25 SEPTEMBER 1996. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 22 december 1995 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee.
Art. 1-8
Artikel 1. Artikel 1, 3°, van het ministerieel besluit van 22 december 1995 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 30 januari 1996, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"3° visvergunning : visvergunning zoals bepaald in het koninklijk besluit van 21 juni 1994 tot het instellen van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de communautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 december 1994, 4 mei 1995 en 4 augustus 1996."
Art.2. In artikel 2bis, ingevoegd in het zelfde besluit door het ministerieel besluit van 30 januari 1996 en gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 28 maart 1996 en 27 juni 1996, worden de §§ 9, 10 en 11 ingevoegd, luidend als volgt :
"§ 9. In de periode van 1 oktober 1996 tot en met 31 december 1996 is het verboden dat in de ices.-gebieden VIId,e de scholvangst van een vissersvaartuig een hoeveelheid van 500 kg per vaartdag overschrijdt.
De hoeveelheid schol wordt uitgedrukt in aanvoergewicht.
§ 10. In de periode van 1 oktober 1996 tot en met 31 december 1996 is het in de ices.-gebieden II, IV (Noordzee en Scheldeëstuarium) verboden dat de totale scholvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van 300 pk of minder, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 500 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis.
Ingeval 4 500 ton schol uitgedrukt in levend gewicht, uit deze gebieden is opgevist, is het er verboden dat de totale scholvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van 300 pk of minder, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 300 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis.
De hoeveelheid schol per zeereis wordt uitgedrukt in aanvoergewicht.
§ 11. In de periode van 1 oktober 1996 tot en met 31 december 1996 is het in de ices.-gebieden II, IV (Noordzee en Scheldeëstuarium) verboden dat de totale scholvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 300 pk, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 1 000 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis.
Ingeval 4 500 ton schol uitgedrukt in levend gewicht, uit deze gebieden is opgevist, is het er verboden dat de totale scholvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 300 pk, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 550 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis.
De hoeveelheid schol per zeereis wordt uitgedrukt in aanvoergewicht."
Art.3. In artikel 2ter, ingevoegd in hetzelfde besluit door het ministerieel besluit van 30 januari 1996 en gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 28 maart 1996, 26 april 1996 en 27 juni 1996, worden §§ 11, 12, 13 en 14 ingevoegd, luidend als volgt :
"§ 11. In de periode van 1 oktober 1996 tot en met 31 december 1996 is het in de ices.-gebieden II, IV (Noordzee en Scheldeëstuarium) verboden dat de totale kabeljauwvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 300 pk, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 1 200 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens die zeereis.
De hoeveelheid kabeljauw wordt uitgedrukt in levend gewicht.
§ 12. In de periode van 1 oktober 1996 tot en met 31 december 1996 is het in de ices.-gebieden II, IV (Noordzee en Scheldeëstuarium) verboden dat de totale kabeljauwvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van 300 pk of minder, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 600 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd tijdens de zeereis.
In afwijking van de bepalingen van vorig lid mogen de vissersvaartuigen met een motorvermogen van 300 pk of minder vanaf 14 oktober 1996, 10 000 kg kabeljauw uit deze gebieden per week, ingaande van maandag 00.00 uur tot zondag 24.00 uur, aanvoeren voor zover er vóór 30 november 1996 nog geen 4 000 ton kabeljauw in deze gebieden werd opgevist.
De hoeveelheid kabeljauw wordt uitgedrukt in levend gewicht.
§ 13. In de periode van 1 oktober 1996 tot en met 31 december 1996 is het in de ices.-gebieden VII, behalve VIIa, VIII, verboden dat de totale kabeljauwvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 300 pk en dat volgens de "Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 1996" is uitgerust met de boomkor, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 200 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd in deze gebieden tijdens die zeereis.
De hoeveelheid kabeljauw wordt uitgedrukt in levend gewicht.
§ 14. In de periode van 1 oktober 1996 tot en met 31 december 1996 is het in de ices.-gebieden VII, behalve VIIa, VIII, verboden dat de totale kabeljauwvangst per zeereis, gerealiseerd door een vissersvaartuig met een motorvermogen van 300 pk of minder en dat volgens de "Officiële lijst der Belgische vissersvaartuigen 1996" is uitgerust met de boomkor, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 100 kg vermenigvuldigd met het aantal vaartdagen gerealiseerd in deze gebieden tijdens die zeereis.
De hoeveelheid kabeljauw wordt uitgedrukt in levend gewicht."
Art.4. Artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 30 januari 1996 en 27 juni 1996, wordt aangevuld met het volgende lid :
"Vanaf 1 oktober 1996 tot en met 30 november 1996 is het verboden dat in de ices.-gebieden II, IV (Noordzee en Scheldeëstuarium) de tongvangst van een vissersvaartuig, een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is 1 000 kg, vermeerderd met een hoeveelheid die gelijk is aan 4 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in pk. De hoeveelheid tong wordt uitgedrukt in aanvoergewicht."
Art.5. Artikel 9, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 27 juni 1996, wordt aangevuld met het volgende lid :
"De door een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 300 pk overschreden hoeveelheid tong in de periode van 1 oktober 1996 tot en met 30 november 1996 wordt in mindering gebracht op de hoeveelheid tong die aan het vissersvaartuig zal worden toegekend vanaf 1 december 1996."
Art.6. Artikel 10 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 27 juni 1996, wordt aangevuld met het volgende lid :
"In de periode van 1 oktober 1996 tot en met 31 december 1996 mogen de tongvangsten van de vissersvaartuigen, uitgedrukt in aanvoergewicht, in het betrokken ices.-gebied volgende hoeveelheden niet overschrijden :
- 750 kg per kalenderdag in het ices.-gebied VIIa;
- 12 kg per vol uur aanwezigheid in het ices.-gebied VIId, ingeval het motorvermogen 300 pk of minder bedraagt;
- 20 kg per vol uur aanwezigheid in het ices.-gebied VIId, ingeval het motorvermogen meer dan 300 pk bedraagt;
- 300 kg per kalenderdag in het ices.-gebied VIIe;
- 500 kg per kalenderdag in de ices.-gebieden VIIf,g, ingeval het motorvermogen 300 pk of minder bedraagt;
- 800 kg per kalenderdag in de ices.-gebieden VIIf,g, ingeval het motorvermogen meer dan 300 pk bedraagt;
- 800 kg per kalenderdag in de ices.-gebieden VIIh,j,k;
Art.7. Artikel 11 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 30 januari 1996 en 28 maart 1996, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Artikel 11. Het motorvermogen bedoeld in de artikelen 2bis, 2ter, 3, 4, 5, 6, 9 en 10 van dit besluit komt overeen met het motorvermogen desgevallend verhoogd met het bijkomend motorvermogen vermeld op de visvergunning."
Art. 8. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1996, om 24 uur.
Brussel, 25 september 1996.
K. PINXTEN