9 OKTOBER 1995. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 7 en 15 van de wet van 25 oktober 1919 betreffende het in pand geven van een handelszaak, het endossement van de factuur, alsmede de aanvaarding en de keuring van de rechtstreeks voor het verbruik gedane leveringen. (NOTA : raadpleging van vroegere versies vanaf 10-01-1996 en tekstbijwerking tot 06-10-2008)
Art. 1-3
Artikel 1. De financiële instellingen waaraan, met toepassing van artikel 7 van de wet van 25 oktober 1919 betreffende het in pand geven van een handelszaak, het endossement van de factuur, alsmede de aanvaarding en de keuring van de rechtstreeks voor het verbruik gedane leveringen, het pand op een handelszaak kan worden gegeven en ten gunste van welke, met toepassing van artikel 15, eerste lid, van dezelfde wet, het endossement van een factuur kan geschieden, zijn die bedoeld in de artikelen 3, § 1, 5°, en 78 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, welke de in artikel 3, § 2, 2°, 3° en 6° van dezelfde wet vermelde werkzaamheden verrichten (evenals de Nationale Bank van België). <KB 2008-09-29/30, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 29-09-2008>
Art.2. Het koninklijk besluit van 12 februari 1936 betreffende het beroepskrediet ten bate van de kleine burgerij in handel en nijverheid en de toelating van kredietinrichtingen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 april 1937 en 21 januari 1939, wordt opgeheven.
Art. 3. Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 9 oktober 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen,
K. PINXTEN