Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

4 AUGUSTUS 1996. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 juni 1994 tot het instellen van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de communautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden.



Inhoudstafel:


Art. 1-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1994016112 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 8, enig lid, van het koninklijk besluit van 21 juni 1994 tot het instellen van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de communautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden wordt aangevuld als volgt :
  "Indien voor de verhoging van het motorvermogen van een bestaand vissersvaartuig geen beroep gedaan wordt op het motorvermogen dat beschikbaar is bij de Dienst, is de bepaling van artikel 9, § 1 van toepassing."

Art.2. In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de §§ 1 en 3, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 december 1994, respectievelijk vervangen door de volgende bepalingen :
  "§ 1. Wanneer een vissersvaartuig definitief uit de Belgische zeevisserij wordt genomen zonder overheidssteun kan de eigenaar een aanvraag richten tot de Dienst om het motorvermogen vermeld op de visvergunning geheel of gedeeltelijk samen te voegen met het motorvermogen van één of meer van zijn bestaande vissersvaartuigen waarvoor een visvergunning werd afgeleverd. De visvergunning van het vissersvaartuig dat definitief uit de Belgische zeevisserij wordt genomen zonder overheidssteun vervalt.
  Wanneer het gehele of een gedeelte van het motorvermogen vermeld op de visvergunning niet kan benut worden om technische redenen of zonder belangrijke investeringen aan de motor of het vissersvaartuig, kan de eigenaar bedoeld in het eerste lid een aanvraag richten tot de Dienst om dit motorvermogen als bijkomend motorvermogen te behouden.
  De aanvragen bedoeld in het eerste en het tweede lid moeten per aangetekend schrijven gericht worden aan de Dienst op een formulier dat ter beschikking is bij de Dienst.
  De Dienst beslist over de aanvraag binnen een periode van 30 werkdagen. De verhoging van het motorvermogen moet uitgevoerd worden binnen de 60 dagen vanaf de mededeling van de beslissing van de Dienst zoniet komt het samen te voegen motorvermogen ter beschikking van de Dienst.
  De Dienst voegt na voorlegging van de nieuwe zeebrief het motorvermogen samen met het bestaande motorvermogen op de visvergunning van de betrokken eigenaar.
  De Dienst kent het bijkomend motorvermogen, dat om de redenen bedoeld in het tweede lid niet kan benut worden, toe aan de betrokken eigenaar en schrijft dit bijkomend motorvermogen in op de visvergunning naast het motorvermogen als "+ aantal kW bijkomend motorvermogen".
  Het gedeelte van het motorvermogen van het vissersvaartuig, dat definitief uit de Belgische zeevisserij wordt genomen zonder overheidssteun, dat door de Dienst niet kan samengevoegd worden met het motorvermogen van een bestaand vissersvaartuig of dat door de Dienst niet kan toegekend worden als bijkomend motorvermogen komt ter beschikking van de Dienst en vervalt voor de betrokken eigenaar.
  Het motorvermogen vermeerderd met het samengevoegde motorvermogen en met het bijkomend motorvermogen mag niet hoger zijn dan 883 kW voor vissersvaartuigen met een motorvermogen van meer dan 221 kW. Het gedeelte boven de 883 kW komt ter beschikking van de Dienst.
  Het motorvermogen vermeerderd met het samengevoegde motorvermogen en met het bijkomend motorvermogen mag niet hoger zijn dan 221 kW voor vissersvaartuigen met een motorvermogen van 221 kW of minder. Het gedeelte boven de 221 kW komt ter beschikking van de Dienst. "
  "§ 3. In geen geval mag het nieuwgebouwd vissersvaartuig bedoeld in § 2, lid 1, een brutotonnenmaat hebben die hoger is dan 385 GT, een motorvermogen dat hoger is dan 883 kW en een lengte over alles die groter is dan 38 meter.
  Het gedeelte van het motorvermogen en/of de brutotonnenmaat dat niet kan benut worden door de bouwheer bedoeld in § 2, komt ter beschikking van de Dienst."

Art.3. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 4. Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 4 augustus 1996.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen,
  K. PINXTEN