingen opgericht of gesubsidieerd worden, naar gelang van de volgorde die er wordt vastgesteld, ten belope van een betrekking per volledige groep van 80 leerlingen.
  Lid 1 is niet meer van toepassing wanneer de inrichting alsmede iedere vestiging ervan ophouden vermeld te worden in de lijst van de inrichtingen die op prioritaire of zeer prioritaire wijze moeten worden geholpen.

Art.26. Artikel 5 van hetzelfde besluit, opgeheven door koninklijk besluit nr. 61 d.d. 20 juli 1982 wordt in de volgende vorm hersteld :
  " Artikel 5. - In een inrichting die voortspruit uit een fusie gebeurd na 30 juni 1994 en die een vestiging behoudt die in rechte lijn op meer dan 2 km van haar administratieve zetel ligt, van eigendoms- tot eigendomseinde, mag een bijkomende betrekking van studiemeester-opvoeder opgericht of gesubsidieerd worden wanneer de volgende voorwaarden worden vervuld :
  1°. de vestiging is ook gelegen op meer dan 2 km, in rechte lijn van eigendomseinde tot eigendomseinde, van elke onderwijsinrichting en van elke vestiging van een gelijkaardige inrichting;
  2°. minstens 200 leerlingen volgen minstens 80% van hun wekelijke lesrooster in de vestiging zelf; dit getal wordt teruggebracht op 150 indien de bevolkingsdichtheid van de gemeente waar de vestiging gelegen is, lager ligt dan 250 inwoners per km2, op 100 indien de bevolkingsdichtheid van de gemeente waar de vestiging gelegen is, lager ligt dan 125 inwoners per km2, op 75 indien de bevolkingsdichtheid van de gemeente waar de vestiging gelegen is, lager ligt dan 75 inwoners per km2.
  Onder vestiging wordt in dit besluit verstaan een gebouw of een geheel van gebouwen, gelegen op een ander adres dan dat van de administratieve zetel van een onderwijsinrichting en waar deze inrichting leergangen organiseert.
  Voor de toepassing van lid 1, en in afwijking van lid 2, vormt het geheel van de gebouwen die vóór de fusie afhingen van de inrichting die de administratieve zetel van de uit de fusie voortvloeiende inrichting niet geworden is, een vestiging.
  Op gunstig advies van de Algemene Overlegraad voor het secundair onderwijs, die in artikel wordt vermeld, mag de Regering afwijken van de bepalingen van lid 1, 1°.
  De afwijking geldt voor een periode van vijf opeenvolgende jaren.
  Voor de toepassing van lid 5 wordt de afwezigheid van advies vanwege de Raad binnen de termijn van twee maanden te rekenen vanaf de vraag om advies, gelijkgesteld met een ongunstig advies " .

HOOFDSTUK V. - Wijzigingen van het koninklijk besluit nr. 297 d.d. 31 maart 1984 betreffende de opdrachten, de wedden, de weddetoelagen en de verloven voor verminderde prestatie in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra.
Art.27. In artikel 8, lid 7 van het koninklijk besluit nr. 297 d.d. 31 mart 1984 betreffende de opdrachten, de wedden, de weddetoelagen en de verloven voor verminderde prestaties in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra, ingevoegd door het decreet d.d. 22 december 1994, worden de woorden " fusie onder inrichtingen " vervangen door de woorden " fusie of herstructurering onder inrichtingen of sluiting van een inrichting " .

Art.28. In artikel 10, lid 6, van hetzelfde besluit, ingevoegd door het decreet d.d. 22 december 1994 worden de woorden " fusie of herstructurering onder inrichtingen of sluiting van een inrichting " .

Art.29. In artikel 10bis van hetzelfde decreet, ingevoegd door het decreet d.d. 19 juli 1993 en aangevuld met het decreet d.d. 22 december 1994 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in lid 1 vervallen woord " resterende " en de woorden " na dat de reaffectatieverrichtingen uitgevoerd werden " ;
  2° in lid 8 worden de woorden " fusie onder inrichtingen " vervangen door de woorden " fusie of herstructurering onder inrichtingen of sluiting van een inrichting " .

Art.30. In artikel 10ter, lid 1, van hetzelfde besluit, vervangen door het decreet d.d. 22 december 1994 wordt het woord " wervingsambt " vervangen door de woorden " wervings- of selectieambt " .

HOOFDSTUK VI. - Wijzigingen van het decreet d.d. 16 juli 1993 betreffende de vorming tijdens de loopbaan van de personeelsleden van de inrichtingen voor gewoon secundair onderwijs.
Art.31. In artikel 4 van het decreet d.d. 16 juli 1993 betreffende de vorming tijdens de loopbaan van de personeelsleden van de inrichtingen voor gewoon secundair onderwijs worden 1° en 2° vervangen door de volgende bepalingen :
  1° op het vlak van de gehele Franse Gemeenschap en op de voordracht van de Algemene Overlegraad voor het secundair onderwijs, opgericht door het decreet d.d. 27 oktober 1994 tot regeling van het overleg in het secundair onderwijs met volledig leerplan;
  2° op het vlak van de zones en op de voordracht van elk van de overlegorganen opgericht ter uitvoering van artikel 24 van het decreet d.d. 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan, en bevoegd voor de beschouwde zone, hierna genoemd " zoneraden " .

Art.32. In artikel 3 van het decreet d.d. 16 juli 1993 betreffende de vorming tijdens de loopbaan van de personeelsleden van de inrichtingen voor gewoon secundair onderwijs worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in lid 1 worden de woorden " op gemeenschappelijk voorstel van de overlegcomités, opgemaakt na raadpleging van de representatieve vakbonden " vervangen door de woorden " op voorstel van de algemene overlegraad, opgericht door het decreet d.d. 27 oktober 1994 tot regeling van het overleg in het secundair onderwijs met volledig leerplan " ;
  2° lid 2 wordt opgeheven.

Art.33. In artikel 13 van hetzelfde decreet worden de woorden " 7 t.h. " vervangen door de woorden " 10 t.h.".

HOOFDSTUK VII. - Overgangsbepalingen.
Art.34. In afwijking van artikel 6 van het decreet d.d. 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan mag een inrichting die slechts de vierde graad van het aanvullend secundair beroepsonderwijs organiseert, alsmede het jaar dat voorbereidt op het aanvullend secundair beroepsonderwijs en eventueel, het jaar dat voorbereidt op het hoger paramedisch onderwijs, of alleen de vierde graad van het aanvullend secundair beroepsonderwijs of de tweede en derde graad van het secundair kwalificatieonderwijs in hoogstens twee sectoren, pas opgericht of gesubsidieerd worden wanneer ze aan de twee onderstaande voorwaarden voldoet :
  1° op die datum minstens 250 leerlingen tellen;
  2° het resultaat zijn van de splitsing van een inrichting die tegelijk het hoger onderwijs en het secundair onderwijs organiseert tijdens het schooljaar 1995-1996.

Art.35. In afwijking van (artikel 21quater) van hetzelfde decreet mogen de inrichtingen die voortvloeien uit een fusie die haar uitwerking moet hebben op 1 september 1996, op die datum respectievelijk een eerste of een tweede betrekking van onderdirecteur of provisor of onderdirecteur of provisor hoofdzakelijk belast met de eerste graad oprichten indien het aantal leerlingen, berekend overeenkomstig artikel 22, § 2 van hetzelfde decreet, gelijk is aan of hoger ligt dan respectievelijk 550 en 1490. <DFG 1999-02-08/37, art. 116, 002; Inwerkingtreding : 01-09-1996>

Art.36. Artikel 5bis, dat in het decreet d.d. 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan ingevoegd werd door het decreet d.d. 5 augustus 1995, heeft pas uitwerking op 1 oktober 1996 voor de inrichtingen die op het vlak van het secundair onderwijs alleen kunstonderwijs organiseren.

Art.37. In afwijking van de artikelen 7 en 23 van hetzelfde decreet mag het totaal aantal lestijden-leraar die mogen georganiseerd worden door een inrichting die voortvloeit uit een fusie die op 1 september 1996 haar uitwerking heeft, tijdens het schooljaar 1996-1997 niet meer dan 8 t.h. lager liggen dan de som van de totale aantallen lestijden-leraar van de verschillende gefuseerde inrichtingen, berekend volgens de op 1 september 1995 van kracht zijnde bepalingen, verminderd in de verhouding tussen het aantal leerlingen op 1 oktober 1996 en het aantal leerlingen op 15 januari 1996 ingeval het verschil tussen die twee cijfers hoger is dan 10 t.h.
  In afwijking van de artikelen 7 en 23 van hetzelfde decreet mag het totaal aantal lestijden-leraar die door elke inrichting kan worden georganiseerd, tijdens het schooljaar 1996-1997 niet lager liggen dan 8 t.h. van het totaal aantal lestijden/leraar, berekend volgens de op 1 september 1994 van kracht zijnde bepalingen, verhoudinsggewijs verminderd met het verschil tussen het aantal leerlingen op 1 oktober 1996 om het aantal leerlingen op 15 januari 1996 ingeval het verschil tussen die twee cijfers hoger ligt dan 10 t.h.

Art.38. In de inrichtingen bedoeld in artikel 13, lid 2 van het decreet d.d. 5 augustus 1995 tot wijziging van de wetgeving betreffende de organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan wordt de directeur in het secundair onderwijs van de lagere graad die in vast verband benoemd is en in vast verband of voorlopig in die inrichting wordt geaffecteerd, op zijn verzoek, tot directeur bij wijze van uitzondering of tot directeur-prefect in het secundair onderwijs van de hogere graad benoemd in de inrichting die werd omgevormd tot een inrichting voor secundair onderwijs die de drie graden organiseert. Hij geniet de weddeschaal van provisor in het secundair onderwijs van de hogere graad.

Art.39. In afwijking van artikel 10bis van het koninklijk besluit nr. 297 van 31 maart 1984 betreffende de opdrachten, de wedden, de weddetoelagen en de verloven voor verminderde prestaties in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra, ingevoegd door het decreet d.d. 19 juli 1993 betreffende het einde van de loopbanen in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra, mogen de in art. 7 bedoelde personeelsleden in actieve dienst of met terbeschikkingstelling wegens ziekte, op hun verzoek, het voordeel van een terbeschikkingstelling om persoonlijke redenen genieten die het rustpensioen op 1 september 1996 voorafgaat, voor zover ze geen rustpensioen ten laste van de Schatkist mogen genieten en voor zover ze de leeftijd van 58 jaar uiterlijk op 31 december 1996 bereiken, zonder dat de hierdoor vrijgegeven opdracht moet worden toegewezen aan personeelsleden die bij ontstentenis van betrekking ter beschikking zijn gesteld of hun opdracht gedeeltelijk hebben verloren.
  Lid 1 is eveneens op 1 september van het jaar waarin het personeelslid de leeftijd van 58 jaar bereikt, van toepassing op dit personeelslid dat een deeltijdse terbeschikkingstelling om persoonlijke redenen bekomt op grond van artikel 10ter van het besluit.
  Lid 1 is eveneens van toepassing op de in artikel 7 bedoelde personeelsleden, die meer dan 55 jaar zijn en die in actieve dienst zijn of wegens ziekte ter beschikking werden gesteld, in een inrichting die ontstaan is uit een fusie, een sluiting of een herstructurering gebeurd tussen 30 juni 1994 en 1 september 1996 of in een inrichting waarvoor het totaal aantal op 1 september 1996 organiseerbare lestijden-leraar rekening houdend met artikel 37, meer dan 8 t.h. lager zou liggen dan het totaal aantal lestijden-leraar, berekend volgens de op 1 september 1995 van kracht zijnde bepalingen.
  Het aantal gerechtigden van lid 1 en lid 3 wordt beperkt tot 2000 voor het schooljaar 1996-1997.
  Ingeval het aantal in lid 4 bedoelde aanvragen 2000 zou overschrijden, dan moet voorrang worden verleend aan de oudste personeelsleden. Ingeval het aantal aanvragen lager ligt dan 2000 mag de Regering de in lid 1 en lid 2 bedoelde leeftijd van 58 jaar verlagen zonder dat de leeftijdsgrens lager mag liggen dan 55 jaar.
  De regering is gemachtigd om het voordeel van de bepalingen van lid 1 op 1 september 1997 te verlenen aan de personeelsleden die minstens 55 jaar zijn op 31 december 1997.
  Het aantal gerechtigde personeelsleden wordt tot 500 beperkt.
  Ingeval het aantal in lid 6 bedoelde vragen 500 zou overschrijden, dan wordt voorrang verleend aan de oudste personeelsleden.
  De Regering mag per leeftijdscategorie een uiterste datum bepalen voor het indienen van de in lid 1, lid 3, lid 5 en lid 6 bedoelde aanvragen.

HOOFDSTUK VI. - Opheffingsbepaling.
Art. 40. Het koninklijk besluit nr. 541 d.d. 31 maart 1987 houdende het rationalisatie- en programmatieplan voor het aanvullend secundair beroepsonderwijs, tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 460 van 17 september 1986 tot vaststelling van het rationalisatieplan en het programmatieplan van het hoger onderwijs van het korte type en tot wijziging van de wetgeving betreffende de organisatie van het hoger onderwijs van het lange type, gewijzigd bij de decreten d.d. 14 mei 1990 en 27 december 1993, wordt opgeheven.
  Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
  Brussel, 2 april 1996.
  De Minister-Voorzitster, belast met Onderwijs, Audiovisuele Media, Jeugdzorg, Kinderzorg en Gezondheid,
  Mevr. L. ONKELINX
  De Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek, Sport en Internationale Betrekkingen,
  J.-P. GRAFE
  De Minister van Cultuur en Volwassenenscholing,
  Ch. PICQUE
  De Minister van Begroting, Financiën en Ambtenarenzaken,
  J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE