Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

17 APRIL 1996. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 5 april 1995 tot vaststelling van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, voor de in artikel 34, 12°, van dezelfde wet bedoelde verstrekkingen.



Inhoudstafel:


Art. 1-11



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1995022148 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 1, § 1, 1°, eerste lid, van het ministerieel besluit van 5 april 1995 tot vaststelling van de tegemoetkoming bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, voor de in artikel 34, 12°, van dezelfde wet bedoelde verstrekkingen, vervangen bij het ministerieel besluit van 29 september 1995, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "1° als de rechthebbende is opgenomen in een erkend rustoord voor bejaarden :
  per dag en per rechthebbende naargelang deze is gerangschikt in één van de afhankelijkheidscategorieën O, A, B of C die zijn bedoeld in artikel 153terdecies van het koninklijk besluit van 4 november 1963 tot uitvoering van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen vanaf 1 januari 1996 : 43 F (forfait 0), 132 F (forfait A), 723 F (forfait B) en 1.019 F (forfait C). Deze bedragen worden verhoogd met respectievelijk 2 F, 7 F, 40 F en 58 F tot 30 juni 1996.".

Art.2. Artikel 1, § 1, 1°, laatste lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Deze verhoging bedraagt 97 F vanaf 1 januari 1996. Hieraan dient een inhaalbedrag te worden toegevoegd van 6 F dat geldt tot 30 juni 1996.".

Art.3. Artikel 2, § 1, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met het volgende lid :
  "De erkende inrichtingen die te kampen hebben met een tekort aan verpleegkundig personeel en die in de onmogelijkheid zijn om onmiddellijk loontrekkend of statutair verpleegkundig personeel aan te werven, kunnen beroep doen op de diensten van een door de bevoegde overheid erkende interim-onderneming. In dat geval dient dit beroep aan de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering te worden gemotiveerd aan de hand van personeelsadvertenties en aanvragen bij één van de volgende instanties : de Vlaamse dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding (VDAB.), de "Office communautaire et régional de la formation professionelle et de l'emploi" (FOREM.), de Brusselse gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling (BGDA.) of de "Office régional bruxellois de l'emploi" (ORBEM.). Aan de genoemde Dienst voor geneeskundige verzorging dient eveneens een exemplaar van het contract dat werd gesloten met de interim-onderneming, alsook een kopie van de facturen waarop het aantal in de inrichting gepresteerde uren van dit personeel staat vermeld, te worden overgemaakt."

Art.4. In artikel 2, § 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  - in het eerste lid worden de woorden "vereiste verpleegkundig, verzorgings- en paramedisch personeel" vervangen door de woorden "vereiste verpleegkundig en verzorgingspersoneel en desgevallend over aanvullend gekwalificeerd personeel dat taken vervult inzake reactivatie, revalidatie en sociale reïntegratie,";
  - in het tweede lid worden de woorden "ten minste 0,35 leden van het paramedisch personeel" vervangen door de woorden "ten minste 0,35 leden van het aanvullend gekwalificeerd personeel dat taken vervult inzake reactivatie, revalidatie en sociale reïntegratie";
  - in het derde lid worden de woorden "paramedisch personeel" vervangen door de woorden "aanvullend gekwalificeerd personeel dat taken vervult inzake reactivatie, revalidatie en sociale reïntegratie";
  - in het vierde lid worden de woorden "ten minste 0,385 leden van het paramedisch personeel" vervangen door de woorden "ten minste 0,385 leden van het aanvullend gekwalificeerd personeel dat taken vervult inzake reactivatie, revalidatie en sociale reïntregratie".

Art.5. Artikel 2, § 4bis, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen :
  "§ 4bis. 1° Voor het verzorgingspersoneel dat niet beantwoordt aan de in § 4 van dit artikel gestelde kwalificatievereisten en dat op basis van een arbeidsovereenkomst of equivalent document, of alsook op basis van de R.S.Z. of de R.S.Z.-P.P.O.-aangifte kan bewijzen dat het op 26 mei 1992 als lid van het verzorgingspersoneel was tewerkgesteld in een door de bevoegde overheid erkend rustoord voor bejaarden of in een rust- en verzorgingstehuis, worden de volgende overgangsmaatregelen voorzien :
  a) ofwel gaat het om leden van het verzorgingspersoneel die op 26 mei 1992 de leeftijd bereikt hebben van 45 jaar : dat verzorgingspersoneel wordt vrijgesteld van de verplichting om te voldoen aan de kwalificatievereisten waarin is voorzien in § 4 van dit artikel, voor zover het kan bewijzen dat het vóór 26 mei 1992 een beroepsactiviteit heeft uitgeoefend die ten minste gelijk is aan het equivalent van 5 jaar voltijdse tewerkstelling in de sector rustoorden of in de ziekenhuissector en op voorwaarde dat het tussen 26 mei 1992 en 31 maart 1993 de functie heeft uitgeoefend van lid van het verzorgingspersoneel in een erkend rustoord voor bejaarden of in een rust- en verzorgingstehuis;
  b) ofwel gaat het om leden van het verzorgingspersoneel die niet voldoen aan de in a) beschreven voorwaarden inzake leeftijd en/of duur van de tewerkstelling : gedurende de periode van 1 april 1993 tot en met 31 oktober 1996 wordt dit verzorgingspersoneel vrijgesteld van het vervullen van de in § 4 gestelde kwalificatievereisten, op voorwaarde dat het zich kandidaat stelt voor de toepassing van deze overgangsmaatregel.
  Ten laatste op 31 oktober 1996 moet het verzorgingspersoneel dat onder de toepassing van deze overgangsmaatregel valt, kunnen bewijzen dat het geslaagd is in een bijscholing die is erkend door de bevoegde overheid en dit om vanaf 1 november 1996 voor de toepassing van dit besluit gelijkgesteld te worden met het verzorgingspersoneel zoals bedoeld in § 4 van dit artikel.
  Na 31 oktober 1996 komt dat verzorgingspersoneel, als het niet is geslaagd in de in het vorige lid bedoelde bijscholing, vanaf die datum niet meer in aanmerking voor de berekening van de personeelsvereisten in het kader van de forfaitaire tegemoetkomingen in de rustoorden voor bejaarden, bedoeld in artikel 34, 12° van de vorengenoemde gecoördineerde wet van 14 juli 1994, en zulks totdat het kan bewijzen dat het geslaagd is in de voormelde bijscholing.
  2° Voor de toepassing van artikel 2, § 4bis, 1°, van dit ministerieel besluit, moeten de bewijsstukken, of in voorkomend geval de aanvraag om vrijstelling tegen uiterlijk 30 juni 1995 met een ter post aangetekende brief worden overgemaakt aan de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.
  3° Aan het verzorgingspersoneel dat is bedoeld in artikel 2, §§ 4 en 4bis, 1°, van dit ministerieel besluit zal door de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering een registratienummer worden toegekend op voorwaarde dat het de in hetzelfde artikel bedoelde kwalificatievereisten kan bewijzen of de nodige bewijsstukken kan voorleggen.".

Art.6. In artikel 2 van hetzelfde besluit wordt een § 4ter ingevoegd, luidend als volgt :
  "§ 4ter. Voor de toepassing van de bepalingen van dit besluit dient het aanvullend gekwalificeerd personeel dat taken vervult inzake reactivatie, revalidatie en sociale reïntegratie over een van de volgende kwalificaties te beschikken :
  - gegradueerden verpleegkunde en gelijkgestelden;
  - gegradueerden of licentiaten kinesitherapie;
  - gegradueerden of licentiaten logopedie;
  - gegradueerden ergotherapie :
  met gegradueerden in ergotherapie dienen gelijkgesteld te worden de houders van een graduaat arbeidstherapie en van het graduaat readaptatiewetenschappen;
  - gegradueerde diëtisten;
  - gegradueerden in de orthopedagogie;
  - licentiaten in de psychomotoriek;
  - licentiaten in de psychologie;
  - gegradueerde psychologisch assistenten en gelijkgestelden;
  - gegradueerde maatschappelijk assistenten en gelijkgestelden;
  - gegradueerde in de gezinswetenschappen."

Art.7. In artikel 2, § 5, van hetzelfde besluit dienen de woorden "afhankelijkheidscategorieën B of C" te worden vervangen door de woorden "afhankelijkheidscategorieën A, B of C".

Art.8. Artikel 2, § 8 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "§ 8. Om de in artikel 1 bedoelde tegemoetkomingen van de verzekering voor geneeskundige verzorging te kunnen genieten, moeten de inrichtingen aan de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering één van de volgende documenten overmaken :
  - voor de private verzorgingsinrichtingen :
  een document ondertekend door de verantwoordelijke van de inrichting waaruit blijkt dat het verpleegkundig en het verzorgingspersoneel alsook het aanvullend gekwalificeerd personeel dat taken vervult inzake reactivatie, revalidatie en sociale reintegratie enerzijds de barema's en de voordelen genieten zoals die zijn voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomsten die zijn gesloten op 18 december 1995 binnen het Paritair Comité 305.2 en die betrekking hebben op de arbeids- en beloningsvoorwaarden, op de betaling van een toeslag voor onregelmatige arbeidsprestaties en op de toekenning van twee bijkomende vakantiedagen en, anderzijds onderworpen zijn aan het regime van de wekelijkse arbeidsduur van 38 uur zoals dat, ofwel voorzien is in de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 oktober 1987, en verplicht gesteld bij koninklijk besluit van 6 mei 1988, ofwel voorzien is in de collectieve arbeidsovereenkomst die is gesloten buiten het Paritair Comité op 18 december 1995 ofwel voorzien is in een collectieve arbeidsovereenkomst die de inrichting, binnen het kader van de wet van 5 december 1968 over de collectieve arbeidsovereenkomsten en paritaire comités, heeft afgesloten op ondernemingsvlak; in dit laatste geval dient de collectieve arbeidsovereenkomst te worden neergelegd bij de Griffie van de Dienst van de collectieve arbeidsbetrekkingen bij het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.
  Dat document moet worden goedgekeurd door de Ondernemingsraad, het Comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing der werkplaatsen of de vakbondsafvaardiging of, bij ontstentenis ervan, door de gewestelijke secretarissen van de vakbondsorganisaties;
  - voor de openbare verzorgingsinrichtingen : een document waaruit blijkt dat het verpleegkundig, het verzorgingspersoneel alsook het aanvullend gekwalificeerd personeel dat taken vervult inzake reactivatie, revalidatie en sociale reintegratie, het met hun statuut overeenstemmende barema genieten dat ondermeer rekening houdt met de protocols van akkoorden met de syndicale organisaties die de openbare verzorgingsinstellingen vertegenwoordigen van 23 mei 1991 en 22 november 1991 en de bijhorende wijzigingsclausule van 10 april 1995. Dat document moet ondertekend zijn door de verantwoordelijke van de inrichting en moet medeondertekend zijn door de syndicale afvaardiging die vertegenwoordigd is in de overlegcomités.
  De private verzorgingsinrichtingen moeten aan de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering eveneens een document overmaken waaruit blijkt dat per tegemoetkoming, zoals bedoeld in artikel 1, een bedrag van 2 F werd doorgestort aan het "Fonds voor de betaling van een vakbondspremie aan sommige personeelsleden van de sektor rustoorden voor bejaarden en rust- en verzorgingstehuizen."

Art.9. In artikel 3 van hetzelfe besluit worden de woorden "De in artikel 1, § 1, vermelde bedragen worden gekoppeld" vervangen door de woorden "De in artikel 1, § 1, vermelde bedragen, met uitzondering van de bedragen die verband houden met een tijdelijke verhoging, en verminderd met het in artikel 2, § 8, tweede lid, bedoelde bedrag, worden gekoppeld".

Art.10. Artikel 4, eerste lid van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Voor de inrichtingen die na 1 april 1992 worden erkend als rustoord voor bejaarden, of die, zonder als rustoord voor bejaarden te zijn erkend, de gemeenschappelijke woon- of verblijfplaats voor bejaarden uitmaakt en geregistreerd zijn door de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, worden voor de eerste toepassing van de bepalingen die voorafgaan, de samenstelling van het personeel en het aantal rechthebbenden in aanmerking genomen zoals ze in de artikel 1 bedoelde inrichting zijn op de laatste dag van de maand welke volgt op de erkenning of registratie."

Art. 11. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1996, met uitzondering van de artikelen 5, 9 en 10 die uitwerking hebben met ingang van 1 april 1994.
  Brussel, 17 april 1996.
  De Minister van Sociale Zaken,
  Mevr. M. DE GALAN