Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

27 JUNI 1996. - Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de wijze waarop de Inspectie van Financiën controle houdt op het Gewestelijk hulpcentrum voor gemeenten (VERTALING).



Inhoudstafel:


Art. 1-10



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° "Minister" : de door de Waalse Regering met lokale besturen belaste Minister;
  2° "Minister van Begroting" : de door de Regering met de begroting van het Waalse Gewest belaste Minister;
  3° "Inspecteur van Financiën" : de Inspecteur van Financiën bedoeld in artikel 8, § 1, 6°, van het decreet van 23 maart 1995 houdende oprichting van een Gewestelijk hulpcentrum voor gemeenten;
  4° "Centrum" : het Gewestelijk hulpcentrum voor gemeenten;
  5° "decreet" : het decreet van 23 maart 1995 houdende oprichting van een Gewestelijk hulpcentrum voor gemeenten dat instaat voor de follow-up van en de controle op de beheersplannen van de met schulden bezwaarde gemeenten en dat het financiële evenwicht van de gemeenten van het Waalse Gewest moet helpen handhaven.

Art.2. De Inspecteur van Financiën houdt toezicht op de voorbereiding en de uitvoering van de begroting. Hij stelt de Minister in kennis van elk feit dat de budgettaire programma's kan wijzigen of hun uitvoering in gevaar kan brengen.
  Wat de administratieve, budgettaire en financiële aangelegenheden betreft, werkt de Inspecteur van Financiën mee aan het onderzoek van de geschikte besparingsmaatregelen en van de maatregelen met het oog op een middelenvermeerdering en een betere organisatie van de diensten. Hij stuurt zijn suggesties daaromtrent aan de Regering.

Art.3. De Inspecteur van Financiën houdt zijn toezicht op stukken en ter plaatse. Hij kan met raadgevende stem deelnemen aan de vergaderingen van alle bestuurs- of adviesorganen. Hij wordt ervoor opgeroepen en kan vooraf inzage nemen van alle documenten i.v.m. de agendapunten van die vergaderingen.
  Hij kan kennis nemen van alle dossiers en archieven van de instelling en krijgt van de diensten alle inlichtingen die hij vraagt.

Art.4. De Inspecteur van Financiën mag niet deel uitmaken van de directie of van het beheerscomité van het Centrum, noch bevelen geven die een verrichting zouden kunnen verhinderen of opschorten.

Art.5. Aan het advies van de Inspecteur van Financiën worden onderworpen :
  1° de voorstellen betreffende :
  a) de begrotingen;
  b) de overdrachten en overschrijdingen van de limitatieve kredieten;
  c) de personeelsformatie en het personeelsstatuut;
  d) de leningen;
  2° inzake uitgaven, de voorstellen betreffende :
  a) ontwerpen en reglementen die bepalingen bevatten waarvan de toepassing de begrotingen en de instellingen kan bezwaren;
  b) contracten en opdrachten voor werken, leveringen en diensten van meer dan 1 250 000 frank, excl. BTW., die men bij aanbesteding of offerteaanvraag overweegt te sluiten.
  In geval van een onderhandse opdracht of van een afrekening bij een lopende opdracht of contract is het advies van de Inspecteur van Financiën vereist voor bedragen van meer dan 100.000 frank;
  c) de toekenning van toelagen, uitkeringen, vergoedingen of liberaliteiten, behalve die toegekend krachtens wetten, decreten, besluiten of reglementen die de toekenningsvoorwaarden en het bedrag ervan bepalen;
  3° inzake ontvangsten, de voorstellen betreffende de tarieven en andere reglementaire voorwaarden;
  4° de bovenvermelde bedragen kunnen verhoogd worden in onderlinge overeenstemming tussen de Minister en de Minister van Begroting.

Art.6. Wanneer de Minister het advies van de Inspecteur van Financiën m.b.t. één van de in artikel 5 bedoelde voorstellen niet kan bijtreden, maakt hij het voorstel aanhangig bij de Minister van Begroting die het aan de Regering voorlegt, als hij zijn akkoord daarover niet kan geven.

Art.7. De opmerkingen van het Rekenhof betreffende het Centrum worden regelmatig aan de Inspecteur van Financiën meegedeeld. De ontwerpen van antwoord op die opmerkingen worden met eventuele beschouwingen aan de Minister voorgelegd.

Art.8. De periodieke toestanden, rapporten en rekeningen bedoeld in artikel 13 van het decreet van 23 maart 1995 worden aan de Inspecteur van Financiën gestuurd.
  De Inspecteur van Financiën stuurt zijn eventuele beschouwingen m.b.t. deze documenten aan de betrokken Ministers.

Art.9. De Inspecteur van Financiën bezorgt de Minister van Begroting en, wat hem betreft, de Minister van Ambtenarenzaken, een afschrift van de rapporten die hij aan de Minister zendt.

Art. 10. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 23 maart 1995.
  Namen, 27 juni 1996.
  De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, KMO's, Toerisme en Patrimonium,
  R. COLLIGNON
  De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken,
  B. ANSELME
  De Minister van Begroting en Financiën, Tewerkstelling en Vorming,
  J.-C. VAN CAUWENBERGHE