31 MEI 1996. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 september 1919 dat betrekking heeft op de reorganisatie van de Hoge Gezondheidsraad.
Art. 1-4
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. In het koninklijk besluit van 14 september 1919 dat betrekking heeft op de reorganisatie van de Hoge Gezondheidsraad worden volgende wijzigingen aangebracht :
1° artikel 1 wordt als volgt aangevuld :
"5° zijn advies uit te brengen in het kader van een nationaal voedingsbeleid, en inzonderheid over de vraagstukken vermeld in de bijlage 2 van dit besluit. ";
2° in artikel 2, eerste lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 april 1995 wordt het woord "zeventig" vervangen door het woord "tachtig";
3° in artikel 4 wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd :
" De afdeling "Nationale Raad voor de Voeding" is onder meer belast met het uitvoeren van de opdrachten vermeld in artikel 1, 5°. ";
4° artikel 5, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 april 1995, wordt vervangen door de volgende bepaling :
" De Koning kan de uittredende voorzitter tot ere-voorzitter en de uittredende leden tot ereleden benoemen. ".
Art.2. De bijlage bij dit besluit wordt gevoegd als Bijlage 2 bij het voornoemde koninklijk besluit van 14 september 1919.
Art.3. Worden opgeheven :
1° het koninklijk besluit van 19 juni 1991 tot oprichting van de Nationale Raad voor de Voeding;
2° het koninklijk besluit van 19 juni 1991 houdende aanduiding van de leden, de voorzitter en de secretaris van de Nationale Raad voor de Voeding.
Art.4. Onze Minister van Volksgezondheid en Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 31 mei 1996.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Volksgezondheid en Pensioenen,
M. COLLA
BIJLAGE.
Art. N. Opdracht van de afdeling Nationale Raad voor de Voeding van de Hoge Gezondheidsraad, bedoeld in artikel 1, 5°.
§ 1. Het geven van adviezen :
1° die moeten toelaten doelstellingen inzake voeding te bepalen, zodat kan vastgesteld worden welke voedingsbestanddelen en welke type voedingsmiddelen de bevolking zou moeten verbruiken;
2° over de gevolgen voor de volksgezondheid van het verbruik van voedingsmiddelen en hun verschillende bestanddelen;
3° over de aan de bevolking te verstrekken informatie over een voeding geschikt voor en aangepast aan de noden van elkeen;
4° met het oog op het verbeteren van het inzicht van de verbruikers over de algemene en voedingstechnische informatie die voorkomt op de verpakking van voedingsmiddelen, en over de wijze waarop zij deze gegevens correct kunnen gebruiken voor de bescherming van hun gezondheid.
§ 2. Het verzamelen van gegevens over wat de bevolking werkelijk verbruikt, over de evolutie van het voedingsverbruik en over de parameters die dit verbruik beïnvloeden.
§ 3. Het formuleren van aanbevelingen voor het uitvoeren van onderzoeken in bedoelde domeinen.
Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 31 mei 1996.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Volksgezondheid en van Pensioenen,
M. COLLA