Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

27 DECEMBER 1995. - Ministerieel besluit houdende vaststelling, voor het dienstjaar 1996, van de specifieke voorwaarden en regelen die gelden voor de vaststelling van de prijs per verpleegdag, het budget van financiële middelen en het quotum van verpleegdagen voor de ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten.



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Vaststelling van het budget.
Afdeling 1. - Deel A van het budget van alle ziekenhuizen.
Onderafdeling 1. - Onderdeel A1 van het budget.
Art. 3-5
Onderafdeling 2. - Onderdeel A2 van het budget.
Art. 6
Onderafdeling 3. - Onderdeel A4 van het budget.
Art. 7
Afdeling 2. - Deel B van het budget.
Onderafdeling 1. - Algemene ziekenhuizen, behalve die erkend onder kenletter Sp.
Rubriek 1. - Onderdeel B1 van het budget.
Art. 8-10
Rubriek 2. - Onderdeel B2 van het budget.
Art. 11-13
Rubriek 3. - Onderdeel B3 van het budget.
Art. 14
Rubriek 4. - Onderdeel B4 van het budget.
Art. 15
Rubriek 5. - Onderdeel B5 van het budget.
Art. 16
Rubriek 6. - Onderdeel B6 van het budget.
Art. 17
Rubriek 7. - Gemeenschappelijke bepalingen voor Deel B met uitzondering van Onderdeel B6.
Art. 18-22
Onderafdeling 2. - Ziekenhuizen en diensten erkend onder kenletter Sp.
Rubriek 1. - Onderdeel B1 en B2 van het budget.
Art. 23-24
Rubriek 2. - Onderdeel B4 van het budget.
Art. 25
Rubriek 3. - Onderdeel B5 van het budget.
Art. 26
Rubriek 4. - Onderdeel B6 van het budget.
Art. 27
Rubriek 5. - Gemeenschappelijke bepalingen voor deel B, met uitzondering van Onderdeel B6.
Art. 28
Onderafdeling 3. - Psychiatrische Ziekenhuizen.
Rubriek 1. - Deel B met uitzondering van Onderdeel B6.
Art. 29-32
Rubriek 2. - Onderdeel B6 van het budget.
Art. 33
Afdeling 3. - Onderdeel C3 van het budget voor alle ziekenhuizen.
Art. 34
Afdeling 4. - Diensten voor niet-intensieve neonatale zorgen.
Art. 35
HOOFDSTUK III. - Vaststelling van het quotum van verpleegdagen.
Art. 36-38



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2006022426 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. De bepalingen van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 houdende bepaling van de voorwaarden en regelen voor de vaststelling van de prijs per verpleegdag, het budget en de onderscheiden bestanddelen ervan, alsmede van de regelen voor de vergelijking van de kosten en voor de vaststelling van het quotum van de verpleegdagen voor de ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 21 april 1987, 11 augustus 1987, 7 november 1988, 12 oktober 1989, 20 december 1989, 23 juni 1990, 10 juli 1990, 28 november 1990, 26 februari 1991, 20 maart 1991, 10 april 1991, 20 november 1991, 19 oktober 1992, 30 oktober 1992, 30 december 1993, 23 juni 1994, 19 juillet 1994 en 28 december 1994, worden voor het dienstjaar 1996 geconcretiseerd door en aangevuld met de bepalingen van dit besluit.

Art.2. Voor de toepassing van dit besluit wordt bedoeld met :
  1° "het koninklijk besluit van 30 juli 1986" : het koninklijk besluit van 30 juli 1986 houdende wijziging van het koninklijk besluit van 13 december 1966 tot bepaling van het percentage van de toelagen voor de opbouw, de herconditionering, de uitrusting en de apparatuur van ziekenhuizen en van zekere voorwaarden waaronder ze worden verleend;
  2° "het ministerieel besluit van 2 augustus 1986" : het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 houdende bepaling van de voorwaarden en regelen voor de vaststelling van de prijs per verpleegdag, het budget en de onderscheiden bestanddelen ervan, alsmede van de regelen voor de vergelijking van de kosten en voor de vaststelling van het quotum van de verpleegdagen voor de ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 21 april 1987, 11 augustus 1987, 7 november 1988, 12 oktober 1989, 20 december 1989, 23 juni 1990, 10 juli 1990, 28 november 1990, 26 februari 1991, 20 maart 1991, 10 april 1991, 20 november 1991, 19 oktober 1992, 30 oktober 1992, 30 december 1993, 23 juni 1994, 19 juli 1994, 28 december 1994 en 27 december 1995;
  3° "het ministerieel besluit van 28 november 1990 " : het ministerieel besluit van 28 november 1990 tot vaststelling, voor het dienstjaar 1991, van de specifieke voorwaarden en regelen die gelden voor de vaststelling van de prijs per verpleegdag, het budget van financiële middelen en het quotum van verpleegdagen voor de ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten, gewijzigd door de ministeriële besluiten van 20 maart 1991, 7 augustus 1991 en 25 mei 1992;
  4° "het ministerieel besluit van 29 oktober 1992" : het ministerieel besluit van 29 oktober 1992 tot vaststelling, voor het dienstjaar 1993, van de specifieke voorwaarden en regelen die gelden voor de vaststelling van de prijs per verpleegdag, het budget van financiële middelen en het quotum van verpleegdagen voor de ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten, gewijzigd door de ministeriële besluiten van 30 april 1993, 4 juni 1993 en 13 december 1993;
  5° "het koninklijk besluit van 27 oktober 1989" : het koninklijk besluit van 27 oktober 1989 houdende vaststelling van de normen waaraan een dienst waarin een magnetische resonantietomograaf met ingebouwd electronisch telsysteem wordt opgesteld, moet voldoen om te worden erkend als zware medisch-technische dienst bedoeld in artikel 44 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 februari 1991;
  6° "het koninklijk besluit van 18 maart 1985" : het koninklijk besluit van 18 maart 1985 houdende vaststelling van de criteria voor de progammatie en de financiering van de magnetische resonantietomograaf met ingebouwd electronisch telsysteem;
  7° "het koninklijk besluit van 5 april 1991" : het koninklijk besluit van 5 april 1991 houdende vaststelling van de normen waaraan een dienst radiotherapie moet voldoen om te worden erkend als zware medisch technische dienst bedoeld in artikel 44 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 oktober 1991;
  8° "het ministerieel besluit van 2 mei 1995" : het ministerieel besluit van 2 mei 1995 houdende wijziging van het ministerieel besluit van 28 december 1994 houdende vaststelling, voor het dienstjaar 1995, van de voorwaarden en regelen die gelden voor de vaststelling van de prijs per verpleegdag, het budget van financiële middelen en het quotum van verpleegdagen voor de ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten;
  9° "het ministerieel besluit van 20 november 1991" : het ministerieel besluit van 20 november 1991 houdende vaststelling, voor het dienstjaar 1992, van de specifieke voorwaarden en regelen die gelden voor de vaststelling van de prijs per verpleegdag, het budget van financiële middelen en het quotum van verpleegdagen voor de ziekenhuizen en de ziekenhuisdiensten.

HOOFDSTUK II. - Vaststelling van het budget.
Afdeling 1. - Deel A van het budget van alle ziekenhuizen.
Onderafdeling 1. - Onderdeel A1 van het budget.
Art.3. Bij toepassing van het koninklijk besluit van 30 juli 1986 kan volgens nader te bepalen regelen, het percentage dat in artikel 16, § 2, van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 is bepaald, op 70 % worden gebracht.

Art.4. Het in artikel 20 van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 bedoelde forfaitair bedrag om de lasten te dekken verbonden aan de afschrijving van materiaal voor medische en niet-medische uitrusting, met inbegrip van de informaticaapparatuur, alsmede van meubilair, wordt vastgeteld op het niveau van de lasten die voor 1995 werden in aanmerking genomen.

Art.5. Voor het dekken van de kosten voortvloeiend uit de afschrijvingen van het rollend materieel, wordt een forfaitair bedrag vastgesteld op het niveau van de lasten die voor 1995 werden weerhouden.

Onderafdeling 2. - Onderdeel A2 van het budget.
Art.6. § 1. Onderdeel A2 van het budget van financiële middelen wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 21 van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986.
  § 2. Voor de toepassing van § 1 wordt het in artikel 21, 1°, van het voormelde ministerieel besluit bedoelde percentage op 5 procent vastgesteld, en wordt het in artikel 21, 2°, van het voormelde ministerieel besluit bedoelde percentage op 16 procent vastgesteld.
  Voor de psychiatrische ziekenhuizen worden de percentages respectievelijk op 5 procent en op 8 procent vastgesteld.

Onderafdeling 3. - Onderdeel A4 van het budget.
Art.7. Onderdeel A4 van het budget van financiële middelen wordt, op jaarbasis, forfaitair als volgt vastgesteld :
  1° voor de magnetische resonantietomograaf met ingebouwd electronisch telsysteem opgesteld in een dienst erkend overeenkomstig het koninklijk besluit van 27 oktober 1989, zijn dezelfde regels als die welke voor het dienstjaar 1995 gelden, van toepassing met dien verstande dat voor de uitrusting, toegekend op basis van het koninklijk besluit van 18 maart 1985, eveneens dezelfde regels van toepassing zijn als die waarin werd voorzien voor het dienstjaar 1995;
  2° voor de apparatuur opgesteld in een dienst radiotherapie erkend overeenkomstig het koninklijk besluit van 5 april 1991 gelden dezelfde regels als die welke voor het dienstjaar 1995 van toepassing zijn.
  Zolang het aantal patiënten voor het dienstjaar 1996 niet bekend is, wordt een provisioneel bedrag toegekend dat gebaseerd is op het aantal in artikel 8 van het ministerieel besluit van 20 november 1991 bedoelde simulaties, met betrekking tot het laatste dienstjaar waarvoor dit gegeven beschikbaar is.

Afdeling 2. - Deel B van het budget.
Onderafdeling 1. - Algemene ziekenhuizen, behalve die erkend onder kenletter Sp.
Rubriek 1. - Onderdeel B1 van het budget.
Art.8. Om Onderdeel B1 van het budget van financiële middelen vast te stellen wordt het dienstjaaar 1991 weerhouden voor de toepassing van de de artikelen 31, 33, 34, 37, § 1 en 2, 38 en 39 van het ministeriel besluit van 2 augustus 1986.

Art.9. § 1. Voor de ziekenhuizen, bedoeld in artikel 23, § 2, van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986, wordt Onderdeel B1 van het budget van financiële middelen vastgesteld op het bedrag dat overeenstemt met de waarde op 31 december 1995.
  § 2. Voor de eenheden brandwondencentra bedoeld in artikel 23, § 2, 4°, van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986, wordt het Onderdeel B1 van het budget van financiële middelen op 1 januari 1996 vastgesteld op 9 140 F (index op 1 januari 1994) per verpleegdag.

Art.10. Onderdeel B1 van het budget der financiële middelen wordt met 1 frank per dag vermeerderd om de lasten te dekken voortvloeiend uit de aansluiting bij de Confederatie van de nonprofit sector of ieder ander organisme gelijkwaardig aan de openbare sector.

Rubriek 2. - Onderdeel B2 van het budget.
Art.11. Om onderdeel B2 van het budget van financiële middelen vast te stellen wordt het dienstjaar 1992 weerhouden voor de toepassing van het artikel 43, met uitzondering van het § 4, a), van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986.

Art.12. § 1. Voor de in artikel 23, § 2, van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 bedoelde ziekenhuizen, wordt onderdeel B2 van het budget van financiële middelen vastgesteld op het bedrag dat overeenstemt met de waarde op 31 december 1995.
  § 2. Voor de eenheden brandwondencentra bedoeld in artikel 23, § 2, 4°, van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986, wordt het Onderdeel B2 van het budget van financiële middelen op 1 januari 1996 vastgesteld op F 21 905 (index op 1 januari 1994) per verpleegdag.

Art.13. Het bedrag toegekend bij toepassing van artikel 1 van het ministerieel besluit van 2 mei 1995 blijft toegekend voor het dienstjaar 1996.

Rubriek 3. - Onderdeel B3 van het budget.
Art.14. Onderdeel B3 van het budget van financiële middelen wordt, op jaarbasis, forfaitair als volgt vastsgesteld :
  1° voor de dienst medische beeldvorming met een magnetische resonantietomograaf met ingebouwd electronisch telsysteem, erkend overeenkomstig het koninklijk besluit van 27 oktober 1989, zijn dezelfde regels als voor het dienstjaar 1995 van toepassing, met dien verstande dat voor de uitrusting, toegekend op basis van het koninklijk besluit van 18 maart 1985 dezelfde regels als die voor het dienstjaar 1995 van toepassing zijn.
  2° voor de dienst radiotherapie, erkend overeenkomstig het koninklijk besluit van 5 april 1991, gelden dezelfde regels als die voor het dienstjaar 1995 van toepassing zijn.
  Zolang het aantal patiënten voor het dienstjaar 1996 niet bekend is, wordt een provisioneel bedrag toegekend dat gebaseerd is op het aantal in artikel 8 van het ministerieel besluit van 20 november 1991 bedoelde simulaties, met betrekking tot het laatste dienstjaar waarvoor dit gegeven beschikbaar is.

Rubriek 4. - Onderdeel B4 van het budget.
Art.15. § 1. De bedragen bedoeld in de artikelen 17 en 18 van het ministerieel besluit van 28 november 1990 blijven in 1996 gehandhaafd.
  § 2. De bedragen bedoeld in het artikel 16bis van het ministerieel besluit van 29 oktober 1992 blijven in 1996 gehandhaafd binnen de perken van het daarvoor beschikbare budget.

Rubriek 5. - Onderdeel B5 van het budget.
Art.16. Onderdeel B5 van het budget van financiële middelen wordt op de waarde van 31 december 1995 vastgesteld.

Rubriek 6. - Onderdeel B6 van het budget.
Art.17. § 1. Onderdeel B6 van het budget van financiële middelen wordt vastgesteld op zijn waarde per 31 december 1995.
  § 2. Voor de openbare ziekenhuizen en met het oog op het toepassen van de regeling inzake de uitvoering van de algemene loonschalenherziening bedoeld in artikel 18, § 2, wordt Onderdeel B6 op 1 augustus 1996 verhoogd met een bedrag dat wordt vastgesteld op basis van de gegevens die voorheen in aanmerking werden genomen voor de berekening van dat Onderdeel naar aanleiding van een gelijkaardige maatregel.

Rubriek 7. - Gemeenschappelijke bepalingen voor Deel B met uitzondering van Onderdeel B6.
Art.18. § 1. De bedragen die worden toegekend bij toepassing van artikel 4 van het ministerieel besluit van 2 mei 1995 worden gedurende het dienstjaar 1996 gehandhaafd.
  § 2. Voor de openbare ziekenhuizen wordt deel B van het budget van financiële middelen, uitgezonderd Onderdeel B6, met het oog op de uitvoering van de algemene loonschalenherziening op augustus 1996 met 0, 80 % verhoogd, wat neerkomt op een verhoging van 0,93 % van de totale loonmassa.
  Om het voordeel van voornoemde financiering te bekomen moeten de ziekenhuizen, uiterlijk tegen 1 juni 1996, aan het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Bestuur voor gezondheidszorg, Boekhouding en Beheer van de ziekenhuizen, een attest toesturen waaruit blijkt dat de toegekende middelen wel degelijk worden aangewend om de verloning van al het personeel te verbeteren en waarop is aangeduid hoe de middelen onder de verschillende personeelscategorieën werden verdeeld. Dat attest moet door het betrokken overlegcomité zijn goedgekeurd. "

Art.19. De in artikel 46ter, § 1, van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 bedoelde waarde X wordt op 50 % vastgesteld.

Art.20. Het in artikel 46ter, § 2bis, van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 bedoelde percentage wordt op 3 % vastgesteld.

Art.21. Het in artikel 46ter, § 3, van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 bedoelde dienstjaar is 1992.

Art.22. De in punten 5, a) en 5, b) van de bijlage 4 bij het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 bedoelde percentages worden respectievelijk op 2 % en 10 % vastgesteld.

Onderafdeling 2. - Ziekenhuizen en diensten erkend onder kenletter Sp.
Rubriek 1. - Onderdeel B1 en B2 van het budget.
Art.23. Onderdelen B1 en B2 van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen en diensten erkend onder kenletter Sp worden vastgesteld op de bedragen die overeenstemmen met de waarde op 31 december 1995.

Art.24. De bepaling van artikel 10 van dit besluit is eveneens van toepassing op de ziekenhuizen en diensten erkend onder kenletter Sp.

Rubriek 2. - Onderdeel B4 van het budget.
Art.25. Onderdeel B4 van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen en diensten erkend onder kenletter Sp, wordt vastgesteld op het bedrag dat overeenstemt met de waarde op 31 december 1995.

Rubriek 3. - Onderdeel B5 van het budget.
Art.26. Onderdeel B5 van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen en diensten erkend onder kenletter Sp, wordt vastgesteld op het bedrag dat overeenstemt met de waarde op 31 december 1995.

Rubriek 4. - Onderdeel B6 van het budget.
Art.27. § 1. Onderdeel B6 van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen en diensten erkend onder kenletter Sp wordt vastgesteld op zijn waarde per 31 december 1995.
  § 2. De bepaling van artikel 17, § 2, is van toepassing op de onder kenletter Sp erkende ziekenhuizen en diensten.

Rubriek 5. - Gemeenschappelijke bepalingen voor deel B, met uitzondering van Onderdeel B6.
Art.28. De bepalingen van artikel 18, §§ 1 en 2, zijn van toepassing op de onder kenletter Sp erkende ziekenhuizen en diensten.

Onderafdeling 3. - Psychiatrische Ziekenhuizen.
Rubriek 1. - Deel B met uitzondering van Onderdeel B6.
Art.29. Voor Deel B met uitzondering van Onderdeel B6 van het budget van financiële middelen van de psychiatrische ziekenhuizen wordt hetzelfde bedrag toegekend als dat waarin op 31 december 1995 werd voorzien.

Art.30. De bepalingen van artikelen 10, 18, § 1 en 2 van dit besluit is eveneens van toepassing op psychiatrische ziekenhuizen.

Art.31. Onderdeel B4 van het budget van financiële middelen wordt vastgesteld op de waarde van 31 december 1995, met dien verstande dat de in artikel 8 van het ministerieel besluit van 2 mei 1995 bedoelde vermindering van toepassing blijft.

Art.32. Onderdeel B5 van het budget van financiële middelen wordt vastgesteld op de waarde van 31 december 1995.

Rubriek 2. - Onderdeel B6 van het budget.
Art.33. § 1. Onderdeel B6 van het budget van financiële middelen wordt vastgesteld op zijn waarde per 31 december 1994.
  § 2. De bepalingen van artikel 17, § 2, zijn van toepassing op de psychiatrische ziekenhuizen.

Afdeling 3. - Onderdeel C3 van het budget voor alle ziekenhuizen.
Art.34. Onderdeel C3 van het budget wordt vastgesteld op de waarde van 31 december 1995.

Afdeling 4. - Diensten voor niet-intensieve neonatale zorgen.
Art.35. Het aanrekenen van verpleegdagen voor niet-intensieve neonatale zorgen is niet toegestaan in andere diensten dan de diensten voor intensieve neonatale zorgen.

HOOFDSTUK III. - Vaststelling van het quotum van verpleegdagen.
Art.36. Het quotum van verpleegdagen wordt voor de algemene ziekenhuizen vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986.

Art.37. Voor de psychiatrische ziekenhuizen wordt het quotum van verpleegdagen vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 55 en 56 van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986.

Art. 38. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1996.
  Brussel, 27 december 1995.
  Mevr. M. DE GALAN