15 FEBRUARI 1996. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedebouw en Patrimonium, wat de thermische isolatie en de ventilatie van gebouwen betreft (VERTALING).
Art. 1-11
Artikel 1. Artikel 204, 3°, f, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedebouw en Patrimonium, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 29 februari 1984, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"f) een drievoudig formulier opgesteld overeenkomstig het model dat bepaald wordt door de Minister(s) bevoegd voor Energie en Ruimtelijke Ordening, en waarbij bevestigd wordt dat het gebouw aan de bepalingen van hoofdstuk XVIIbis van deze titel beantwoordt."
Art.2. Artikel 209 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld als volgt :
"4° een drievoudig formulier opgesteld overeenkomstig het model dat bepaald wordt door de Minister(s) bevoegd voor Energie en Ruimtelijke Ordening, en waarbij bevestigd wordt dat het gebouw aan de bepalingen van hoofdstuk XVIIbis van deze titel beantwoordt."
Art.3. Artikel 211 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij het ministerieel besluit van 7 december 1987, wordt aangevuld als volgt :
"4° een drievoudig formulier opgesteld overeenkomstig het model dat bepaald wordt door de Minister(s) bevoegd voor Energie en Ruimtelijke Ordening, en waarbij bevestigd wordt dat het gebouw aan de bepalingen van hoofdstuk XVIIbis van deze titel beantwoordt, enkel wanneer het aanvraagdossier betrekking heeft op werken en handelingen bedoeld in artikel 41, § 1, 9°, van dit Wetboek."
Art.4. Het opschrift van hoofdstuk XVIIbis van Boek IV, Titel I van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 29 februari 1984, wordt vervangen door het volgende opschrift :
"Hoofdstuk XVIIbis. - Thermische isolatie en ventilatie van gebouwen".
Art.5. Artikel 322/1 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 29 februari 1984, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 322/1. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op handelingen en werken voor de bouw, de herbouw of de verbouwing van woon-, kantoor- of schoolgebouwen of gebouwen waaraan, ten gevolge van een wijziging van hun gebruik, één van die bestemmingen wordt gegeven." In de zin van de bepalingen van dit hoofdstuk wordt verstaan onder :
1° woongebouw : een gebouw of gebouwgedeelte bestemd voor bewoning of huisvesting van personen, met uitzondering van mobiele installaties;
2° kantoorgebouw : lokalen die bestemd zijn voor :
a) hetzij beheers- of bestuurstaken van een onderneming, een openbare dienst, een zelfstandige of een handelaar;
b) hetzij het uitoefenen van een vrij beroep;
c) hetzij activiteiten van bedrijven van de dienstensector.
Wanneer het voor bewoning bestemde gebouwgedeelte, in geval van gemengd gebruik, echter groter is dan 30 % van de totale oppervlakte, gelden enkel de voorschriften m.b.t. woongebouwen zoals bepaald onder punt 1° van dit artikel;
3° schoolgebouw : gebouw bestemd voor de activiteiten van een onderwijsinstelling of een psycho-medisch-sociaal centrum, dat met het oog op het verrichten van deze activiteiten verwarmd is bij een minimumtemperatuur van 15 °Celsius.
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing wanneer het betrokken gebouw op de beschermingslijst of op de monumentenlijst staat overeenkomstig Titel II van Boek V van dit Wetboek.
Art.6. Artikel 322/2 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 29 februari 1984, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 322/2. § 1. De in artikel 322/1 bedoelde woongebouwen moeten bij hun oprichting aan volgende voorschriften voldoen :
1° beschikken over een globaal thermisch isolatieniveau ((waarde k)) lager dan of gelijk aan het niveau bepaald door de Minister(s) bevoegd voor Energie en Ruimtelijke Ordening, of verwarmingsenergiebehoeften (niveau be) hebben per vierkante meter verwarmde vloeroppervlakte gelijk aan of lager dan het niveau vastgesteld door de Ministers bevoegd voor Energie en Ruimtelijke Ordening, rekening houdende met de zonnewarmte, de warmteverliezen door transmissie en door ventilatie, de temperatuur zonder verwarming en de thermische inertie van het gebouw; (Erratum, zie B.St. 10.08.1996, p. 21378)
2° waarden hebben voor de thermische transmissiecoëfficiënten ((waarde k)) van wanden of gedeelten van wanden van de warmteverliesoppervlakte van het gebouw, lager dan of gelijk aan de waarden bepaald door de Minister(s) bevoegd voor Energie en Ruimtelijke Ordening. (Erratum, zie B.St. 10.08.1996, p. 21378)
§ 2. De in artikel 322/1 bedoelde kantoor- en schoolgebouwen moeten bij hun oprichting aan volgende voorschriften voldoen :
1° beschikken over een globaal thermisch isolatieniveau ((waarde k)) lager dan of gelijk aan het niveau bepaald door de Minister(s) bevoegd voor Energie en Ruimtelijke Ordening; (Erratum, zie B.St. 10.08.1996, p. 21378)
2° waarden hebben voor de thermische transmissiecoëfficiënten ((waarde k)) van wanden of gedeelten van wanden van de warmteverliesoppervlakte van het gebouw, lager dan of gelijk aan de waarden bepaald door de Minister(s) bevoegd voor Energie en Ruimtelijke Ordening. (Erratum, zie B.St. 10.08.1996, p. 21378)
§ 3. Bestaande gebouwen die verbouwd of herbouwd worden en wegens een gewijzigde bestemming woongebouwen worden in de zin van artikel 322/1, moeten aan volgende voorschriften voldoen :
1° beschikken over een globaal thermisch isolatieniveau ((waarde k)) lager dan of gelijk aan het niveau bepaald door de Minister(s) bevoegd voor Energie en Ruimtelijke Ordening; (Erratum, zie B.St. 10.08.1996, p. 21378)
2° waarden hebben voor de thermische transmissiecoëfficiënten ((waarde k)) van gerenoveerde of verbouwde of uitgebreide wanden of gedeelten van wanden van de warmteverliesoppervlakte van het gebouw, lager dan of gelijk aan de waarden bepaald door de Minister(s) bevoegd voor Energie en Ruimtelijke Ordening. (Erratum, zie B.St. 10.08.1996, p. 21378)
§ 4. De verbouwde of herbouwde bestaande gebouwen die wegens een gewijzigde bestemming kantoor- of schoolgebouwen worden in de zin van artikel 322/1, moeten aan volgende voorschriften voldoen :
1° beschikken over een globaal thermisch isolatieniveau ((waarde k)) lager dan of gelijk aan het niveau bepaald door de Minister(s) bevoegd voor Energie en Ruimtelijke Ordening; (Erratum, zie B.St. 10.08.1996, p. 21378)
2° waarden hebben voor de thermische transmissiecoëfficiënten ((waarde k)) van gerenoveerde of verbouwde of uitgebreide wanden of gedeelten van wanden van de warmteverliesoppervlakte van het gebouw, lager dan of gelijk aan de waarden bepaald door de Minister(s) bevoegd voor Energie en Ruimtelijke Ordening. (Erratum, zie B.St. 10.08.1996, p. 21378)
§ 5. De bestaande woon-, kantoor- en schoolgebouwen die zonder wijziging van hun bestemming verbouwd of herbouwd worden, moeten aan het volgende voorschrift voldoen : waarden hebben voor de thermische transmissiecoëfficiënten ((waarde k)) van gerenoveerde of verbouwde of uitgebreide wanden of gedeelten van wanden van de warmteverliesoppervlakte van het gebouw, lager dan of gelijk aan de waarden bepaald door de Minister(s) bevoegd voor Energie en Ruimtelijke Ordening. (Erratum, zie B.St. 10.08.1996, p. 21378)"
Art.7. Artikel 322/3 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 29 februari 1984, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 322/3. Bij de oprichting van een woongebouw en wanneer een gebouw het voorwerp uitmaakt van herbouw- of verbouwingswerkzaamheden die een nieuwe bestemming tot gevolg hebben, zijn de in de Belgische norm NBN D50-001 vastgestelde voorschriften voor de luchtverversing van toepassing op die woongebouwen.
De woongebouwen die zonder wijziging van hun bestemming verbouwd of herbouwd worden, moeten voldoen aan de voorschriften voor de luchtverversing waarvan het niveau vastgesteld is door de Minister(s) bevoegd voor Energie en Ruimtelijke Ordening.
Wanneer de in artikel 322/1 bedoelde kantoor- en schoolgebouwen gebouwd, herbouwd of verbouwd worden, moeten ze voldoen aan de voorschriften voor de luchtverversing waarvan het niveau vastgesteld is door de Minister(s) bevoegd voor Energie en Ruimtelijke Ordening."
Art.8. Artikel 322/5 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 29 februari 1984, wordt opgeheven en vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 322/5. De Minister(s) bevoegd voor Energie en Ruimtelijke Ordening wijzen de ambtenaren aan die ertoe gemachtigd zijn toezicht te houden op de conformiteit van het gebouw met de in dit hoofdstuk vastgestelde voorschriften."
Art.9. Dit besluit is van toepassing op gebouwen waarvoor een aanvraag om bouwvergunning vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt ingediend.
Art.10. Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de achtste maand volgend op die gedurende welke het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 11. De Minister(s) belast met Ruimtelijke Ordening en Energie is (zijn) belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 15 februari 1996.
De Minister-President van de Waalse Regering, belast met Economie, Buitenlandse Handel, KMO's, Toerisme en Patrimonium,
R. COLLIGNON
De Minister van Ruimtelijke Ordening, Uitrusting en Vervoer,
M. LEBRUN
De Minister van Onderzoek, Technologische Ontwikkeling, Sport en Internationale Betrekkingen,
J.-P. GRAFE